ECLI:NL:RBROT:2015:5653

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 augustus 2015
Publicatiedatum
4 augustus 2015
Zaaknummer
10/680232-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor ontuchtige handelingen en mishandeling van zijn kinderen over een periode van tien jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 augustus 2015 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met zijn dochter en zoon, alsook van mishandeling van zijn kinderen gedurende een periode van meer dan tien jaar. De verdachte is veroordeeld voor het seksueel misbruik van zijn dochter, die op het moment van de eerste misbruikhandelingen slechts vier jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 14 juli 2002 tot en met 13 juli 2010 meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn dochter, en in de periode van 14 juli 2010 tot en met 13 juli 2012 met zijn zoon. Daarnaast heeft de verdachte zijn kinderen meermalen mishandeld, wat heeft geleid tot ernstige psychische en lichamelijke schade voor de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht, maar heeft desondanks een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen, de kinderen van de verdachte, toegewezen, waarbij elk een schadevergoeding van € 5.000,00 is toegewezen voor immateriële schade. De rechtbank heeft benadrukt dat de feiten een grote impact hebben gehad op de slachtoffers, die nu onder therapie moeten om hun trauma's te verwerken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer:
10/680232-14
Datum uitspraak:
6 augustus 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te
[geboorteplaats]op
[geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
[Penitentiaire Inrichting],
raadsman
mr. R.W.J.H.A. Neijndorff, advocaat te
Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van
23 juli 2015.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie
mr. D.E. van Houtheeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte (primair) tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging. Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten bewezen zijn. Voor de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 heeft zij gewezen op de verklaringen van [slachtoffer 1] , de vierde verklaring van de verdachte en de verklaring van de verdachte afgelegd bij de rechter-commissaris.
Voor de bewezenverklaring van feit 3 heeft de officier van justitie gewezen op de verklaringen van [slachtoffer 1] , de verklaringen van [slachtoffer 2] , de getuigenverklaring van [getuige 1] , de getuigenverklaring van [getuige 2] , de getuigenverklaring van [getuige 3] en de vierde verklaring van verdachte.
Voor de bewezenverklaring van feit 4 heeft de officier van justitie gewezen op de verklaring van [slachtoffer 2] en de vijfde verklaring van de verdachte.
Voor de bewezenverklaring van feit 5 heeft de officier van justitie gewezen op de verklaringen van [slachtoffer 2] , de verklaringen van [slachtoffer 1] , de getuigenverklaring van [getuige 4] en de verklaringen van verdachte.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, nu de verdachte heeft ontkend deze feiten te hebben gepleegd. De raadsman heeft voorts gesteld dat de geluidsopnames welke door de dochter van de verdachte zijn gemaakt van het bewijs dienen te worden uitgesloten, nu deze niet onder leiding van de politie zijn gemaakt en voorts niet is vast te stellen of de dochter van de verdachte de verdachte tot bepaalde uitspraken heeft uitgelokt.
4.1.3.
Beoordeling
De verklaringen van verdachte
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte bij de politie uitgebreide verklaringen heeft afgelegd. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij door de politie op geen enkele wijze onder druk is gezet om deze verklaringen af te leggen.
Verdachte heeft voorts ter terechtzitting verklaard dat hij deze bekennende verklaringen heeft afgelegd in het belang van zijn kinderen. Verdachte heeft verklaard dat hij middels een telefoontap die hij op de mobiele telefoon van zijn dochter [slachtoffer 1] had geplaatst geheel op de hoogte was van de inhoud van de verklaringen die zijn dochter had afgelegd en dat hij zijn verklaringen, afgelegd bij de politie, op de verklaringen van zijn dochter heeft afgestemd.
De verdachte heeft echter zijn stelling dat hij een telefoontap op de mobiele telefoon van de dochter had geplaatst op geen enkele wijze onderbouwd en de rechtbank acht deze stelling dus onaannemelijk. Dit klemt te meer nu hij uitgebreide verklaringen heeft afgelegd, die niet alleen overeenstemmen met de gedetailleerde, consistente verklaringen van zijn kinderen, maar zelfs op diverse punten meer details bevatten. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij deze verklaringen vrijwillig heeft afgelegd en ook overigens is de rechtbank niet van enige ongeoorloofde druk op de verdachte gebleken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de bekennende, bij de politie afgelegde verklaringen van de verdachte voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
De geluidsopnames
De dochter van de verdachte heeft geluidsopnames gemaakt van diverse gesprekken die binnen de woning aan [adres 2] zijn gevoerd, waaronder gesprekken die zij met de verdachte heeft gevoerd. Een deel van deze gesprekken is door de politie uitgeluisterd en een woordelijke weergave van deze gesprekken is in twee processen-verbaal vastgelegd.
