ECLI:NL:RBROT:2015:5644

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juli 2015
Publicatiedatum
4 augustus 2015
Zaaknummer
C/10/459189 / HA ZA 14-930
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding uit hoofde van transportverzekering voor kwaliteitsverlies van cashewnoten

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Trade Development International B.V. (TDI) schadevergoeding van verschillende verzekeraars, waaronder HDI-Gerling Verzekering N.V. en Generali Schadeverzekering Maatschappij, naar aanleiding van kwaliteitsverlies van cashewnoten tijdens transport van West-Afrika naar Vietnam. De rechtbank Rotterdam heeft op 22 juli 2015 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, die betrekking heeft op een transportverzekering. TDI stelt dat de cashewnoten bij aankomst in Vietnam van lagere kwaliteit waren dan bij vertrek, wat heeft geleid tot een waardevermindering. De verzekeraars betwisten de claim en stellen dat de schade niet onder de dekking van de verzekering valt.

De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder tussenvonnissen en rapporten van ingeschakelde experts. De rechtbank heeft vastgesteld dat TDI als verzekerde moet bewijzen dat er sprake is van een gedekt evenement dat schade heeft veroorzaakt. TDI heeft kwaliteitsrapporten overgelegd die de verminderde kwaliteit van de cashewnoten onderbouwen. De verzekeraars hebben echter betoogd dat de oorzaak van de kwaliteitsvermindering niet kan worden vastgesteld en dat dit geen gedekt evenement is.

