In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 14 oktober 2015 een vonnis in incident gewezen met betrekking tot de proceskostenzekerheid. De eiseres, Enelec S.A., is een rechtspersoon naar het recht van Madagaskar, gevestigd te Antananarivo. De gedaagden, die in de hoofdzaak zijn betrokken, hebben gevorderd dat Enelec zekerheid stelt voor de betaling van alle kosten, schade en rente die voortvloeien uit het door hen ingestelde geding. Enelec heeft verzocht om de gedaagden niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, althans deze vorderingen te ontzeggen, met een hoofdelijke veroordeling in de kosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat op grond van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een partij zonder woonplaats in Nederland verplicht is om zekerheid te stellen voor de proceskosten en schadevergoeding. Aangezien Enelec geen woonplaats in Nederland heeft, is zij in beginsel verplicht om zekerheid te stellen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen uitzonderingsgronden van toepassing zijn en dat Enelec derhalve gehouden is om zekerheid te stellen.
De hoogte van de zekerheid is vastgesteld op € 6.693,-, en de rechtbank heeft een termijn van zes weken gesteld voor het stellen van deze zekerheid. De zekerheid kan worden gesteld door storting op de derdengeldrekening van de Stichting Derdengelden VGB Advocaten of door middel van een bankgarantie. Enelec is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de zaak zal opnieuw op de rol komen voor beraad over de gestelde zekerheid.