Nu uit het dossier geen concrete aanwijzingen zijn gebleken dat de gesprekken tussen de verdachte en zijn dochter, die in de processen-verbaal zijn uitgewerkt, gemanipuleerd zijn, is de rechtbank van oordeel dat de processen-verbaal voor het bewijs kunnen worden gebezigd. Het feit dat de verdachte achteraf heeft gesteld dat de gesprekken tussen hem en zijn dochter door haar zijn uitgelokt, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de betrouwbaarheid van de uitspraken die de verdachte, blijkens de processen-verbaal, heeft gedaan. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
4.1.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte de ten laste gelegde feiten 1, 2, 3, 4 en 5 heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 14 juli 2002 tot en met 13 juli 2010 te Dordrecht en te Zwijndrecht,
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [slachtoffer 1]
[geboortedatum slachtoffer 1] , handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
te weten het meermalen,
- brengen/houden van zijn penis in de mond en vagina en anus en tussen de
borsten van die [slachtoffer 1] en
- likken van de vagina van die [slachtoffer 1]
en
- brengen/houden van (een) vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] en
- betasten van de borsten en billen en vagina van die [slachtoffer 1] en
- likken aan de borsten van die [slachtoffer 1] en
- laten aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 1] ;
2.
hij in de periode van 14 juli 2010 tot en met 13 juli 2012 te Zwijndrecht met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, te weten [slachtoffer 1] [geboortedatum slachtoffer 1] , buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten het meermalen,
- brengen/houden van zijn penis in de mond en vagina en anus en tussen de borsten van die [slachtoffer 1] en
- likken van de vagina van die [slachtoffer 1]
en
- brengen/houden van (een) vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] en
- betasten van de borsten en billen en vagina van die [slachtoffer 1] en
- likken aan de borsten van die [slachtoffer 1]
en
- laten aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 1] ;
3.
hij in de periode van 14 juli 2002 tot en met 19 maart 2014 te Dordrecht en te Zwijndrecht
opzettelijk mishandelend (zijn kind) [slachtoffer 1]
meermalen, heeft geschopt en geslagen op/tegen de buik en de romp en aan de haren van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en
die [slachtoffer 1]kopstoten/een kopstoot heeft gegeven,
waardoor die [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
4.
hij in de periode van 4 april 2013 tot en met 3 april 2014 te Zwijndrecht, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten [slachtoffer 2] [geboortedatum slachtoffer 2] , handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten het
- brengen en houden en heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis
in de mond van die [slachtoffer 2] en
- brengen en houden van de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, mond;
5.
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2003 tot en met 19 maart 2014 te Dordrecht en te Zwijndrecht opzettelijk mishandelend (zijn kind) [slachtoffer 2] meermalen,
- heeft geslagen en geschopt op/tegen het lichaam en
- ( een) kopsto(o)t(en) heeft gegeven en
- heeft gestompt op/tegen het hoofd en zijn, verdachtes, hand en een vinger (ver) in de mond en/of de keel van die [slachtoffer 2] heeft geduwd,
waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN HANDELINGEN PLEGEN DIE MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM,
meermalen gepleegd;
2.
MET IEMAND DIE DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN, MAAR NOG NIET DIE VAN ZESTIEN JAREN HEEFT BEREIKT, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN DIE MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM,
meermalen gepleegd;
3. en 5, telkens:
MISHANDELING, BEGAAN TEGEN ZIJN KIND,
meermalen gepleegd;
4.
MET IEMAND DIE DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN, MAAR NOG NIET DIE VAN ZESTIEN JAREN HEEFT BEREIKT, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN DIE MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
6.2.
Standpunt van verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
6.3.
