Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding, met producties.
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 22 april 2015 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de bij brief van 23 juni 2015 van de zijde van Aegon toegestuurde bijlage;
- het proces-verbaal van de op 24 juni 2015 gehouden comparitie van partijen.
2.De feiten
“ABB heeft het ANW hiaat verzekerd bij Aegon. De afgelopen maanden hebben wij een aantal keren kontakt met elkaar gehad over de voortzetting van deze verzekering. Wij hebben u geïnformeerd dat de ANW hiaat verzekering van ABB administratief zeer bewerkelijk is. Dit komt omdat in het verleden specifiek voor ABB een maatwerk produkt is overeengekomen. Het gevolg is dat wij niet kunnen garanderen dat de administratie van dit produkt in de toekomst goed zal verlopen. Wij hebben daarom aangegeven dat wij de ANW hiaat verzekering per 31 december 2006 willen beëindigen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Aan de vordering van Aegon ligt de stelling ten grondslag dat na 1 januari 2007 nog altijd sprake was van een verzekeringsovereenkomst tussen partijen die ABB verplichtte tot premiebetaling. Uit de door beide partijen in het geding gebrachte e-mailwisseling van begin 2007 (hiervoor weergegeven onder 2.3) volgt dat partijen toentertijd beoogden de verzekering met wederzijds goedvinden te beëindigen. Dit blijkt ook uit de niet betwiste verklaring van de heer [medewerker2] , werkzaam bij ABB, erop neerkomend dat eind 2006 een bespreking heeft plaatsgevonden met Aegon waarin uitdrukkelijk aan de orde is gekomen dat de verzekering per 2007 zou worden beëindigd.
Als onbetwist gesteld door ABB staat voorts vast dat - anders dan daarvoor - vanaf 2007 geen opgave meer is gedaan door ABB aan Aegon van de aan de verzekering deelnemende werknemers.