De rechtbank oordeelt dat TDI voldoende bewijs heeft geleverd dat de kwaliteitsvermindering is veroorzaakt door omstandigheden tijdens het transport, en dat de schade onder de verzekering valt. De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding voor de kwaliteitsvermindering toe, maar wijst de vorderingen met betrekking tot gewichtsverliezen af. De zaak wordt verwezen naar de rol voor verdere uitlatingen van partijen over de uit te keren bedragen en de kosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rolnummer: C/10/459189 / HA ZA 14-930
Vonnis van 22 juli 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRADE DEVELOPMENT INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Sliedrecht,
eiseres,
advocaat mr. K.H.L. van Waasbergen,
tegen
1. de naamloze vennootschap
HDI-GERLING VERZEKERING N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. naamloze vennootschap
GENERALI SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ,
gevestigd te Diemen,
3. naamloze vennootschap
AMLIN EUROPE N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
4. naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
5. naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERING N.V,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagden,
advocaat mr. V.R. Pool.
Partijen zullen hierna TDI en verzekeraars genoemd worden.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 7 januari 2015, alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • een brief d.d. 13 januari 2014 zijdens TDI, waarbij gevoegd een akte met producties;
  • een antwoordakte zijdens verzekeraars;
  • een brief zijdens TDI van 9 maart 2015;
  • akte houdende correcties zijdens TDI;
  • tijdens de comparitie door TDI overgelegde producties;
  • aantekeningen comparitie van partijen zijdens verzekeraars;
  • het rolbericht van partijen dat zij geen overeenstemming hebben bereikt;
  • het proces-verbaal van comparitie van 14 april 2015;
  • de brieven van mr. Van Waasbergen namens TDI d.d. 18 en 22 juni 2015 alsmede zijn e-mail d.d. 26 juni 2015, die aan het proces-verbaal worden gehecht;
  • de e-mail van mr. De Haan namens verzekeraars d.d. 25 juni 2015 die aan het proces-verbaal wordt gehecht.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
2.1
TDI heeft in de periode mei-september 2013 19 ladingen (in zakken verpakte) ruwe cashewnoten per gewone zeecontainer (
20 ft conventional)met diverse zeeschepen verscheept van West-Afrika naar Vietnam.
2.2
De kwaliteit van ruwe cashewnoten wordt uitgedrukt in KOR (Kernel Outturn Rate), dat wil zeggen het gewicht van de bruikbare, eetbare cashewnoten (kernels) in Lbs per standaardzak van 80 kg. Een hoge KOR betekent een hoge kwaliteit en daarmee een hoge waarde. Bij de vaststelling van de KOR wordt gebruik gemaakt van drie klassen: klasse 1 is in orde, 2 is bevlekt (
spotted) en/of onrijp (
immature),3 is onbruikbaar (
stunted, mouldy, brown, moth-eaten, empty). Voor de KOR wordt elke noot in klasse 1 als één (volledig) geteld, noten in klasse 2 als een half en in klasse 3 als nul.
Daarnaast is van belang de Nut Count (NC), dat wil zeggen het aantal noten per kilo. Een hoge
nut countbetekent dat de noten licht zijn, hetgeen een verminderde waarde meebrengt.
2.3
Voor de verscheping zijn de cashewnoten steeds, per lading, gecontroleerd door een (onafhankelijke) kwaliteitsinspecteur, die daarvan bij elke lading rapporten heeft opgemaakt. Bij deze controle is de vochtgraad binnen de kernel gemeten met een betrekkelijk simpele standaardmethode waarbij de gehele ruwe cashewnoot intact blijft.
In de aankomsthaven zijn de cashewnoten opnieuw gecontroleerd door een daar aanwezige inspecteur, die het vochtgehalte in de kernels op vergelijkbare wijze als in de vertrekhaven heeft vastgesteld. Ook daarvan zijn rapporten opgemaakt.
De KOR is daarbij van alle ladingen vastgesteld aan de hand van genomen steekproeven.
Zowel in de laad- als in de loshaven zijn de ladingen op gecertificeerde weegbruggen gewogen. Ten aanzien van alle verscheepte ladingen geldt dat een schoon cognossement was afgegeven en dat door de bevoegde autoriteiten gezondheidscertificaten waren afgegeven.
2.4
Voor 11 (van de 19 onder 2.1 bedoelde) verschepingen vanuit Ghana naar Vietnam zijn de cashewnoten opgeslagen geweest in de opslagloods van Sitos in Tema, Ghana. Bij inslag in en daarna bij uitslag uit die loods zijn de ladingen op gecertificeerde weegbruggen gewogen.
2.5
Bij alle 19 ladingen is, in wisselende mate, vastgesteld dat;
de KOR in de loshaven in Vietnam lager lag dan die in de laadhaven in Afrika;
het gewicht in de loshaven lager lag dan dat in de laadhaven, zonder dat het aantal zakken was verminderd.
2.6
Bij de verschepingen vanuit Ghana is gebleken dat tussen de onder 2.4 bedoelde weeggegevens bij in- en uitslag voor wat betreft contractnrs. 10860 en 10861 een nadelig verschil van 55.096 kg bestaat, zodat lading tot dat gewicht bij uitslag ontbrak.
2.7
Ten aanzien van de verschillende transporten waren (verkoop)condities tussen TDI als verkoper en haar diverse kopers afgesproken. Voor een deel van deze transporten was met de koper CPC de conditie CIF Vietnam overeengekomen. CPC heeft TDI last en volmacht gegeven om haar eventuele rechten jegens verzekeraars (in rechte) geldend te maken.
2.7
TDI is medeverzekerde onder een transportgoederenverzekering die (met terugwerkende kracht) dekking biedt vanaf 1 januari 2013, waarbij onder HDI leader is en voor 28% van het risico draagt. (hierna ook: de polis). Gedaagden sub 2 tot en met 5 zijn risicodragers voor respectievelijk 20, 19, 19 en 14%.
2.8
De verzekering was ten tijde van deze transporten ten opzichte van eerdere jaren uitgebreid met dekking voor, kort gezegd, schade wegens eigen gebrek. Op de verzekering, zoals aangepast door het polisaanhangsel no. 2 van 27 mei 2013, zijn de TG 2007-1 polisvoorwaarden van toepassing. Voorts zijn van rubriek 1 van de GC 201-2007 Transport Goederenclausules 1.2 (All Risks incl. Eigen gebrek) en 1.6 van toepassing. Er geldt een eigen risico-aftrek van € 750,= per gebeurtenis; voor vocht-, schimmel-, contaminatieschade en normaal gewichtsverlies geldt een aftrek van 0,50% van de verzekerde waarde met een minimum van € 1.750,-.
De voorwaarden luiden voor zover thans van belang als volgt:

2. BELANG

De verzekering dekt alle zaken welke aan, door, voor of namens de (…) verzekerde worden verzonden of bezorgd of door, voor of namens de (…) verzekerde worden gehaald of vervoerd, onverschillig of de zaken reizen voor risico van de (…) verzekerde dan wel voor risico van kopers of verkopers (…) dan wel voor risico van derden.
(…)
Het in deze rubriek bepaalde geldt mutatis mutandis evenzeer ten aanzien van zaken tijdens verblijf als gedekt onder de verzekering .