Beoordeling
Verdachte is geobserveerd in het Pieter Baan Centrum. Uit het door J.R. Douglas Broers, psychiater, en T.W. van de Kant, psycholoog, beiden verbonden aan het Pieter Baan Centrum, over verdachte uitgebrachte rapport van 15 januari 2015 komt onder meer - zakelijk weergegeven - het navolgende naar voren:
Er is bij betrokkene sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een ernstige persoonlijkheidsstoornis, wat inhoudt dat er sprake is van een duurzaam, star en al langer bestaand patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen die hebben geleid tot een patroon van disfunctioneren op verschillende levensgebieden. Bij betrokkene gaat het om gebrekkige, soms bizarre, communicatieve en sociale vaardigheden, waarbij hij zich niet adequaat weet te verhouden tot de ander en wederkerigheid en empathie ontbreken. Betrokkene rationaliseert en intellectualiseert waarbij er geen sprake is van een emotionele- of belevingscomponent. Betrokkene is niet in staat om zelf overzicht te scheppen of om hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Hij verzandt in details en onnavolgbare redenaties. Betrokkene kan hardnekkig vasthouden aan zijn eigen gedachtegang en is inflexibel. Betrokkene is krenkingsgevoelig, zijn frustratietolerantie is laag en zijn probleem-oplossend vermogen (coping) schiet ernstig tekort: hij loochent, ontkent of vermijdt negatieve gevoelens of conflicten en schept daarmee een onrealistische wereld voor zichzelf. Betrokkene is zeer gecontroleerd, waarbij opvalt dat een deel van zijn persoonlijkheidskenmerken ten dienste staat van het behouden van de controle.
De persoonlijkheidskenmerken van betrokkene kunnen worden beschreven als autistiforme kenmerken, maar door de afwezigheid van bijzondere interesses en afwijkend non-verbaal gedrag die een autismespectrumstoornis kenmerken en de dynamiek die betrokkene oproept in het contact, passen deze kenmerken beter bij een schizoïde persoonlijkheidsstoornis, met obsessief-compulsieve (dwangmatige), narcistische kenmerken en afhankelijke persoonlijkheidskenmerken. Ook borderline en theatrale kenmerken zijn - weliswaar in mindere mate - zichtbaar in de persoonlijkheid van betrokkene.
Dit geheel van psychopathologie maakt dat er gedurende het onderzoek een complex mengbeeld van ernstige persoonlijkheidsproblematiek ontstaat, met het zwaartepunt in het disfunctioneren in de sociale interactie. Deze persoonlijkheidsstoornis is te classificeren als een ernstige persoonlijkheidsstoornis Niet Anders Omschreven.
Ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten, indien bewezen, was de hierboven genoemde stoornis (ernstige persoonlijkheidsstoornis) aanwezig bij betrokkene.
Het disfunctioneren op alle levensgebieden in combinatie met de pedagogische onmacht en gevoelens van frustratie en betrokkenes zelfgericht, legitimeren om enig verband tussen de ten laste gelegde feiten te veronderstellen. Op welke wijze en in welke mate de pathologie bij bewezenverklaring van de feiten precies heeft doorgewerkt is op basis van het onderhavige onderzoek niet vast te stellen.
Gedurende het onderzoek is wat meer zicht ontstaan op zijn agressiehuishouding. Betrokkene is uiterst controlerend, maar het is voorstelbaar dat hij onder hoge druk wel tot een (verbaal) agressieve impulsdoorbraak kan komen. Betrokkenes persoonlijkheidsopmaak, zijn geringe probleemoplossend vermogen, rigiditeit en de gebrekkige frustratietolerantie spelen hierin een bepalende rol. Bij bewezenverklaring van de ten laste gelegde mishandelingen wordt dan ook geadviseerd betrokkene als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank volgt de conclusies van voormeld rapport op grond van de onderbouwing ervan en legt deze ten grondslag aan haar beslissing.
Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en het rapport van voornoemde deskundigen, voldoende vast is komen te staan dat de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend.
6.4.
Conclusie
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, is de verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde strafbare feiten.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van tien jaren schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn dochter. Zijn dochter was op het moment dat het misbruik begon nog maar vier jaar oud. In het begin bestonden de ontuchtige handelingen uit het betasten en likken van haar lichaam. Gedurende de jaren ging dit over in steeds verdergaande vormen van seksueel binnendringen. Toen zij twaalf en dertien jaar oud was heeft de verdachte meerdere malen geslachtsgemeenschap met zijn dochter gehad.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan plegen van ontuchtige handelingen met zijn zoon. De ontuchtige handelingen bestonden uit pijpen. Zijn zoon was op dat moment nog geen vijftien jaar oud.
Door zijn handelen heeft de verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn eigen kinderen. Op jeugdige leeftijd moeten kinderen in hun eigen tempo leren omgaan met hun zich ontwikkelende seksualiteit. Daarbij moeten zij beschermd worden tegen personen die volwassen zijn. Dat is de reden dat de wetgever seksueel contact tussen volwassenen en kinderen onder de zestien strafbaar heeft gesteld.
