ECLI:NL:RBROT:2015:5621

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2015
Publicatiedatum
3 augustus 2015
Zaaknummer
C/10/12/419 R
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van schone lei in schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in informatieplicht en ontstaan nieuwe schulden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 juli 2015 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de schuldsaneringsregeling van de schuldenares. De rechtbank heeft geoordeeld dat de schuldenares toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. De schuldenares had de bewindvoerder onvoldoende geïnformeerd over nieuwe schulden die tijdens de regeling zijn ontstaan. De rechtbank constateerde dat er nieuwe schulden zijn ontstaan aan verschillende schuldeisers, waaronder GGN, NUON en KPN, en dat de schuldenares niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze nieuwe schulden haar niet kunnen worden toegerekend.

De procedure begon met een verslag van de bewindvoerder over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling, dat op 2 december 2014 werd ingediend. Tijdens de zitting op 24 juni 2015 werd de situatie besproken, waarbij de waarnemend bewindvoerder en de advocaat van de schuldenares aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de schuldenares niet tijdig had geïnformeerd over de nieuwe schulden en dat zij niet had aangetoond hoe deze schulden waren ontstaan. De rechtbank benadrukte dat de schuldsaneringsregeling de schuldenaar de mogelijkheid biedt om na drie jaar een schone lei te verkrijgen, maar dat hieraan strikte verplichtingen zijn verbonden.

De rechtbank concludeerde dat de schuldenares niet aan haar informatieplicht had voldaan en dat de nieuwe schulden niet voldoende waren verklaard. Hierdoor werd de aanvraag voor een schone lei afgewezen. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld en de kosten die niet uit de boedel kunnen worden voldaan, ten laste van de schuldenares gebracht. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. A. Lablans, rechter, en griffier mr. M.H. Vossenaar.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
weigering schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 15 juli 2015
Bij vonnis van deze rechtbank van 6 juni 2012 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam],
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: P.H.L. Adam.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft op 2 december 2014 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 24 juni 2015. De waarnemend bewindvoerder, mevrouw A. Noordzij, beschermingsbewindvoerder, de heer P. Grisel, maatschappelijk werkster, mevrouw M. Schipper, en schuldenares bijgestaan door haar advocaat mr. Klein Meuleman, zijn verschenen.
De advocaat en bewindvoerder zijn in de gelegenheid gesteld binnen twee weken na de terechtzitting informatie te verschaffen omtrent de nieuwe schulden.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Vanaf oktober 2013 zijn nieuwe schulden ontstaan tijdens de schuldsaneringsregeling. Uit het eindverslag van 2 december 2014 blijkt dat er schulden zijn aan GGN (Woonstad), NUON, Flanderijn (VGZ), VGZ, Lindorff (KPN) en Vesting Finance (KPN). Het overzicht van de nieuwe schulden is verstrekt door de beschermingsbewindvoerder van schuldenares, die sinds 12 september 2014 is aangesteld. Bij brief van 9 juli 2015 heeft de bewindvoerder geschreven dat het totale openstaande bedrag aan nieuwe schulden inmiddels ruim € 10.000 bedraagt. Met de nieuwe schuldeisers is geen betalingsregeling getroffen.
Schuldenares is op 7 mei 2013 ontheven van de sollicitatieplicht gedurende de gehele regeling. Het keuringsrapport vermeldt: “Bij betrokkene kan in grote lijnen gesproken worden van het “onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren”. Door het UWV wordt zij ook als volledig arbeidsongeschikt beschouwd i.h.k. van de WAJONG en op psychische gronden. Betrokkene zal thans behandeling/begeleiding krijgen door het Palier, d.w.z. een zgn. begeleidingscentrum. Betrokkene kan voorlopig als volledig arbeidsongeschikt worden beschouwd. Wellicht is het zinvol om een heronderzoek na twee jaar te laten plaatsvinden.”
