Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
TORQUE MARINE IPS INNOVATIVE PROPULSION SYSTEME GMBH & CO. KG,
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 juli 2014, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 25 februari 2015 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de zittingsagenda van 1 mei 2015 voor de comparitie van partijen;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de akte houdende overlegging producties van Torque, met één productie;
- het faxbericht van de advocaat van [eiseres] van 3 juni 2015 met één productie;
- de antwoordakte van Torque;
- de akte vermeerdering van eis van [eiseres] , met één productie;
- de van de zijde van [eiseres] tijdens de comparitiezitting in het geding gebrachte tekening van de schroefas (p. 2 van het proces-verbaal);
- het proces-verbaal van comparitie van 9 juni 2015;
- de vervolgens van de zijde van Torque tijdens de comparitiezitting overhandigde kopie van deze tekening met daarop een Duitse vertaling (p. 2 van het proces-verbaal);
- het faxbericht van de advocaat van [eiseres] van 30 juni 2015 met betrekking tot dit proces-verbaal;
- de akte uitlating tevens akte houdende vermeerdering van eis van Torque, met producties;
- de akte met vragen voor gerechtsdeskundige, tevens akte uitlaten, van [eiseres] .
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
in conventie
primair:(a) € 19.892,57, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand met ingang van 4 december 2012, althans met ingang van de dag van de dagvaarding, tot de dag van de algehele voldoening;
subsidiair:(a) € 17.344,38, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente met ingang van de dag van 4 december 2012, althans met ingang van de dag van de dagvaarding, tot de dag van de algehele voldoening;
primair en subsidiair:(a) de door [eiseres] gemaakte kosten in het kader van het op 3 juli 2015 gelegde conservatoire beslag op het ten tijde van het beslag aan Torque in eigendom toebehorende binnenvaart schip ENOK, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- [eiseres] heeft werkzaamheden verricht maar Torque heeft de ter zake daarvan ontvangen facturen, namelijk factuur 201230506 en factuur V1300218, voor een bedrag van
€ 19.892,57 respectievelijk € 18.074,79 onbetaald gelaten, hoewel zij tot betaling van deze facturen gehouden was;
- eerstgenoemd factuurbedrag van € 19.892,57 is als volgt berekend: van het door Torque op 4 december 2012 betaalde bedrag van € 23.000,00 moeten worden afgetrokken een bedrag van € 669,00 inzake kosten voor het vertalen van de dagvaarding en een bedrag van
- op de aan deze facturen ten grondslag liggende overeenkomst zijn de VNSI-voorwaarden van toepassing;
- [eiseres] mocht er namelijk gerechtvaardigd op vertrouwen dat Torque met deze voorwaarden instemde, omdat:
(d) Torque nimmer heeft geprotesteerd tegen toepasselijkheid van deze voorwaarden;
€ 4.735,25; zijn deze voorwaarden, daarentegen, niet toepasselijk, dan is Torque wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW verschuldigd alsmede de buitengerechtelijke kosten ex artikel 6:96 lid 2 sub c BW ten bedrage van € 2.775,00.
- de VNSI-voorwaarden zijn niet van toepassing;
- vanwege genoemde ontbinding van de overeenkomst heeft Torque op grond van artikel 6:271 BW recht op terugbetaling van € 9.256,61; wat betreft haar werkzaamheden waarop haar factuur van 15 oktober 2012 betrekking heeft, heeft [eiseres] slechts ter waarde van een bedrag van € 13.743,39 deugdelijk werk geleverd; nu Torque van deze factuur al een bedrag van € 23.000,00 heeft betaald, heeft zij derhalve recht op terugbetaling van genoemd bedrag van € 9.256,61 (= € 23.000,00 minus € 13.743,39);
- bovendien is [eiseres] gehouden de schade te vergoeden die Torque heeft geleden doordat [eiseres] in de uitvoering van de werkzaamheden tekort is geschoten; [eiseres] is namelijk onzorgvuldig te werk gegaan, in het bijzonder nu zij heeft nagelaten de bakboordaandrijflijn in het kader van de door haar verrichte werkzaamheden behoorlijk uit te lijnen; hier komt nog bij dat [eiseres] naar aanleiding van klachten van Torque over de als gevolg van voornoemde fout optredende oververhitting en overmatige slijtage van de onderdelen van de bakboordaandrijflijn de problemen alleen nog maar heeft verergerd door het fundament van het druklager te verplaatsen, waardoor de oorspronkelijke configuratie verder uit positie werd gebracht; door het tekortschieten van [eiseres] heeft Torque schade aan het schip geleden van in totaal € 51.586,54; van dit bedrag maakt deel uit het bedrag van € 34.925,16 van de factuur van Bodewes (prod. 4 van Torque), die herstelwerkzaamheden heeft verricht; bovendien hebben de ondeugdelijke werkzaamheden van [eiseres] lekkage via de bakboordaandrijflijn tot gevolg gehad, waarvoor ook kosten zijn gemaakt; ook zijn er kosten gemaakt voor het vaststellen van de juiste uitlijning van de bakboordmotor inclusief demontage;
- verder is [eiseres] vergoeding van tijdverletschade ad € 76.685,68 verschuldigd, een boete van € 1.800,00 vanwege het annuleren van een reis van de ‘ENOK’, extra kosten ten bedrag van € 27.620,00 die haar directeur Christophel heeft moeten maken en vergoeding van extra verbruikte brandstof ter waarde van € 2.100,00.