3 TAXATIE

Voor zover nodig in tegenstelling tot het in de gedrukte tekst van de polis bepaalde zal als verzekerde som worden aangehouden het factuurbedrag (…) Indien volgens inkoop- en/of verkoopcondities of volgens usance op andere basis dient te worden verzekerd, zal die andere basis als vaste taxatie gelden.

4. VERBLIJF

De verzekering dekt mede verblijf van zaken binnen de complexen, gebouwen van Verzekerde en/of derden onverschillig hoe en waar binnen de verzekeringsgrenzen.
(…)

7 GEZONDHEIDSCERTIFICAAT/ZGN SCHOON COGNOSSEMNET

De aanwezigheid van een gezondheidscertificaat afgegeven door officiële autoriteiten en een zgn. schoon cognossement afgegeven door de rederij wordt door verzekeraars geaccepteerd als bewijs dat de betreffende zaken in gezonde staat door de verkopers, leveranciers en dergelijke zijn verzonden

8 OP DE BESTEMMING GECONSTATEERDE SCHADE/VERLIES

Op de uiteindelijke bestemming geconstateerde schade of verlies zal geacht worden tijdens het onder de verzekering gedekte vervoer respectievelijk verblijf te zijn ontstaan. Verzekeraars zullen geen beroep doen op de mogelijkheid van eventueel reeds voor ingang van het risico ontstane schade of verlies.

10 MEDEDELINGEN OMTRENT DE INHOUD VAN CONTAINERS/ VERVOERMIDDELEN

De mededelingen aan en door de (..) verzekerde gedaan omtrent de inhoud van en het aantal colli in containers/vervoermiddelen worden door verzekeraars geaccepteerd als bewijs omtrent deze inhoud en dit aantal colli.

GC201-2007 TRANSPORTGOEDERENCLAUSULES
Deze verzekering is mede gebaseerd op de gedeponeerde Nederlandse Beursgoederenpolis 2006 en de volgende bepalingen daarvan zijn van kracht:
Rubriek 1
(…) 1.2
All risks, inclusief eigen gebrek. Verzekeraars vergoeden alle verliezen van en materiele schade aan, inclusief schade door de aard of een gebrek van de verzekerde zaken, door onverschillig welke oorzaak ontstaan met renunciatie aan artikel 7:951 BW.
(…)”
2.9
Het is in de branche gebruikelijk dat tussen de koper en de verkoper wordt afgerekend door middel van voorschotfacturen gebaseerd op KOR 48/mt. Als de kwaliteit beter is wordt een
premiumbijbetaald, als de kwaliteit minder is wordt een
penaltyberekend. TDI had in dit geval cashewnoten ingekocht en verscheept met een KOR van 50/mt. De verzekeringspremie is gebaseerd op de factuurwaarde en daarbij worden de
premiumsin aanmerking genomen.
Naar aanleiding van schademeldingen van TDI onder de polis hebben verzekeraars ETAS Expertises BV (hierna ETAS) als expert ingeschakeld. TDI heeft Vadesta Expertise BV (hierna: Vadesta) als contra-expert ingeschakeld. Beide experts hebben uitvoerige rapporten opgesteld.