De waarnemend bewindvoerder heeft ter terechtzitting verklaard dat zij schuldenares verwijt dat de nieuwe schulden zijn gemaakt en dat zij hier niet (tijdig) over is geïnformeerd. De waarnemend bewindvoerder adviseert geen schone lei te verlenen.
De advocaat van schuldenares heeft ter terechtzitting aangevoerd de nieuwe schulden zijn ontstaan in de periode dat Exodus het budgetbeheer van schuldenares uitvoerde. Het weekgeld was voor schuldenares te hoog vastgesteld waardoor het budget niet uitkwam. Daarnaast heeft KPN een abonnement in één keer opgeëist omdat de termijnen niet werden betaald. Wat betreft de nieuwe schuld bij NUON heeft de advocaat verklaard dat het komt door het hoge gasverbruik van schuldenares. Schuldenares heeft haar inkomen in de hele periode niet op haar eigen rekening ontvangen. De advocaat heeft verder verklaard dat schuldenares naar vermogen, met hulp van haar begeleider bij Palier, de bewindvoerder heeft geïnformeerd.
Schuldenares heeft ter terechtzitting verklaard dat zij tijdens de overstap van Exodus naar Humanitas merkte dat het niet goed ging. Verder heeft zij verklaard dat Exodus niet meewerkte wanneer zij brieven aan hen doorstuurde. Voorts heeft schuldenares verklaard dat zij vanaf 2010 geen inkomsten meer op haar eigen bankrekening heeft gehad.
De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat hij vermoedt dat er teveel leefgeld is overgemaakt gedurende de schuldsaneringsregeling. Hij heeft verder verklaard dat er geen betalingsregelingen zijn getroffen, omdat de eindbeoordeling van de schuldsanering nu wordt afgewacht. Vanaf het moment dat beschermingsbewind is uitgesproken, heeft schuldenares alle noodzakelijke stukken aan de beschermingsbewindvoerder opgestuurd. Verder heeft de beschermingsbewindvoerder verklaard dat er geen overdracht is ontvangen vanuit het budgetbeheer van Exodus. Het is mogelijk dat het daar niet goed is gegaan. De beschermingsbewindvoerder heeft voorts verklaard dat hij zich afvraagt of de situatie aan schuldenares is te wijten.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 32.809,48 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenares toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
De bewindvoerder verwijt schuldenares dat zij hem niet tijdig heeft geïnformeerd over het ontstaan van de nieuwe schulden. Bij brief van 8 juli 2015 heeft de advocaat van schuldenares een e-mail overgelegd van 11 februari 2014 van mevrouw Schipper, de begeleider van schuldenares bij Palier. Hieruit blijkt dat er toen naar aanleiding van een telefoongesprek, informatie aan de bewindvoerder is gestuurd met betrekking tot de nieuwe schuld bij NUON. In deze e-mail staat verder: “Mocht ik meer informatie hebben rondom de nieuwe schulden, breng ik u op de hoogte.” De rechtbank leidt hieruit af dat de bewindvoerder wel is geïnformeerd over de schuld bij NUON, maar – blijkbaar bij gebrek aan meer informatie bij de begeleider – niet over de andere nieuwe schulden. Verder is een e-mail overgelegd van 4 december 2014 van schuldenares. Ook hierin wordt de nieuwe schuld aan NUON genoemd, en de schuld aan de woningbouw. Uit deze e-mail blijkt ook dat schuldenares de verantwoordelijkheid voor deze situatie bij de toenmalige budgetbeheerder legt. Zij schrijft dat ze in oktober 2013 heeft besloten om over te stappen naar Humanitas, kennelijk naar aanleiding van onduidelijkheden over de betaling van rekeningen. Naar het oordeel van de rechtbank had het op de weg van schuldenares gelegen om op dat moment (in 2013) ook de bewindvoerder te informeren over de nieuwe schulden en de problemen die schuldenares stelt te hebben gehad met het budgetbeheer van Exodus. Het verslag van de bewindvoerder van 5 december 2013 vermeldt hierover echter niets, en er is zijdens schuldenares niet aangetoond dat er in deze periode contact heeft plaatsgevonden. Pas enige tijd na de benoeming van de beschermingsbewindvoerder heeft de bewindvoerder een overzicht gekregen van de nieuwe schulden. De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat schuldenares is tekortgeschoten in de informatieplicht. Deze tekortkoming wordt schuldenares ook toegerekend. Weliswaar blijkt uit het keuringsrapport dat schuldenares beperkt redzaam is; blijkbaar heeft zij wel het initiatief kunnen nemen om te veranderen van budgetbeheerder. Niet valt in te zien waarom zij dat wel kan, maar niet de bewindvoerder kan informeren.