- Torque is voor een gedeelte al schadeloos gesteld door haar verzekeraars; bij de bepaling van de omvang van eventuele schade die zij heeft geleden, moet daar dus rekening mee worden gehouden; ook is een punt of Torque last en volmacht heeft van haar verzekaars;
- de vordering tot betaling van schadevergoeding is vervallen krachtens artikel 13.4 VNSI-voorwaarden (twaalf maanden na het ontstaan van de vordering);
- ook geldt artikel 13.2 van deze voorwaarden, inhoudende een exoneratie voor schade behoudens opzet of grove schuld, waar geen sprake van is;
- de ontbinding waar Torque zich op beroept, is in strijd met artikel 15.2 VNSI-voorwaarden, zodat Torque ook geen aanspraak kan maken op het gevorderde bedrag van
- aansprakelijkheid van [eiseres] voor tijdverletschade wordt betwist, evenals de omvang daarvan;
- aansprakelijkheid van [eiseres] voor het annuleren van de reis van de ‘ENOK’ wordt betwist;
- aansprakelijkheid van [eiseres] voor de extra kosten van de directeur van Torque wordt betwist;
- aansprakelijkheid van [eiseres] voor de kosten van de extra verbruikte brandstof wordt betwist.
4.De beoordeling
in conventie
Bovengenoemde akte vermeerdering van eis van [eiseres] bevat enerzijds het vermeerderde petitum en anderzijds de hieraan ten grondslag liggende stellingen van [eiseres] . Uit een en ander volgt dat deze eisvermeerdering van [eiseres] inderdaad uitsluitend ziet op de beslagkosten. Aan genoemde voorwaarde waaronder Torque instemt met de eisvermeerdering van [eiseres] is derhalve voldaan. Bovendien is deze eisvermeerdering niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. De rechtbank zal dan ook recht doen op deze vermeerderde eis van [eiseres] .
[eiseres] en Torque twisten over de toepasselijkheid van de VNSI-voorwaarden op hun overeenkomst. Volgens [eiseres] zijn deze algemene voorwaarden daarop van toepassing, volgens Torque is dat niet zo. De VNSI-voorwaarden bevatten in artikel 17.2 een rechtskeuze voor Nederlands recht:
De kwestie of er overeenstemming tussen de partijen tot stand is gekomen over de keuze van het toepasselijke recht en of deze overeenstemming geldig is, wordt beheerst door de artikelen 10, 11 en 13.
Het bestaan en de geldigheid van de overeenkomst of van een bepaling daarvan worden beheerst door het recht dat ingevolge deze verordening toepasselijk zou zijn indien de overeenkomst of de bepaling geldig zou zijn.