De verdachte heeft zich stelselmatig seksueel opgedrongen aan zijn dochter. Zijn zoon heeft hij eveneens seksueel misbruikt. De verdachte heeft door zijn handelen zijn beide kinderen beroofd van de mogelijkheid om zichzelf in hun eigen tempo seksueel te ontwikkelen. Bovendien is duidelijk dat de feiten een grote impact hebben gehad op zijn slachtoffers. De slachtoffers konden zich niet aan het misbruik door hun eigen vader onttrekken of zich veilig wanen in hun eigen huis of zelfs slaapkamer. Uit het dossier blijkt dat beide slachtoffers zich inmiddels onder therapie hebben moeten stellen om hun trauma’s te verwerken. De verdachte heeft zich niet bekommerd om de gevoelens van de slachtoffers. Hij heeft zich uitsluitend laten leiden door zijn eigen seksuele gevoelens en nieuwsgierigheid. Dergelijke feiten roepen in de samenleving in het algemeen gevoelens van afschuw op.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan de mishandeling van zowel zijn zoon als zijn dochter gedurende een periode van ruim tien jaren. Dit ging steeds met veel kracht gepaard.
Kindermishandeling is een zeer ernstige vorm van mishandeling. De verdachte heeft door zijn handelen de psychische en lichamelijke integriteit van zijn kinderen in ernstige mate geschonden. Kinderen behoren door hun ouders beschermd te worden en in een veilige omgeving op te groeien. Zij zijn afhankelijk van hun ouders en hebben niet de feitelijke mogelijkheid zich aan mishandelingen te onttrekken. De slachtoffers zijn door het handelen van de verdachte in hun eigen woning en binnen hun eigen gezinssituatie beroofd gehouden van enig gevoel van veiligheid.
De verdachte heeft met zijn handelen zijn kinderen in hun mogelijkheden een evenwichtige en onbezorgde jeugd door te maken ernstig beperkt. Bovendien is niet uit te sluiten dat zijn slachtoffers zowel op korte als op lange termijn nadelige gevolgen van het handelen van verdachte in hun persoonlijke levens ondervinden. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Misdrijven als deze waarvan kinderen het slachtoffer zijn zorgen voor gevoelens van verontwaardiging en onrust in de samenleving.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 juni 2015, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Uit het voornoemde door J.R. Douglas Broers, psychiater, en T.W. van de Kant, psycholoog, beiden verbonden aan het Pieter Baan Centrum, over verdachte uitgebrachte rapport van 15 januari 2015 komt onder meer - zakelijk weergegeven - het navolgende naar voren:
Door de ontkennende houding van betrokkene en de afweer bij gesprekken over zijn seksuele identiteit, is het niet mogelijk geweest op betrouwbare wijze een verband te beschrijven tussen de ten laste gelegde feiten die betrekking hebben op het seksueel misbruik en de gevonden psychopathologie. De persoonlijkheidspathologie is echter dermate ernstig en disfunctioneel van aard op tal van belangrijke levensgebieden, dat verondersteld mag worden dat er bij bewezenverklaring van de feiten wel sprake is van enige doorwerking.
Gebruikmakend van een risicotaxatie-instrument, wordt duidelijk dat de kans op een recidive in gewelddadig gedrag, gebaseerd op statistische risicofactoren, op de korte termijn wordt ingeschat als laag tot matig. Betrokkene heeft geen voorgeschiedenis van gewelddadig gedrag of overig antisociaal gedrag, er is geen sprake van psychiatrische problematiek, noch van middelengebruik. Er is echter wel sprake van een ernstige persoonlijkheidsstoornis, relatieproblemen en een beperkt steunend netwerk. Hierdoor kan de druk op betrokkene wel fors toenemen, met het risico op agressief, ontremd gedrag. Op langere termijn is er dan ook sprake van een matig recidiverisico. De kans dat hierbij ernstig lichamelijk letsel ontstaat wordt als laag ingeschat, net als de kans op acuut dreigend geweld. Betrokkene heeft namelijk de ander uiteindelijk weer nodig. De angst voor verlating en afwijzing zal hem er vermoedelijk van weerhouden anderen helemaal van zich af te stoten.
Op basis van een risicotaxatie-instrument voor seksueel grensoverschrijdend gedrag, wordt de statische kans op recidive op de korte termijn ook als laag tot matig ingeschat. Een klinische - geïndividualiseerde - inschatting van het recidiverisico voor wat betreft seksuele delicten is niet te geven. Gezien het voorgaande is het niet mogelijk om een gedegen inschatting van het pathologisch bepaalde recidivegevaar te geven.