Wat nog steeds ontbreekt, is een begrijpelijke verklaring hoe de schulden konden ontstaan. Door de advocaat is ter terechtzitting aangevoerd dat de oorzaak ligt bij de toenmalige budgetbeheerder Exodus. Naar aanleiding van de terechtzitting is de advocaat in de gelegenheid gesteld om deze stellingen nader te onderbouwen, omdat deze ter zitting niet te controleren waren. Bij brief van 8 juli 2015 zijn overzichten overgelegd van de mutaties op de beheerrekening budgetbeheer van schuldenares in de periode van juni 2012 tot en met november 2013. Volgens de advocaat blijkt hieruit dat schuldenares slechts € 50 of € 40 leefgeld per week heeft ontvangen. Exodus zou voor twee maanden de huur niet hebben betaald, en er zijn rekeningen betaald die betrekking zouden hebben op de periode voorafgaand aan de WSNP. Uit de overzichten en de toelichting die hierop is gegeven, kan echter niet worden afgeleid hoe het kan dat er ondanks de aanwezigheid van een redelijk inkomen, zeer hoge nieuwe schulden zijn ontstaan. Uit de stukken blijkt wel dat er leefgeld wordt overgemaakt van € 50,- per week, maar daarnaast worden ook bedragen overgemaakt voor bestedingen (nieuwe sloten, bril) en (hoge) bedragen aan KPN Mobile (meer dan € 100,- maand). Uit het enkele feit dat schuldenares leefgeld kreeg, kan dus niet worden afgeleid dat zij alleen dat bedrag heeft opgemaakt. Tenslotte is niet duidelijk geworden hoe de nieuwe schulden zijn opgebouwd en wanneer die zijn ontstaan. Of dit allemaal in de periode dat Exodus het budgetbeheer voerde was, kan thans niet worden vastgesteld.
Het is aan schuldenares om aannemelijk te maken dat de nieuwe schulden niet aan haar kunnen worden toegerekend. Naar het oordeel van de rechtbank is zij hier niet in geslaagd. In samenhang met het verwijt over de informatieplicht, betekent dit dat de schone lei moet worden geweigerd.
De advocaat heeft bij faxbericht van 9 juli 2015 nog verzocht om de inhoudelijke behandeling van de zaak voort te zetten in aanwezigheid van de bewindvoerder zelf, in het geval dat het standpunt van de bewindvoerder zou prevaleren boven hetgeen is behandeld ter zitting van 24 juni 2015. De advocaat is ter zitting van 9 juli 2015 in de gelegenheid gesteld om zijn standpunten nader te onderbouwen, hetgeen is gebeurd. Van afspraken waar de bewindvoerder aan gebonden zou zijn, is geen sprake. De rechtbank wijst het verzoek tot voortzetting van de behandeling daarom af.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat de schuldenares toerekenbaar in de nakoming van een of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenares eindigen op 6 juni 2012;
- stelt het salaris van de bewindvoerder tot 1 oktober 2012 vast op € 168,- (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en vanaf 1 oktober 2012 op € 1.396,53 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt deze bedragen, voor zover deze niet uit de boedel kunnen worden voldaan, ten laste van schuldenares;
- stelt de door de bewindvoerder gemaakte reiskosten vast op € 23,68.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans, rechter, en in aanwezigheid van mr. M.H. Vossenaar, griffier, in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2015. [1]