ECLI:NL:RBROT:2015:4761

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juli 2015
Publicatiedatum
6 juli 2015
Zaaknummer
C/10/12/475 R
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de schone lei in het kader van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende informatieplicht en boedelachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 juli 2015 uitspraak gedaan in het kader van een schuldsaneringsregeling. De schuldenares, die onder toezicht stond van bewindvoerder B. van Huessen, heeft haar informatieplicht niet naar behoren nagekomen. Dit leidde tot een aanzienlijke boedelachterstand van € 9.555,98. De bewindvoerder heeft in een eindverslag negatief geadviseerd over de verlening van de schone lei, omdat de schuldenares niet heeft voldaan aan haar verplichtingen, waaronder het melden van veranderingen in haar woonsituatie en het afdragen van inkomsten boven het vrij te laten bedrag.

Tijdens de zitting op 24 juni 2015 heeft de schuldenares verklaard dat zij samenwoonde met de heer [naam 3], maar dit niet tijdig heeft doorgegeven aan de bewindvoerder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares meerdere keren is gewezen op haar verplichtingen, maar desondanks niet heeft gehandeld. De rechtbank oordeelde dat de tekortkomingen ernstig zijn en dat de schuldenares toerekenbaar is voor de ontstane situatie.

De rechtbank heeft besloten de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen zonder toekenning van de schone lei. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en de gemaakte kosten in rekening gebracht bij de schuldenares. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
weigering schone lei
insolventienummer: [insolventienummer]
uitspraakdatum: 1 juli 2015
Bij vonnis van deze rechtbank van 29 juni 2012 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam 1],
[adres], [woonplaats],
schuldenares,
bewindvoerder: B. van Huessen.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Bij brief van 15 juni 2015 heeft de bewindvoerder de laatste stand van zaken aan de rechtbank gezonden.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 24 juni 2015. De schuldenares, de heer [naam 2], broer van schuldenares, en de bewindvoerder, mevrouw B. van Huessen, zijn verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