De aard van de persoonlijkheidspathologie maakt dat betrokkene niet snel diepgaande, intensieve contacten aangaat. Toch zal hij vermoedelijk juist in deze contacten sneller tot grensoverschrijdend gedrag overgaan dan in meer oppervlakkige contacten. Betrokkene heeft het namelijk nodig de negatieve aspecten in het contact weer toe te kunnen dekken, omdat hij gevoelens van afwijzing of verlating niet goed kan hanteren. In oppervlakkige contacten zal hij hier onvoldoende gelegenheid voor krijgen. Nu betrokkene heeft gebroken met zijn hele sociale netwerk en hij bovendien gekrenkt is en afstand wil houden, zal de kans op recidive op korte termijn vermoedelijk ook laag zijn. Op de middellange tot lange termijn valt de kans op recidive bij bewezenverklaring als matig te schatten.
Een intensieve behandeling van de persoonlijkheidspathologie zal vermoedelijk de kans op recidive ten dele kunnen beperken. Deze behandeling zal zich in eerste instantie moeten richten op het geven van probleem- en ziekte-inzicht, waar het betrokkene thans nog aan ontbreekt. Het aanleren van adequate probleemoplossingsvaardigheden, alsook het bieden van intensieve praktische ondersteuning en resocialisatie strekt tot aanbeveling. Gedacht wordt dan aan een klinische opname op een forensisch psychiatrische afdeling, snel gevolgd door een langdurig ambulant traject, waarbij ook sprake is van woonbegeleiding, financiële ondersteuning en dagbesteding. Eerder heeft betrokkene hulpverlening echter langdurig buiten de deur weten te houden en hoewel hij zich thans gemotiveerd toont, kan zijn behandeltrouw na verloop van tijd afnemen, zoals ook eerder is beschreven bij de ggz. Door deze behandeling op te nemen als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel, als stok achter de deur, wordt betrokkene vermoedelijk meer blijvend gemotiveerd in behandeling te blijven. Een risico hierbij is wel dat betrokkene vanuit zijn rigiditeit en krenkbaarheid de discussie zal aangaan over de voorwaarden, waardoor er een kans bestaat dat de behandeling niet goed van de grond komt. Een behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling is gezien de lage kans op recidive op korte termijn, de lage kans op verder escalerend gedrag en betrokkenes blanco justitiële voorgeschiedenis, naar mening van onderzoekers echter op dit moment ook niet aan de orde.
Bouman GGZ, afdeling reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 juli 2015. Dit rapport houdt het volgende in:
Betrokkene heeft mogelijk/enigszins een negatieve houding t.o.v. begeleiding / behandeling.
Betrokkene komt in 1999 voor het eerst in contact met hulpverlening. Hij werd toen overgeplaatst
naar de PAAZ van het Albert Schweitzer ziekenhuis nadat hij was opgenomen in verband met een
overdosis. Hierna start ambulante gezinshulp om betrokkene en zijn gezin praktisch en doelgericht
te ondersteunen.
Tussen 2004 en 2014 zijn er negental meldingen binnen gekomen. Betrokkene en zijn vrouw
zeiden vaak mee te willen werken, maar hielden uiteindelijk de boot af. De begeleiding en
behandeling komt hierdoor niet effectief op gang. Pas wanneer er meldingen binnenkomen van de
kerk en school kan er worden doorgepakt. Betrokkene geeft aan geen hulpverlening nodig te hebben. Hij kan goed voor zichzelf zorgen en alles wat in het verleden is misgelopen komt door zijn vrouw.
Gelet op de steeds weer wisselende houding ten aanzien van het delict wordt geadviseerd een
maatregel-rapportage aan te vragen om onderzoek te kunnen doen naar de wenselijkheid of
noodzakelijkheid van TBS.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over, zoals eerder in dit vonnis is overwogen. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. De rechtbank zal hiermee bij de straftoemeting rekening houden.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, achterwege te laten. Hiervoor, alsook voor het opleggen van een deels voorwaardelijke straf, bestaat naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de ernst van de feiten, geen ruimte.
TBS
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd en hetgeen de reclassering in haar voornoemde rapport lijkt te beogen, zal de rechtbank de verdachte niet de TBS-maatregel opleggen. De deskundigen hebben in hun rapport tot uitdrukking gebracht dat het recidive-risico als laag tot matig moet worden ingeschat. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het niet opportuun de TBS-maatregel op te leggen en zal zij ervoor kiezen verdachte tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf te veroordelen.
