ECLI:NL:RBROT:2015:5353

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2015
Publicatiedatum
24 juli 2015
Zaaknummer
ROT 15/3794
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtstreeks beroep tegen besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit inzake boete opgelegd aan zorginstelling

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, hebben eisers, Stichting Zorginstelling More en mevrouw X, bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) waarin hen een boete werd opgelegd. Het bestreden besluit, dat 43 pagina's beslaat, werd op 7 mei 2015 genomen. Eisers hebben op 17 juni 2015 bezwaar gemaakt en verzocht om rechtstreeks beroep bij de rechtbank. De NZa stemde op 19 juni 2015 in met dit verzoek en vroeg de rechtbank om het bezwaarschrift als beroepschrift te behandelen.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de zaak (nog) niet geschikt was voor rechtstreeks beroep. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat de bezwaren van eisers, hoewel ze vooral betrekking hebben op de strafmaat, niet voldoende duidelijk waren om rechtstreeks beroep toe te staan. De rechtbank heeft daarom besloten het onderzoek te sluiten en te bepalen dat de NZa het bezwaarschrift van 17 juni 2015 alsnog als bezwaarschrift dient te behandelen. Dit besluit is genomen op basis van artikel 8:54a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De uitspraak is gedaan door rechter J.H. de Wildt, in aanwezigheid van griffier R.P. Evegaars, en is openbaar uitgesproken op 24 juli 2015. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 15/3794
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2015 als bedoeld in artikel 8:54a van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

Stichting Zorginstelling More en [mevrouw X] , eisers,

gemachtigde: mr. M.C. de Jong,
en

Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), verweerster.

Procesverloop

Bij besluit van 7 mei 2015 (het bestreden besluit) heeft NZa aan eisers een boete opgelegd.
Tegen dit besluit hebben eisers bij brief van 17 juni 2015 bezwaar gemaakt bij NZa. Eisers hebben NZa daarbij verzocht in te stemmen met het instellen van rechtstreeks beroep bij de rechtbank.
Bij brief van 19 juni 2015 heeft NZa ingestemd met het verzoek om rechtstreeks beroep. Tevens heeft NZa de rechtbank verzocht het bezwaarschrift van eisers van 17 juni 2015 als beroepschrift in behandeling te willen nemen.

Overwegingen

1. Op grond van 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), kan de indiener in het bezwaarschrift het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter, zulks in afwijking van artikel 7:1. Op grond van het derde lid van dit artikel kan het bestuursorgaan instemmen met het verzoek indien de zaak daarvoor geschikt is.
Op grond van artikel 8:54a, eerste lid, van de Awb, kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de rechtbank te verschijnen, het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat het bestuursorgaan kennelijk ten onrechte heeft ingestemd met rechtstreeks beroep bij de rechtbank. Op grond van het tweede lid van dit artikel strekt in dat geval de uitspraak ertoe dat het bestuursorgaan het beroepschrift als bezwaarschrift behandelt.
2. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit 43 pagina’s telt en dat eisers bezwaar hebben gemaakt op nader aan te voeren gronden. Weliswaar stellen eisers dat de bezwaren vooral zien op de strafmaat, maar met het woord “vooral” houden zij een slag om de arm. Onder deze omstandigheden had NZa naar het oordeel van de rechtbank niet mogen instemmen met rechtstreeks beroep, omdat de zaak daarvoor (nog) niet geschikt was.
3. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8:54a, eerste lid, van de Awb, het onderzoek te sluiten.
4. Met toepassing van artikel 8:54a, tweede lid, van de Awb, zal de rechtbank bepalen dat NZa het bezwaarschrift van 17 juni 2015 - alsnog - als bezwaarschrift dient te behandelen. De rechtbank zal het bezwaarschrift daartoe naar NZa doorzenden.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat NZa het beroepschrift als bezwaarschrift behandelt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, rechter, in aanwezigheid van R.P. Evegaars, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.