In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, heeft de gerechtsdeurwaarder een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam. De deurwaarder vroeg om een beslissing over de vraag of het gepretendeerde eigendomsrecht van De Grote Uil B.V. in de weg staat aan de executie van goederen die in beslag zijn genomen op verzoek van Westpoint Beheer B.V. De zaak is ontstaan na een eerder vonnis van 13 augustus 2015, waarin Eye4Kids B.V. en Westpoint betrokken waren. De deurwaarder heeft op 30 september 2015 een mondelinge behandeling gehad, waarbij Eye4Kids en De Grote Uil niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Westpoint een executoriale titel heeft om de goederen te verkopen, en dat het eigendomsrecht van De Grote Uil niet aannemelijk is gemaakt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de belangen van Westpoint zwaarder wegen dan die van KDV, en heeft de vordering van KDV afgewezen. De kosten van de procedure zijn voor rekening van KDV. Het vonnis is op 7 oktober 2015 uitgesproken en verklaart dat het gepretendeerde eigendomsrecht van De Grote Uil niet in de weg staat aan de verkoop van de goederen.