Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 120 uur;
- toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen L.B. [achternaam] en M.S. [achternaam] , vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
1.mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
2.mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
6.Strafbaarheid verdachte
De rechtbank is echter van oordeel dat de verdachte zich, met het geven van een kennelijk zeer harde vuistslag, te heftig en derhalve niet op gepaste wijze heeft verdedigd. In dit verband is van belang dat de verdachte de gevolgen van zijn eerste vuistslag al had kunnen zien, zodat hij kon weten welk effect die teweeg kon brengen. De verdachte volgde, zo blijkt uit zijn verklaring, bokstrainingen, waardoor hij nog meer dan een ander inzicht had moeten hebben in zijn kracht en de gevolgen die het kan hebben als hij - zoals hij zelf heeft verklaard - op zijn hardst met zijn vuist van zich afslaat. De verdachte heeft dan ook door het geven van een zeer harde vuistslag tegen het hoofd van de aangever niet proportioneel gereageerd op de aanval van de aangever. Het beroep op noodweer wordt daarom verworpen. Dat bij de verdachte sprake was van een hevige gemoedstoestand, die door de dreigende aanranding werd veroorzaakt, is gesteld noch gebleken, zodat hem ook geen geslaagd beroep toekomt op noodweer-exces.
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
30 (dertig) dagen;
€ 3.770,26, bestaande uit € 1.020,26 aan materiële schade en € 2.750,- aan immateriële schade, en veroordeelt de veroordeelde dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 3.770,26en beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
47 (zevenenveertig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
€ 5.424,22, bestaande uit € 1.174,22 aan materiële schade en € 4.250,- aan immateriële schade, en veroordeelt de veroordeelde dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 mei 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 5.424,22en beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 5.424,22 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
62 (tweeënzestig) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.