2.2.In de laatstelijk op 10 april 2014 gewijzigde statuten van ToBe zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
“Subsidiëntenraad
Artikel 23
1. In deze statuten wordt onder het begrip “deelnemende gemeente(n)” verstaan de overheden, die bijdragen aan het vermogen van de stichting tot verwezenlijking van het doel van de stichting en worden in die zin “subsidiënten” genoemd.
2. Ten behoeve van de instandhouding en uitbouwing van de relaties tussen de stichting en haar subsidiënten wordt bij deze een Subsidiëntenraad gevormd, bestaande uit vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten van de stichting, als overleg en adviesorgaan van de stichting, en uit dien hoofde heeft de Subsidiëntenraad de bevoegdheid tot:
a. het opmaken van de bindende voordracht zoals bedoeld in artikel 12 lid 2;
b. het uitbrengen van advies aan de Directie en/of Raad van Toezicht omtrent de begroting en de beleidsvoornemens;
c. het uitbrengen van advies aan de Directie en/of Raad van Toezicht omtrent de jaarrekening.
3. De Subsidiëntenraad, die wordt gevormd door de wethouders van de deelnemende gemeenten die belast zijn met de portefeuille waaronder de stichting ressorteert, de Directie en het voltallige managementteam van de stichting en een vertegenwoordiging van de Raad van Toezicht, indien de Directie dat gewenst acht, vergaderen viermaal per jaar.
Gemeentelijke subsidies
Artikel 26
1. De stichting wordt gesubsidieerd door de deelnemende gemeenten. Ten tijde van deze statutenwijziging kent de stichting de navolgende deelnemende gemeenten, in alfabetische volgorde: Barendrecht, Dordrecht, Oud-Beijerland, Papendrecht, Ridderkerk en Zwijndrecht.
2. Voorts kan de stichting subsidierelaties aangaan met andere gemeenten, zulks met het oog op een specifieke doelbestemming als hierna bij de doeluitgaven omschreven.
3. In de begroting van de stichting wordt een onderscheid gemaakt tussen concernkosten, productiekosten en doeluitgaven (…)
4. De deelnemende gemeenten verplichten zich bij te dragen in het exploitatietekort van de stichting volgens de volgende formule:
het subsidie per gemeente is de optelsom van: (…)
8. De door een gemeente verschuldigde bijdrage mag zonder voorafgaande toestemming van het College van Burgemeester en Wethouders van die gemeente de in de begroting opgenomen maximale bijdrage niet overschrijden. (…)”