In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen Pellicaan Advocaten N.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. Eiseres, Pellicaan Advocaten, vorderde betaling van € 4.697,86 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten, voor juridische diensten die zij aan gedaagde had verleend. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat de advocaat van eiseres, mr. Ouwerling, zijn verplichtingen niet goed was nagekomen en dat er onterecht kosten in rekening waren gebracht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de advocaat de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen en dat er geen sprake was van een toerekenbare tekortkoming. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van eiseres grotendeels gegrond was en heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van € 3.184,08, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft zich bevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen, ondanks de recente wijziging in de wetgeving omtrent de positie en toezicht op de advocatuur.