3.Het geschil

TDI vordert samengevat - veroordeling van verzekeraars tot betaling van USD 661.398,70 en € 40.426,90, pro rata elk voor hun aandeel onder de verzekering, vermeerderd met rente en veroordeling in de proceskosten met nakosten en rente.
Verzekeraars voeren gemotiveerd verweer en concluderen tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van TDI in de kosten.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Nu partijen het er inmiddels over eens zijn dat de claim van TDI voor zover die ziet op schade ten gevolge van nat geworden zakken geen beslissing meer behoeft zal de rechtbank daaraan geen aandacht besteden.
Het is aan TDI als verzekerde om te stellen en bij betwisting te bewijzen dat sprake is van verzekerde evenementen, ten gevolge waarvan zij materiële schade heeft geleden. Daaraan doet niet af dat de in de polis omschreven dekking zeer ruim is.
4.3
de kwaliteitsclaim
Voor wat betreft het teruglopen van de KOR heeft TDI gesteld dat zij schade lijdt omdat de cashewnoten tussen het moment van laden in Afrika en het moment van lossen in Vietnam in waarde zijn verminderd. Zij heeft dat, conform de (bewijs)voorschriften in de polisvoorwaarden, onderbouwd met kwaliteitsrapporten van onafhankelijke inspecteurs ter plaatse. Daarmee heeft zij voorshands het bewijs van die verminderde KOR geleverd. De kwaliteitsrapporten zijn immers, in combinatie met de (eveneens aanwezige) andere documentatie, zoals de schone cognossementen en de fytosanitaire certificaten, voldoende onderbouwing voor de stelling dat de KOR steeds na de zeereis lager lag dan daarvoor.
De door verzekeraars ingeschakelde expert ETAS heeft voor wat betreft de KOR-waarden vastgesteld dat sprake was van
unexpected differences. ETAS heeft de oorzaak daarvan niet met zekerheid kunnen vaststellen. Zij oppert vier mogelijkheden, te weten, kort samengevat, verschil in meetinstrumenten, onjuiste wijze van monsterneming, onjuiste of verschillende interpretatie van kwaliteitsparameters en onvoldoende gedroogde staat van de cashewnoten bij verscheping.
4.5
De eerste drie door ETAS genoemde mogelijke oorzaken hebben, zoals verzekeraars met recht aanvoeren, gemeen dat zij geen gedekt evenement in de zin van de polis vormen. Het gaat daarbij immers steeds om een papieren “verlies”; de cashewnoten worden als gevolg van de genoemde oorzaken beoordeeld alsof zij achteruit gegaan zijn, terwijl dat in feite niet het geval is.
4.6
Voor de vierde oorzaak, die volgens TDI de juiste is, ligt dat anders. Vadesta vermeldt daarover in haar met gebruikmaking van de rapporten van ETAS opgemaakte rapport van 20 maart 2014: (onder 7)
We agree with ETAS that if and when the moisture content of the kernels was too high, this may have had a negative effect on the KOR at final destination. (…)(onder 8, Final conclusion) 8.8 (…)
RCN is a herbal product of which its cashew kernel interacts and reacts with its environment and circumstances to which it is exposed. The duration of the voyage in combination with the high ambient temperatures and/or the relative humidity to which same RCN’s have been exposed to during the voyage, as well as the presence of the viable microorganisms inherent to the RCN’s were the dominant cause of the deterioration of the KOR during the period of transport from West Africa to Vietnam.