De bewindvoerder heeft in het eindverslag van 3 februari 2015 negatief geadviseerd omtrent de verlening van de schone lei. Schuldenares is gedurende de schuldsaneringsregeling haar informatieverplichting niet naar behoren nagekomen. Daarnaast heeft schuldenares niet voldaan aan de afdrachtplicht waardoor een forse achterstand is ontstaan. De boedelachterstand is ontstaan doordat het vrij te laten bedrag vanaf november 2012 is herberekend omdat is gebleken dat schuldenares een gezamenlijk huishouden voerde met haar (ex-)partner de heer [naam 3]. In de brief van 15 juni 2015 heeft de bewindvoerder bericht dat schuldenares per 1 april 2015 zonder toestemming van de rechter-commissaris is verhuisd naar een andere woning. Daarnaast heeft de bewindvoerder niet kunnen controleren of schuldenares vanaf januari 2015 heeft voldaan aan de sollicitatieverplichting wegens het ontbreken van inkomstenspecificaties. Voorts heeft de bewindvoerder gemeld dat de geschatte boedelachterstand is opgelopen naar € 9.555,98. Verder heeft de bewindvoerder bericht dat schuldenares na het eindverslag de bewindvoerder meerdere malen schriftelijk en mondeling heeft verzocht haar schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen doordat zij niet in staat is de achterstand in de boedelafdrachten aan te zuiveren. De bewindvoerder heeft geadviseerd de schone lei te weigeren.
Ter terechtzitting heeft schuldenares verklaard dat zij vanaf 2012 ingeschreven stond bij de heer [naam 3] en dit schriftelijk heeft doorgegeven aan de bewindvoerder. Zij heeft vervolgens aangevoerd dat het haar niet lukte om de informatie omtrent de verhuizing binnen vijf maanden aan de bewindvoerder door te geven. Schuldenares heeft verder verklaard zij geen relatie met de heer [naam 3] heeft en om deze reden niet heeft doorgegeven aan de bewindvoerder dat zij bij hem is ingetrokken. Verder heeft schuldenares ter terechtzitting verklaard dat zij geen toestemming heeft gevraagd voor de verhuizing omdat zij dit niet nodig vond. Voorts heeft zij aangevoerd dat zij haar auto tijdens de schuldsaneringsregeling heeft verkocht voor een bedrag van € 600,- en dit bedrag zelf heeft gehouden. Wat betreft de schuld bij de Finatabank van € 14.170,70 heeft schuldenares verklaard dat deze schuld op naam van haar en de heer [naam 3] staat maar wordt afgelost door de heer [naam 3] en op dit moment € 13.000 bedraagt. Schuldenares heeft voorts aangevoerd dat zij de schuldeisers waarschijnlijk zelf had kunnen afbetalen als zij niet in de schuldsaneringsregeling had gezeten en dat zij wil dat de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd.
De bewindvoerder heeft ter terechtzitting verklaard dat schuldenares zich niet heeft gehouden aan de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder rekent het schuldenares zwaar aan dat zij twee keer is verhuisd zonder toestemming, gedurende de schuldsaneringsregeling slechts twee keer informatieformulieren heeft opgestuurd en niet aan haar heeft doorgegeven dat zij een gezamenlijke huishouding voerde met de heer [naam 3] waardoor een forse boedelachterstand van naar schatting € 9.555,98 is ontstaan. Voorts heeft de bewindvoerder verklaard dat schuldenares op de informatieformulieren van 17 december 2012 wel heeft aangegeven dat haar woonsituatie is veranderd maar dat zij niet heeft aangegeven wat er precies is veranderd. De bewindvoerder kon hieruit niet opmaken dat er een gezamenlijke huishouding werd gevoerd. Wat betreft de schuld bij de Finatabank heeft de bewindvoerder verklaard dat zij geen betaalbewijzen heeft ontvangen en dit om deze reden niet kan controleren. De bewindvoerder heeft de rechtbank geadviseerd de schuldsaneringsregeling te beëindigen zonder toekenning van de schone lei.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in zijn problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat schulden van € 64.472,84 niet langer opeisbaar zijn. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Van een schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen.
De rechtbank is van oordeel dat één of meerdere uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren is nagekomen. Vast is komen te staan dat de informatieplicht structureel onvoldoende is nagekomen. De bewindvoerder heeft gedurende de schuldsaneringsregeling slechts twee keer informatieformulieren van schuldenares ontvangen. Het verweer van schuldenares dat zij de informatieformulieren wel heeft opgestuurd naar de bewindvoerder is niet aannemelijk geworden. Doordat informatie ontbreekt, kan niet worden vastgesteld of schuldenares haar inspanningsverplichting is nagekomen vanaf januari 2015. Dit komt voor rekening van schuldenares.
Voorts is schuldenares meerdere malen door de rechtbank en de bewindvoerder op de verplichting gewezen dat zij veranderingen in haar persoonlijke situatie diende door te geven. Uit het dossier blijkt dat de bewindvoerder in een telefoongesprek van 2 november 2012 met schuldenares heeft besproken dat samenwonen gevolgen heeft voor de hoogte van het vrij te laten bedrag. Vervolgens heeft schuldenares op de informatieformulieren van 17 december 2012 aangegeven dat haar woonsituatie is veranderd maar niet dat zij een gezamenlijke huishouding is gaan voeren met de vader van haar kind. Verder heeft schuldenares geen contact opgenomen met de bewindvoerder naar aanleiding van de halfjaarlijkse berekeningen van het vrij te laten bedrag waarin staat dat schuldenares geen partner heeft. Het verweer van schuldenares dat de heer [naam 3] niet haar levenspartner is doet hier niets aan af. Relevant is dat zij de kosten is gaan delen. Naar het oordeel van de rechtbank is schuldenares meer dan voldoende gewezen op de nakoming van haar informatieverplichting en wist of althans behoorde zij te weten wat van haar werd verwacht. In het bijzonder geldt dit omdat in het telefoongesprek met de bewindvoerder was besproken dat een gezamenlijke huishouding gevolgen zou hebben voor het vrij te laten bedrag.
Doordat schuldenares heeft nagelaten aan de bewindvoerder te melden dat zij een gemeenschappelijke huishouding voerde met de heer [naam 3], heeft zij een forse achterstand in haar afdrachtverplichting laten ontstaan, te weten naar schatting € 9.555,98. Schuldenares heeft verklaard dit geld niet te hebben en geen oplossing te willen zoeken binnen het kader van de schuldsaneringsregeling.
Verder rekent de rechtbank schuldenares aan dat zij zonder dit te melden haar auto heeft verkocht tijdens de schuldsaneringsregeling en de opbrengst van € 600,- niet heeft opgegeven bij de bewindvoerder maar zelf heeft behouden en dat zij nogmaals is verhuisd zonder toestemming van de rechter-commissaris. De tekortkomingen zijn ernstig en aan schuldenares toe te rekenen. De schone lei wordt daarom geweigerd.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat de schuldenares toerekenbaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenares, met uitzondering van de na te melden verplichting, eindigen op 29 juni 2015;
- stelt het salaris van de bewindvoerder tot 1 oktober 2012 vast op € 168,00 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en vanaf 1 oktober 2012 op € 1.396,53 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt deze bedragen, voor zover deze niet uit de boedel kunnen worden voldaan, ten laste van schuldenares;
- stelt de door de bewindvoerder gemaakte reiskosten vast op € 34,85;
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans, rechter, en in aanwezigheid van mr. M.H. Vossenaar, griffier, in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2015. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.