Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 april 2015 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- het proces-verbaal van comparitie van 1 juni 2015.
2.De feiten
uiterlijk op 15 november a.s., hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof
‘s-Gravenhage door het uitbrengen van een appèl-dagvaarding aan de heer [persoon3] . Nu het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is schort het instellen van hoger beroep echter de verplichting tot betaling van het bedrag ad EUR 10.500 bruto en de proceskosten ad EUR 755,82 niet op. Deze dienen derhalve op verzoek van de heer [persoon3] c.q. in vervolg op het betalingsbevel van de deurwaarder te worden voldaan.
ruim vóór 15 november a.s.een andere advocaat in de arm te nemen. Zoals ik heb toegezegd aan uw moeder zal ik alle vereiste assistentie verschaffen voor een goede overdracht van het dossier.'
3.Het geschil
4.De beoordeling
tenzij[eiseres] in hoger beroep wel duidelijk zou kunnen bewijzen dat de heer [persoon3] onrechtmatig opnamen voor privédoeleinden ten laste van [eiseres] had gedaan welke opnamen zijn salaris te boven gingen. Het advies van [gedaagde] kwam er derhalve op neer dat het instellen van hoger beroep zinvol zou kunnen zijn als [eiseres] het relevante bewijs in hoger beroep wel zou kunnen leveren. [gedaagde] heeft zich voorts - na aankondiging vooraf - op een zodanig moment teruggetrokken als advocaat van [eiseres] dat [eiseres] nog voldoende gelegenheid had om de zaak aan een andere advocaat voor te leggen en zich eventueel op basis van nadere advisering op haar proceskansen in hoger beroep te bezinnen. [eiseres] heeft er echter voor gekozen om geen hoger beroep in te stellen.
1.158,00(2,0 punten × tarief € 579,00)
5.De beslissing
1885]