Uit de rapporten van ETAS is af te leiden dat alle ladingen bij aankomst in Vietnam een relatief hoog vochtgehalte vertoonden, hoger dan bij inscheping in Afrika; dat niet steeds een duidelijke verhouding tussen het hogere vochtgehalte en de KOR-achteruitgang kon worden vastgesteld doet daaraan niet af. Een hoog vochtgehalte (veroorzaakt door het -bij aanvang van de reis- niet voldoende gedroogd zijn van de cashewnoten en/of de vochtige omstandigheden ten tijde van de reis) kan, niet alleen volgens TDI maar kennelijk ook volgens ETAS, ertoe leiden dat de noten gedurende de ca. twee maanden durende zeereis in een niet klimaatgecontroleerde container (van een tropische omgeving via een gematigde omgeving naar een (sub)tropische omgeving) in kwaliteit achteruit gaan, doordat de (altijd aanwezige) micro-organismen welig tieren en de kernels aantasten. Aantasting door micro-organismen is niet een onvermijdelijk gevolg van dit soort transport. Tussen partijen staat vast dat deze wijze van transporteren in de branche gebruikelijk is en dat normaliter geen (noemenswaardige) kwaliteitsverliezen optreden als gevolg van de (lange, warme) zeereis. Of het hoge vochtgehalte het gevolg is van de omstandigheden tijdens de reis of van onvoldoende gedroogd zijn bij verscheping of van een combinatie is, gelet op de dekking onder de polis, irrelevant. Het onvoldoende gedroogd zijn is mogelijk aan te merken als een eigen gebrek, doch schade wegens eigen gebrek is onder de polis gedekt.
Het na lossing vóórkomen van grotere aantallen cashewnoten van klasse 2 of 3 als bedoeld in 2.2 dan bij lading in de laadhaven aanwezig waren betekent dat sprake is van materiële schade aan de cashewnoten als verzekerd object. Er is dus dekking onder de polis als de schade inderdaad door deze oorzaak is ontstaan. Dat de uitbreiding van de dekking (met eigen gebrek) niet bedoeld was voor dit type kwaliteitsschade en dat daarover in verband met die dekkingsuitbreiding ook niet gesproken is doet daarbij niet ter zake; als verzekeraars de dekkingsuitbreiding hadden willen beperken hadden zij dat kunnen bedingen, maar dat hebben zij niet gedaan..
4.7
Verzekeraars stellen dat niet vast staat dat de afgenomen gemeten KOR inderdaad is ontstaan door de genoemde vierde oorzaak (en niet één van de drie andere). Dat is juist, doch kan hen niet baten. TDI kon er, gelet op het in de polis vervatte regime voor de bewijslast, mee volstaan te stellen en te onderbouwen dat sprake is van een gedekt evenement dat schade heeft veroorzaakt; dat heeft zij gedaan. Het is vervolgens aan verzekeraars om tegenbewijs te leveren tegen het, op grond van het voorgaande, voorshands geleverde bewijs. Dat tegenbewijs kan de vorm aannemen van het aannemelijk maken van een andere, niet als gedekt evenement te duiden reden voor de vastgestelde afwijkende KOR. Dat tegenbewijs is niet geleverd en kunnen verzekeraars ook niet leveren. De in het geding gebrachte rapporten van ETAS zijn daartoe niet voldoende, nu op basis van die rapporten de mogelijkheid openblijft dat de (gehele) schade door de gedekte (vierde) oorzaak is veroorzaakt. Partijen zijn het er over eens dat het nu nog inschakelen van een nieuwe deskundige zinledig is. Dat zinvol getuigenbewijs mogelijk zou zijn is niet gesteld.
4.8
Alle stukken waarover TDI beschikt heeft zij, naar zij stelt, overgelegd. Het standpunt van verzekeraars dat TDI over meer informatie beschikt, althans zou moeten beschikken, en dat zij niet alle informatie waarover zij beschikt heeft ingebracht, zodat daaraan consequenties (voor de dekking) te verbinden zijn, baat haar niet. De polis brengt weliswaar mee dat TDI om aanspraak te kunnen maken op dekking over bepaalde stukken moet beschikken, doch dat zij die stukken had en heeft overgelegd staat vast. De polis verplicht TDI ook om medewerking aan het onderzoek (van verzekeraars/hun expert) te verlenen en alle gewenste inlichtingen te verschaffen, doch die verplichting is niet onbegrensd. TDI stelt, en uit de rapporten van ETAS blijkt, dat TDI carte blanche heeft gegeven. ETAS mist echter informatie, met name als het gaat om de gegevens van de cashewnoten vanaf de oogst tot de verscheping in de laadhaven; op het ontbreken van die informatie beroepen verzekeraars zich. TDI stelt echter dat zij over die informatie niet beschikt, omdat zij de cashewnoten koopt van kleine boeren die geen uitgebreide boekhouding/informatie bijhouden. Ook de klimatologische gegevens zijn niet op het door verzekeraars gewenste detailniveau bijgehouden en dus niet voorhanden.
