In deze beschikking van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 5 augustus 2015, wordt het verzoek van de vennootschap MARVESA AG tot verlening van verlof tot tenuitvoerlegging (exequatur) van twee arbitrale vonnissen, gewezen in Londen, behandeld. De zaak betreft een kort geding tussen MARVESA AG, gevestigd in Zwitserland, en OOO GAMMA-TRADE, gevestigd in Rusland. De advocaat van verzoekster is mr. N.J. Margetson, terwijl de verweerster wordt bijgestaan door mr. M.M. van Leeuwen.
De procedure is gestart met een verzoek tot exequatur van de arbitrale vonnissen, waarbij de voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen nadere mondelinge behandeling nodig was. De rechter heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter bevestigd op basis van artikel 3, aanhef en onder c, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), en heeft geoordeeld dat de procedure niet als ingetrokken kan worden beschouwd. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat er geen bewijs is geleverd dat verweerster geen vermogensbestanddelen in Nederland heeft, en dat de mogelijkheid bestaat dat dit in de toekomst wel het geval zal zijn.
De voorzieningenrechter heeft verder de argumenten van verweerster, die stelde dat verzoekster geen belang had bij het exequatur, verworpen. De rechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet alle vereiste documenten had overgelegd, maar dat er onder de gegeven omstandigheden geen sancties aan verbonden konden worden. De voorzieningenrechter heeft zich aangesloten bij eerdere jurisprudentie en geconcludeerd dat de eis van overlegging van documenten in dit geval niet strikt toegepast hoeft te worden.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging van de arbitrale vonnissen toegewezen, maar niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Verweerster is veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn begroot op € 1.024,-. De beschikking is openbaar uitgesproken op 5 augustus 2015.