Naar het oordeel van de rechtbank is de enkele aanwezigheid van een hennepkwekerij een ernstige tekortkoming in de zin van artikel 5:87 lid 2 BW, zodat de opzegging reeds om die reden gerechtvaardigd was. Het houden van een hennepkwekerij is niet alleen in strijd met woondoeleinden zoals omschreven in de erfpachtakte, het levert bovendien gevaar voor de omgeving op, in het bijzonder brandgevaar en een aanzienlijke kans op stankoverlast en kortsluiting.
Aan dit oordeel kunnen de door [gedaagden] aangevoerde omstandigheden niet afdoen.
De omstandigheid dat slechts sprake was van een korte duur van de hennepkwekerij niet, omdat vaststaat dat de hennepkwekerij niet op initiatief van [gedaagden] is beëindigd, maar door ingrijpen van de politie. Het betoog van [gedaagden] dat niet hij, maar degene aan wie hij de woning verhuurde de hennepkwekerij exploiteerde en dat hij daarvan niet op de hoogte was, kan dat evenmin. Blijkens de Parlementaire Geschiedenis is het niet vereist dat de erfpachter zelf toerekenbaar tekort schiet. De enkele tekortkoming ‘in ernstige mate’ rechtvaardigt reeds opzegging van de erfpacht (zie MVA II, Par. Gesch. Boek 5, pag 331). Daar komt bij dat [gedaagden] ten opzichte van Stichting Woonbron verantwoordelijk kan worden gehouden voor het handelen van de huurder. [gedaagden] is zelf uit de woning vertrokken en heeft de huurder de toegang tot de woning verschaft.
Ook de door [gedaagden] aangevoerde omstandigheden ter rechtvaardiging van het niet voldoen aan de zelfbewoningsplicht: de gezondheid van Sharma (gedaagde sub 2) en het niet kunnen (niet willen) terug verkopen aan Stichting Woonbron vanwege de lage prijs die Stichting Woonbron bood, waardoor voor hem een restschuld zou overblijven, kunnen niet leiden tot een ander oordeel. De aanwezigheid van een hennepkwekerij is immers op zichzelf al voldoende ernstig om de opzegging te rechtvaardigen. Stichting Woonbron is ook eerst na de ontdekking daarvan overgegaan tot opzegging.
Het verweer dat Stichting Woonbron de tekortkomingen zelf niet ernstig genoeg vindt, omdat zij in het opzeggingsexploot [gedaagden] alsnog aanbiedt om de woning zelf te koop aan te bieden, kan evenmin doel treffen. Anders dan [gedaagden] stelt, kan de betreffende zinsnede in het opzeggingsexploot niet als voorwaarde voor opzegging worden aangemerkt. Dit moet eerder worden gezien als aanbod om alsnog in der minne tot een verkoop te komen.