ECLI:NL:RBROT:2015:5655
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W. Reinds
- Rechtspraak.nl
Opheffing van faillissement van een natuurlijk persoon na hoorzitting van betrokken partijen
In de zaak van het faillissement van [naam 1], die op 30 september 2014 op eigen aangifte in staat van faillissement is verklaard, heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2015 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft kennisgenomen van de voordracht van de rechter-commissaris op grond van artikel 16 van de Faillissementswet, waarbij de curator A. Verkerk en de raadsman mr. B.J. Visser aanwezig waren. Het Openbaar Ministerie, vertegenwoordigd door mr. [naam 2], heeft ook zijn zienswijze gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen baten zijn gerealiseerd en dat de kosten van het faillissement alleen maar oplopen. De curator heeft verzocht om opheffing van het faillissement, aangezien er geen baten zijn en de schulden van [naam 1] niet onder de wettelijke schuldsaneringsregeling vallen. De rechtbank heeft de stelling van [naam 1] dat hij een oplossing voor zijn financiële problemen wil, in overweging genomen, maar vastgesteld dat hij eerder had aangegeven geen beroep te willen doen op de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen reden is om de behandeling van de voordracht tot opheffing van het faillissement aan te houden, omdat dit het executierecht van schuldeisers zou frustreren. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten het faillissement op te heffen, omdat er geen baten beschikbaar zijn voor de voldoening van de faillissementskosten en de overige boedelschulden. De beslissing is genomen door mr. W. Reinds, rechter, in aanwezigheid van griffier E.J. van Gruijthuijsen.