ECLI:NL:RBROT:2015:7475

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2015
Publicatiedatum
20 oktober 2015
Zaaknummer
4463311 VZ VERZ 15-18966
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • L.J. van Die
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot goedkeuring afwijkende bedingen in huurovereenkomst niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door de besloten vennootschap Cash & Carry Bleiswijk Vastgoed B.V. en Berkel Flowers B.V. Het verzoek betrof de goedkeuring van afwijkende bedingen in een huurovereenkomst, ingediend op 18 september 2015. De kantonrechter heeft besloten om een mondelinge behandeling achterwege te laten en heeft de beschikking op dezelfde dag uitgesproken.

De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen hadden een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte die op 31 juli 2015 door opzegging was geëindigd. Vervolgens hebben zij een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin werd bepaald dat Berkel Flowers het gehuurde tot 31 januari 2016 zou huren. In het verzoekschrift werd gesteld dat de initiële huurovereenkomst was geëindigd, maar tegelijkertijd werd er gesproken over een verlenging van deze overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een verlenging, maar van een nieuwe huurovereenkomst voor korte duur, wat betekent dat de artikelen 291 tot en met 300 van boek 7 BW niet van toepassing zijn.

De kantonrechter heeft het verzoek niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verzoekende partijen niet voldaan hadden aan de eisen die aan een verzoekschrift gesteld worden. Tevens is opgemerkt dat, zelfs als er sprake zou zijn van een verlenging, het verzoek niet voor toewijzing vatbaar zou zijn geweest. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 4463311 VZ VERZ 15-18966
uitspraak: 19 oktober 2015
beschikking ex artikel 7:291 Burgerlijk Wetboek van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
inzake
de besloten vennootschap
Cash & Carry Bleiswijk Vastgoed B.V.,
gevestigd te Bleiswijk,
verzoekster,
en
Berkel Flowers B.V.,
gevestigd te Bleiswijk,
medeverzoekster.
Partijen worden aangeduid als “Cash & Carry” en “Berkel Flowers” en worden in deze procedure vertegenwoordigd door mr. P.J.L.J. Duijsens.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Op 18 september 2015 hebben partijen een verzoekschrift als bedoeld in artikel 7:291 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingediend.
1.2
De kantonrechter heeft op grond van de inhoud van de stukken een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege gelaten.
1.3
De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een huurovereenkomst gesloten voor Bedrijfsruimte nummer 6 (A100A) met een oppervlakte van 512 m2 in Greenparc Bleiswijk Klappolder132 (hierna: het gehuurde).
2.2
De huurovereenkomst is op 31 juli 2015 door opzegging geëindigd.
2.3
Partijen hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin (kort gezegd) is bepaald dat Berkel Flowers het gehuurde tot 31 januari 2016 zal huren.

3.3. Het verzoekPartijen hebben - kort gezegd - verzocht de bepalingen in de vaststellingsovereenkomst goed te keuren, op grond van art. 7:291 BW.

4.De beoordeling

4.1
Zoals weergegeven onder de feiten betreft het een huurovereenkomst die door opzegging per 31 juli 2015 is geëindigd. Partijen zijn nadien bij vaststellingsovereenkomst (getekend op 1 september 2015 respectievelijk 9 september 2015) overeengekomen dat Berkel Flowers tot 31 januari 2016 in het gehuurde zal blijven.
4.2
Partijen stellen in het verzoekschrift enerzijds dat de initiële huurovereenkomst door opzegging is geëindigd, terwijl zij anderzijds stellen dat de huurovereenkomst met vijf maanden wordt verlengd. Ook de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst kent die onduidelijkheid: in de considerans wordt gesproken over verlenging van de initiële huurovereenkomst, terwijl artikel 1 spreekt van een nieuwe huurovereenkomst, aangegaan per 1 augustus 2015 voor de duur van vijf maanden.
4.3
De kantonrechter laat in dit geval – waarin partijen gezamenlijk optreden, geen sprake is van geschil en alle in het verzoekschrift ingenomen stellingen dus als vaststaand feit hebben te gelden – hetgeen partijen feitelijk zijn overeengekomen in artikel 1de doorslag geven.
4.4
Een en ander leidt tot de conclusie dat het niet een verlenging van de eerder gesloten huurovereenkomst betreft, maar een nieuwe huurovereenkomst. Aangezien de huurovereenkomst korter duurt dan twee jaar, betreft het een huurovereenkomst voor korte duur in de zin van art. 7:301 BW. Voor dergelijke huurovereenkomsten zijn de artikelen 291 tot en met 300 van boek 7 BW buiten toepassing verklaard, zodat voor afwijking daarvan ook geen toestemming behoeft te worden gegeven.
4.5
Het verzoek zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
4.6
Aangezien het een gezamenlijk verzoek betreft worden de proceskosten gecompenseerd, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
4.7
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat – ook indien zou worden uitgegaan van een verlenging van de initiële huurovereenkomst – het verzoek niet voor toewijzing vatbaar zou zijn. Daarbij is van belang dat wordt verzocht ‘de bepalingen uit de vaststellingsovereenkomst’ goed te keuren, zonder feitelijke onderbouwing van dat verzoek. Het is aan de verzoekende partijen om inzichtelijk te maken a) welke bedingen van de gesloten overeenkomsten afwijken, b) van welke wettelijke bepalingen zij afwijken en c) waarom afwijking van die wettelijke bepalingen in dit geval gerechtvaardigd is. Aan geen van deze vereisten is in het onderhavige verzoekschrift voldaan.

5.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart verzoekers niet ontvankelijk;
compenseert de proceskosten als boven aangegeven.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. L.J. van Die en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
527