Algemene afsluiting
De aan verdachte op te leggen gevangenisstraf is lager dan door de officier van justitie geëist, gelet op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. Niettemin ontkomt de rechtbank er niet aan een gevangenisstraf op te leggen als na te melden waarbij een voorwaardelijk deel gezien de hoogte van die straf niet mogelijk is, zodat aan de door de deskundigen geadviseerde bijzondere voorwaarden niet kan worden toegekomen.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1] ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 5.000,00 als voorschot aan immateriële schade.
8.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen met daaraan gekoppeld de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.1.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten 1, 2 en 3 rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
Voor zover de benadeelde partij meent dat zij een hogere vordering op de verdachte heeft, levert dit een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal daarin niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.1.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,00.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.2.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 2] , ter zake van de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 5.000,00 als voorschot aan immateriële schade.
8.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen met daaraan gekoppeld de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.2.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten 4 en 5 rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
Voor zover de benadeelde partij meent dat zij een hogere vordering op de verdachte heeft, levert dit een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal daarin niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.2.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,00.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 24c, 36f, 57, 244, 245, 300, 304 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , toetot een bedrag van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]te betalen
€ 5.000,00 (vijfduizend euro); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , toetot een bedrag van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]te betalen
€ 5.000,00 (vijfduizend euro); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en
mr. C. Vogtschmidt en mr. D.L. Spierings, rechters,
in tegenwoordigheid van
mr. L.C. de Hooge, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 juli 2002
tot en met 13 juli 2010 te Dordrecht en/of te Zwijndrecht, althans in
Nederland,
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten met [slachtoffer 1]
[geboortedatum slachtoffer 1] , handelingen heeft
gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam, te weten het meermalen, althans eenmaal,
- brengen/houden van zijn penis in de mond en/of vagina en/of anus en/of tussen de
borsten van die [slachtoffer 1] en/of
- likken van de vagina van die [slachtoffer 1]
- brengen/houden van (een) vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- likken aan de borsten van die [slachtoffer 1] en/of
- brengen van zijn vingers en/of voorwerpen (waaronder een worstje) in de
vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- laten aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 1] en/of
- ( tong)zoenen van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 juli 2010
tot en met 13 juli 2012 te Zwijndrecht, althans in Nederland,
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had
bereikt, te weten [slachtoffer 1] [geboortedatum slachtoffer 1]
, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
te weten het meermalen, althans eenmaal,
- brengen/houden van zijn penis in de mond en/of vagina en/of anus en/of
tussen de borsten van die [slachtoffer 1] en/of
- likken van de vagina van die [slachtoffer 1]
- brengen/houden van (een) vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- betasten van de borsten en/of billen en/of vagina van die [slachtoffer 1] en/of
- likken aan de borsten van die [slachtoffer 1]
- brengen van zijn vingers en/of voorwerpen (waaronder een worstje) in de
vagina van die [slachtoffer 1]
- laten aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer 1] ;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 juli 2002
tot en met 19 maart 2014 te Dordrecht en/of te Zwijndrecht, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk mishandelend (zijn kind) [slachtoffer 1]
meermalen, althans eenmaal,
heeft geschopt en/of geslagen op/tegen de buik en/of de romp, althans het
lichaam en/of
aan de haren van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en/of
kopstoten/een kopstoot heeft gegeven;
waardoor die [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4.
hij in of omstreeks de periode van 4 april 2013 tot en met 3 april 2014 te
Zwijndrecht, met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die
van zestien jaren had bereikt, te weten [slachtoffer 2]
[geboortedatum slachtoffer 2] , handelingen heeft gepleegd die bestonden
uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten
het meermalen, althans eenmaal,
- brengen en/of houden en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis
in de mond van die [slachtoffer 2] en/of
- brengen en/of houden van de penis van die [slachtoffer 2] in zijn, verdachtes, mond;
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 12 november
2003 tot en met 19 maart 2014 te Dordrecht en/of te Zwijndrecht, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk mishandelend (zijn kind) [slachtoffer 2]
meermalen, althans eenmaal,
- heeft geslagen en/of geschopt op/tegen het lichaam en/of
- ( een) kopsto(o)t(en) heeft gegeven en/of
- heeft gestompt op/tegen het hoofd en/of zijn, verdachtes, hand en/of een of
meer van zijn, verdachtes, vinger(s) (ver) in de mond en/of de keel van die
[slachtoffer 2] heeft geduwd,
waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.