ECLI:NL:RBROT:2015:6755

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 september 2015
Publicatiedatum
22 september 2015
Zaaknummer
C/10/470513 / HA ZA 15-189
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.C. Verschuur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring testament en ontvankelijkheid van de eiseres in haar vorderingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure betreffende de nietigverklaring van een testament. Eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.E.H. Dumont, vorderde onder andere de nietigheid van het testament dat op 29 november 2013 door de erflater was opgemaakt. De erflater was op dat moment gehuwd met eiseres en had eerder een testament opgesteld dat hij op 29 november 2013 herroepen had. Eiseres stelde dat de erflater niet wilsbekwaam was ten tijde van het opstellen van het testament en dat dit testament daarom nietig was. De gedaagden, waaronder de executeurs van de nalatenschap, werden vertegenwoordigd door mr. K.A. Boshouwers.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. Dit kwam voort uit het feit dat eiseres de executeurs en erfgenamen in persoon had gedagvaard, terwijl hun aandeel in de nalatenschap onder bewind was gesteld. De rechtbank oordeelde dat de executeurs in hun hoedanigheid van testamentair bewindvoerder in rechte betrokken hadden moeten worden. De rechtbank onderschreef het standpunt van de gedaagden en verklaarde eiseres niet-ontvankelijk in haar vorderingen.

Daarnaast werd eiseres veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die zijn begroot op € 1.189,-. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procesvoering en de noodzaak om de juiste partijen in hun hoedanigheid te dagvaarden in zaken die betrekking hebben op nalatenschappen en testamenten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/470513 / HA ZA 15-189
Vonnis van 9 september 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat thans mr. M.E.H. Dumont te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde1] ,

wonende te [woonplaats2] ,
2.
[gedaagde2],
wonende te [woonplaats3] ,
3.
[gedaagde3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[gedaagde4],
wonende te [woonplaats4] ,
gedaagden,
advocaat mr. K.A. Boshouwers te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiseres] en gedaagden genoemd worden. Afzonderlijk zullen gedaagden worden genoemd [gedaagde1] , [gedaagde2] , [gedaagde3] en [gedaagde4] (de laatste twee gezamenlijk te noemen: de executeurs).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 juni 2015
  • het proces-verbaal van comparitie van 2 september 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 26 december 2013 is in Rotterdam overleden [persoon1] (hierna te noemen: erflater). Erflater was op dat moment gehuwd met [eiseres] . Erflater was eerder gehuwd geweest met een andere vrouw. Uit dat eerdere huwelijk zijn geboren de twee kinderen [gedaagde2] op [gedaagde1] en [gedaagde1] op [geboortedatum2] .
2.2.
Erflater heeft een testament gedateerd 29 november 2013 doen opstellen, onder herroeping van eerdere uiterste wilsbeschikkingen, waaronder in ieder geval een testament van 19 september 2001.
2.3.
De toenmalige advocaat van [eiseres] heeft bij e-mail van 25 juni 2014 aan [gedaagde4] medegedeeld dat erflater niet wilsbekwaam was toen hij op 29 november 2013 zijn testament deed opstellen en dat dit testament daarom nietig is.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. voor recht te verklaren dat het op 29 november 2013 door erflater opgemaakte testament, althans de daarin vervatte uiterste wilsbeschikking nietig is;
subsidiair:
2. te vernietigen het op 29 november 2013 door erflater opgemaakte testament, althans de daarin vervatte uiterste wilsbeschikking;
meer subsidiair:
3. [gedaagde3] en [gedaagde4] te ontslaan als executeur tevens afwikkelings-bewindvoerder, en in plaats daarvan een nader door [eiseres] aan te wijzen persoon of instelling tot executeur te benoemen, dan wel een zodanige executeur te benoemen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
zowel primair als subsidiair als meer subsidiair:
4. [gedaagde3] en [gedaagde4] te veroordelen om binnen vier weken na betekening van het te dezen te wijzen vonnis deugdelijk rekening en verantwoording af te leggen, voorzien van verificatoire bescheiden, van het tot dusverre door hen gevoerde feitelijke beheer uit hoofde van hun hoedanigheid en activiteiten als executeur tevens afwikkelings-bewindvoerder uit hoofde van het (nietige, althans vernietigde) testament van 29 november 2013, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte daarvan dat zij daarmee in gebreke blijven;
5. [gedaagde3] en [gedaagde4] te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat [eiseres] vrije toegang zal hebben tot de woning en de bedrijfsruimte aan de [adres] ;
6. [gedaagde3] en [gedaagde4] hoofdelijk, des dat de een betaald hebbende, de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis aan [eiseres] te voldoen de door hen, dan wel een van hen ten onrechte ontvangen huurpenningen ter zake de woning aan de [adres2] , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de onderscheiden data van ontvangst van deze huurpenningen;
7. [gedaagde3] en [gedaagde4] hoofdelijk, des dat de een betaald hebben, de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de kosten van deze procedure.

4.Het verweer

4.1.
Gedaagden voeren onder meer aan dat [eiseres] niet-ontvankelijk is in haar vorderingen; [eiseres] heeft ten onrechte [gedaagde1] en [gedaagde2] in persoon gedaagd. Hun aandeel in de nalatenschap is onder bewind gesteld. Daarom hadden de executeurs in hun hoedanigheid van testamentair bewindvoerder in rechte moeten worden betrokken. [gedaagde3] en [gedaagde4] zijn eveneens ten onrechte in persoon gedaagd. Zij hadden gedaagd moeten worden in hun hoedanigheid van “executeur en afwikkelingsbewindvoerder.” Ook in zoverre is [eiseres] niet-ontvankelijk in haar vorderingen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank onderschrijft, met de huidige advocaat van [eiseres] ter comparitie, het standpunt van gedaagden zoals hiervoor verwoord onder rov. 4.1. [eiseres] heeft ten onrechte de executeurs in persoon gedaagd. [eiseres] had hen moeten dagvaarden in hun hoedanigheid van executeurs. Hetzelfde oordeel heeft te gelden voor de erfgenamen. Ook de erfgenamen hadden niet in persoon mogen worden gedaagd. Nu hun aandeel in de nalatenschap onder bewind is gesteld, hadden de bewindvoerders gedaagd moeten worden. [eiseres] zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen.
5.2.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van gedaagden. Deze kosten worden begroot op € 904,- aan salaris advocaat (conform het Liquidatietarief: twee punten, tarief II van € 452,- per punt voor een zaak van onbepaalde waarde) en € 285,- aan griffierecht.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart [eiseres] niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
6.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van gedaagden, tot op heden begroot op € 1.189,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C. Verschuur en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2015. [1]

Voetnoten

1.2517/2323