De rechtbank is van oordeel dat TDI een plausibele verklaring heeft gegeven voor het ontbreken van de informatie (aangaande de herkomst van en de gang van zaken met betrekking tot de thans aan de orde zijnde noten tussen oogst en verscheping) waarop verzekeraars doelen. Verzekeraars hebben niet gemotiveerd aangegeven waarop zij de gedachte baseren dat TDI die informatie wel heeft, maar niet wil overleggen. De omstandigheid dat ETAS belangstelling had getoond voor deze historische gegevens en die niet gekregen heeft is daartoe niet voldoende. De medewerkingsplicht op grond van de polis strekt niet zover dat verzekeraars aan TDI de uitkering kunnen ontzeggen omdat TDI niet zoveel gegevens bijhoudt als verzekeraars hadden verwacht. Indien zij op dat punt meer van TDI verwachtten hadden zij dat ten tijde van het sluiten van de verzekering (dan wel het overeenkomen van de dekkingsuitbreiding met dekking voor eigen gebrek) moeten bedingen. Nu dat niet is gebeurd kan TDI niet worden tegengeworpen dat zij onvoldoende informatie beschikbaar heeft en evenmin dat zij die niet aan verzekeraars heeft gegeven.
De conclusie uit dit alles is, dat verzekeraars dekking dienen te verlenen voor de KOR-schade.
4.9
verzekerd belang
4.9.1
Een deel van de partijen cashewnoten heeft TDI aan Quang Son verkocht en geleverd, die ze heeft verwerkt. Dat bij TDI ten tijde van het evenement het verzekerd belang bij die noten berustte hebben verzekeraars niet betwist.
4.9.2
Een ander deel van de noten heeft TDI verkocht aan CPC. Verzekeraars stellen dat TDI geen verzekerd belang had ten tijde van het evenement en het intreden van de schade voor zover het ging om deze cashewnoten, nu TDI deze op CIF-basis had verkocht. Dat beding brengt immers mee, dat het verzekerd belang ten tijde van de reis bij CPC berustte.
Dat laatste is juist. De stellingen van TDI falen voor zover die erop neerkomen dat de noten, (anders dan -ook in TDI’s visie- in beginsel uit de INCO-term CIF voortvloeit) voor risico van TDI reisden omdat zij met CPC had afgesproken dat gewicht en kwaliteit
at destinationzouden worden vastgesteld. Een dergelijke bepaling, naar eigen zeggen van TDI gebruikelijk in de branche in verband met het systeem van
penaltiesen
premiumsop de prijs, impliceert niet, zeker niet zonder meer, dat het risico pas bij aflevering overgaat. Dat is reden om de primaire vordering in zoverre niet toewijsbaar te achten. De omstandigheid dat de verzekering (zie 2.8 hiervoor, polisvoorwaarden, art.2, Belang) ook dekking biedt als de zaken reizen voor risico van een ander dan verzekerde (zoals de koper) doet niet af aan het vereiste dat TDI, om aanspraak op die dekking te kunnen maken, wel een verzekerd belang moet hebben.
4.9.3
De subsidiaire vordering (dagvaarding onder randnr. 60, betaling aan TDI ten behoeve van haar lastgever CPC) is echter wel toewijsbaar. CPC heeft TDI expliciet last en volmacht gegeven om vergoeding van de schade (van CPC) van verzekeraars te verkrijgen, in de vorm van dekking onder de polis. Zoals verzekeraars zelf vooropstellen gaat het om het verzekerd belang ten tijde van het evenement en het intreden van de schade, dat wil zeggen tijdens de zeereis tot uiterlijk de aankomst in Vietnam. Dat TDI toen, al dan niet om commerciële redenen, betalingen aan CPC had gedaan dan wel CPC had gecrediteerd betwist TDI en stellen verzekeraars niet expliciet, laat staan dat zij dat onderbouwen. Het verzekerd belang berustte toen dus –ingevolge de CIF-conditie- bij CPC. Gelet op de hiervoor genoemde bepaling van art. 2 kan TDI daarom, als gevolmachtigde van CPC, vergoeding van de schade vorderen. Kennelijk heeft CPC niet eerder zelf onder de polis geclaimd, maar nu TDI als haar gevolmachtigde optreedt en TDI wel eerder heeft geclaimd doet dat niet ter zake.
