Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift, met vijf producties
- het verweerschrift, met elf producties
- de brief van mr. Carels van 25 september 2015 tot wijziging van het verzoek
- de mondelinge behandeling, gehouden op 29 september 2015
- de tijdens de mondelinge behandeling door mr. Carels overgelegde en voorgedragen pleitnotities, met één bijlage.
2.De feiten
3.Het geschil
- te verklaren voor recht dat de artsen verbonden aan het Erasmus MC niet de zorg van een goed hulpverlener in acht hebben genomen en daarbij niet hebben gehandeld in overeenstemming met de op hen rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor artsen geldende professionele standaard, althans te verklaren voor recht dat het Erasmus MC toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de geneeskundige behandelingsovereenkomst waarvan tussen partijen sprake was;
- Erasmus MC te veroordelen de nader bij staat op te maken schade die [verzoekster] als gevolg van de tekortkomingen heeft geleden aan haar te vergoeden;
- de kosten van het deelgeschil te begroten op € 4.789,79 en Erasmus MC te veroordelen deze kosten te betalen aan de advocaat van [verzoekster] .
4.De beoordeling
waarschijnlijksprake was van maliginiteit. Voorafgaand aan de bespreking tijdens het MDO is de toenmalige opvatting aangaande de diagnose aan [verzoekster] medegedeeld. Daarna is (de dochter van) [verzoekster] nader op de hoogte gesteld, ook van de aangeraden algehele verwijdering van de schildklier. [verzoekster] verwijt het Erasmus MC dat de twijfels die over de diagnose (en daarmee de aangewezen ingreep) bestonden in die gesprekken niet of onvoldoende zijn overgebracht. Door Erasmus MC is betoogd dat de informatievoorziening correct is verlopen en zij heeft daarvan bewijs aangeboden door gespreksnotities in het geding te brengen en middels het horen van getuigen. Daartoe leent deze procedure zich echter niet. Voorts begrijpt de rechtbank uit de mededelingen ter zitting van de betrokken patholoog (die het weefsel in de tweede instantie had beoordeeld) dat de onzekerheid/twijfels die bestonden over de duiding van het materiaal en daarmee over de vraag of daadwerkelijk sprake was van maligniteit na het MDO niet expliciet aan [verzoekster] zijn medegedeeld. Dit lijkt te worden bevestigd in het door Erasmus MC opgemaakte verslag van het op 22 oktober 2013 gevoerde gesprek.