Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid voor alle weren met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident met producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Rotterdam op 24 juni 2015, gaat het om een geschil tussen Tullko AG, een Zwitserse vennootschap, en Jochem Johannes Marinus Vos, een gedaagde woonachtig in Duitsland. Tullko heeft een vordering ingesteld op basis van een overeenkomst van geldlening, waarbij zij € 250.000 aan Vos heeft uitgeleend. Vos heeft echter niet terugbetaald, wat heeft geleid tot deze rechtszaak. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of zij bevoegd was om van de vordering kennis te nemen, gezien de internationale context van de zaak. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 4 van de Herschikte EEX-Vo de Duitse rechter bevoegd is, aangezien Vos zijn woonplaats in Duitsland heeft. Tullko heeft geprobeerd de Nederlandse rechter bevoegd te verklaren door te verwijzen naar een bouwovereenkomst waarin een forumkeuze is opgenomen, maar de rechtbank verwierp deze stelling. De forumkeuze geldt alleen tussen de partijen bij de bouwovereenkomst en niet tussen Tullko en Vos. De rechtbank concludeert dat er geen alternatieve bevoegdheid is voor de Nederlandse rechter en verklaart zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen. Tullko wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident en de hoofdzaak, omdat zij de procedure bij de verkeerde rechter heeft aanhangig gemaakt.