- i) voorafgaande aan de onderhavige overeenkomst hebben partijen één keer eerder zaken met elkaar gedaan, namelijk in de vorm van diverse door [eiseres] verrichte werkzaamheden aan de ENOK ter uitvoering van een op 8 november 2010 door Torque aan [eiseres] verstrekte en vervolgens door [eiseres] aanvaarde mondelinge opdracht;
- ii) nadat de werkzaamheden naar aanleiding van deze eerste opdracht reeds waren begonnen, heeft de schipper van de ENOK een BTW-verklaring ingevuld en ondertekend waarop in een kleiner lettertype stond vermeld dat de VNSI-voorwaarden van toepassing waren;
- iii) de VNSI-voorwaarden waren afgedrukt op de achterzijde van deze BTW-verklaring;
- iv) ook op de naar aanleiding van deze werkzaamheden door [eiseres] aan Torque gezonden factuur van 31 december 2010 stond vermeld dat de VNSI-voorwaarden van toepassing waren, terwijl deze voorwaarden waren afgedrukt op de achterzijde van deze factuur;
- v) bij aanvang van de onderhavige werkzaamheden is op het kantoor van [eiseres] door een medewerker van [eiseres] een BTW-verklaring ter invulling en ondertekening voorgelegd aan de heer Christophel van Torque, waarop in een kleiner lettertype stond vermeld dat de VNSI-voorwaarden van toepassing waren;
- vi) de VNSI-voorwaarden waren afgedrukt op de achterzijde van deze BTW-verklaring;
- vii) op de werf van [eiseres] staan twee borden met daarop een verwijzing naar de VNSI-voorwaarden, te weten bij de ingang van de werf en bij de trap die leidt naar de deur van het kantoor van [eiseres] ;
- viii) de heer Christophel van Torque is deze borden gepasseerd bij zijn bezoek(en) aan de werf van [eiseres] na de totstandkoming van de onderhavige overeenkomst en vóór de aanvang van de onderhavige, uit deze overeenkomst voortvloeiende, werkzaamheden;
- ix) op de website van [eiseres] staat dat zij contracteert op “de Algemene werfvoorwaarden van de VNSI”;
- x) op de facturen van [eiseres] staat dat de VNSI-voorwaarden zijn te raadplegen op de website van [eiseres] ;
- xi) nadat de onderhavige werkzaamheden waren afgerond, heeft [eiseres] twee facturen aan Torque gestuurd, op 15 oktober 2012 en op 15 mei 2013, waarop verwezen wordt naar de VNSI-voorwaarden, terwijl deze voorwaarden waren afgedrukt op de achterzijde van deze facturen;
- xii) in artikel 1 lid 3 van de VNSI-voorwaarden is het volgende bepaald: “Opdrachtgever wordt geacht de toepasselijkheid van deze voorwaarden mede te aanvaarden met betrekking tot latere opdrachten aan en overeenkomsten met de Werf”;
- xiii) door Torque is nooit bezwaar gemaakt tegen de toepasselijkheid van de VNSI-voorwaarden;
- xiv) de toepasselijkheid van de VNSI-voorwaarden is nooit met zoveel woorden een onderwerp van gesprek geweest tussen [eiseres] en Torque.
De omstandigheid dat twee ondernemingen werkzaam zijn in dezelfde branche en beide algemene voorwaarden hanteren, betekent nog niet zonder meer dat het hanteren door slechts één van deze ondernemingen, en dus niet door beide, van een bepaalde set algemene voorwaarden heeft te gelden als een gewoonte in de zin van artikel 6:248 lid 1 BW. Vereist is in ieder geval ook dat deze set algemene voorwaarden niet op wezenlijke punten verschilt van de set algemene voorwaarden die worden gehanteerd door de andere onderneming. Het is in deze zaak [eiseres] op wie terzake de stelplicht rust. [eiseres] stelt, als gezegd, dat Torque zelf ook gebruik maakt van algemene voorwaarden die net als de VNSI-voorwaarden exoneraties bevatten. Met deze zeer algemene stelling heeft [eiseres] echter niet aan haar stelplicht voldaan. In dat verband is voor de rechtbank van belang dat uit de stellingen van beide partijen volgt dat in de Nederlandse scheepsreparatiebranche ook inhoudelijk gezien uiteenlopende sets algemene voorwaarden worden gebruikt. Daarbij laat de rechtbank nog in het midden of van een Duits bedrijf als Torque bekendheid mag worden verondersteld met zo’n gewoonte in deze Nederlandse branche.
€ 5.000,00, exclusief BTW.
5.De beslissing
binnen twee wekenna deze beslissing het volledige procesdossier in afschrift aan de deskundige doet toekomen;
6 april 2016en bepaalt dat de zaak weer op de rol van lopende zaken zal komen zodra het deskundigenbericht zal zijn gedeponeerd, om partijen, om te beginnen Torque, de gelegenheid te geven een conclusie na deskundigenbericht te nemen;
901/32