De situatie in het door verzekeraars aangehaalde arrest (Hof den Haag 29 mei 2008, SenS 2010, 11) kwam erop neer dat de koper geen schade had omdat verkoper hem als commercieel gebaar had gecrediteerd, menende dat dit gebaar betaald zou worden uit de verzekeringsuitkering. Dat doet zich, blijkens het voorgaande, in dit geval niet voor.
4.1
gewichtsclaims
Ten aanzien van de gewichtsverliezen tussen laadhaven en loshaven heeft TDI niet, ook niet voorshands, bewezen dat zich een verzekerd evenement heeft voorgedaan. De enkele omstandigheid dat de zakken met cashewnoten bij lossing minder wogen dan bij lading is daartoe niet voldoende. Een schade-oorzaak die onder de dekking zou (kunnen) vallen komt uit het rapport van Vadesta noch uit de stellingen van TDI (of de rapporten van ETAS) naar voren.
TDI beroept zich op art. 8 van de polisvoorwaarden (zie 2.8):
Op de uiteindelijke bestemming geconstateerde schade of verlies zal geacht worden tijdens het onder de verzekering gedekte vervoer respectievelijk verblijf te zijn ontstaan.Zij miskent, dat deze bepaling ziet op de bewijsvraag naar de schade ten gevolge van een verzekerd evenement, niet op de vraag of zich een verzekerd evenement heeft voorgedaan; dat blijkt niet alleen uit de bewoordingen, maar ook uit het vervolg van die bepaling. De ruime dekkingsomschrijving gaat, ook in combinatie met de bewijsvoorschriften van de polis, niet zover dat het enkele gewichtsverschil volstaat voor het bewijs van een verzekerd evenement.
De vordering op dit punt moet dan ook worden afgewezen.
4.11
Sitos
Voor wat betreft de tekorten die zijn vastgesteld na uitslag uit de loods van Sitos stelt TDI dat ruim 55.000 kg is verdwenen dan wel wordt vermist, omdat dat uit de weegbrieven blijkt. Omtrent een verzekerd voorval stelt TDI niets, zij stelt zelfs Sitos te vertrouwen (zodat, kennelijk, verduistering niet als mogelijkheid wordt gezien). Ook hier geldt dat de bewijsvoorschriften in de polis niet afdoen aan het uitgangspunt dat de primaire stelplicht (en bewijslast) omtrent het zich voorgedaan hebben van een verzekerd evenement bij TDI ligt. De verdere discussie over dit onderwerp kan dus, op mutatis mutandis dezelfde gronden als onder 4.10 genoemd, buiten bespreking blijven. De vordering op dit punt ligt voor afwijzing gereed.
4.12
Toewijsbaar is dus de vordering tot vergoeding van schade als gevolg van de KOR-vermindering en zijn niet de vorderingen ter zake van gewichtsverliezen. Ter zitting is met partijen afgesproken dat zij zich met elkaar zullen verstaan over de uit te keren bedragen; zij hebben medegedeeld dat zij daarover in dit stadium geen beslissing behoeven. De rechtbank laat dus de exacte berekening en het eigen risico op dit moment daar. Indien overleg tussen partijen niet tot overeenstemming leidt kunnen partijen de rechtbank alsnog om een beslissing verzoeken. De rechtbank zal de zaak daartoe naar de rol van na te noemen datum verwijzen.
Dat wettelijke rente over het uit te keren schadebedrag verschuldigd is vanaf de dag der dagvaarding, zoals gevorderd, is niet betwist.
4.13
De buitengerechtelijk kosten komen voor toewijzing in aanmerking voor zover het de kosten van Vadesta ad € 16.137,25 betreft. Het was redelijk om een eigen expert in te schakelen en de kosten zijn, gelet op het belang van de zaak, niet excessief. Dat er enige buitengerechtelijke juridische kosten zijn gemaakt en dat die in redelijkheid gemaakt zijn komt de rechtbank aannemelijk voor. Voor wat betreft de omvang gaat de rechtbank ervan uit dat partijen ook daarover (eerst) zelf proberen tot overeenstemming te komen.

5.De beslissing

De rechtbank
Verwijst de zaak naar de rol van 2 september 2015 voor uitlatingen van partijen als bedoeld in 4.12 en 4.13;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2015. 106/
2323