2.6.GreenCat heeft hoger beroep aangetekend tegen het vonnis. Bij arrest van 6 oktober 2015 (hierna: het arrest) heeft het gerechtshof Den Haag het vonnis vernietigd voor zover de vordering in conventie volledig is afgewezen en opnieuw rechtdoende, NBK veroordeeld tot betaling van € 20.000, te vermeerderen met de overeengekomen rente over dit bedrag van 1,5% per maand vanaf 18 maart 2010. Het vonnis is voor het overige bekrachtigd met veroordeling van GreenCat in de proceskosten.
Daartoe heeft het hof onder meer overwogen:
‘
(…)
9. Grief 1 neemt terecht tot uitgangspunt dat, om te beoordelen of er sprake was van een tekortkoming en of het verzuim is ingetreden, moet worden bepaald wat partijen met betrekking tot het tijdstip van nakoming zijn overeengekomen. Bij beantwoording van die vraag stelt het hof vast dat partijen het erover eens zijn dat op 4 januari 2010 de zogenaamde Go Live was. Uit het rapport van de deskundige leidt het hof af dat de betekenis van het begrip niet los kan worden gezien van de context waarin het wordt gebruikt. Volgens de deskundige is Go Live in dit geval een onderdeel van het implementatieproces. Dat sluit aan bij het bepaalde in de paragrafen 4.1 en 4.4 van de bijlage bij de overeenkomst. Uit beide paragrafen is af te leiden dat de implementatie een onderdeel is van de uit te voeren werkzaamheden en dat de Go Live op zijn beurt weer een onderdeel is van de implementatie. Niet duidelijk afgebakend is wat de Go Live precies inhoudt. De deskundige omschrijft het als het moment waarop het computersysteem voor het eerst gebruikt wordt. Dat impliceert dat het systeem dan voor daadwerkelijk gebruik conform de overeenkomst gereed is, zij het dat eventuele kinderziektes nog verholpen moeten worden. Deze uitleg van het begrip Go Live sluit ook aan bij het feit dat de Go Live als een van de laatste onderdelen van de implementatie wordt genoemd en bij de prijsafspraken die in de overeenkomst zijn neergelegd en waaruit volgt dat nog slechts enkele dagen waren begroot voor de ondersteuning na de Go Live. Daar komt bij dat het GreenCat, gelet op het bepaalde in paragraaf 4.5.1 van de overeenkomst, bekend was en als professionele dienstverlener ook bekend behoorde te zijn, dat de standaardmodule voor NBK niet voldoende was, zodat de Go Live-datum betrekking moet hebben gehad op de start van het door-ontwikkelde systeem. Als GreenCat daadwerkelijk heeft bedoeld dat het systeem bij de Go Live niet voor normaal gebruik geschikt zou zijn - in welk geval overigens onbegrijpelijk is dat GreenCat kennelijk wel verlangde dat NBK vanaf 4 januari 2010 haar werkzaamheden met behulp van het systeem zou uitvoeren - had zij dit in de overeenkomst nadrukkelijk tot uitdrukking moeten brengen. Nu zij dat niet heeft gedaan, brengt het bovenstaande mee dat NBK zich terecht op het standpunt stelt dat het systeem in ieder geval korte tijd na 4 januari 2010 zou (hebben) moeten werken conform de overeengekomen specificaties.
10. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat uit het rapport van de deskundige
genoegzaam is af te leiden dat op het moment van zijn onderzoek sprake was van verschillen tussen de bij NBK door GreenCat geïmplementeerde software en de software zoals die op basis van het bepaalde in de overeenkomst en Bijlage 1
daarbij door GreenCat aan NBK had dienen te worden opgeleverd. GreenCat vecht deze conclusie aan en beroept zich in dit verband op het in haar opdracht opgestelde rapport van [deskundige] .
11. Bij beoordeling van dat betoog heeft te gelden dat voor de rechter een beperkte
motiveringsplicht geldt ten aanzien van zijn beslissing om de bevindingen van een
deskundige al dan niet te volgen. Wel dient hij bij de beantwoording van de vraag of hij de conclusies waartoe een deskundige in zijn rapport is gekomen in zijn beslissing zal volgen, alle ter zake door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden in aanmerking te nemen en op basis van die aangevoerde stellingen in volle omvang te toetsen of aanleiding bestaat van de in het rapport geformuleerde conclusies af te wijken. Ingeval partijen, door zich te beroepen op de uiteenlopende zienswijzen van de door hen geraadpleegde deskundigen, voldoende gemotiveerde standpunten hebben ingenomen en voldoende duidelijk hebben aangegeven waarom zij het oordeel van een door de rechter benoemde deskundige al dan niet aanvaardbaar achten, geldt het volgende. Indien de rechter in een geval waarin de opinie van andere, door een der partijen geraadpleegde, deskundige op gespannen voet staat met die van de door de rechter benoemde deskundige, de zienswijze van laatstgenoemde deskundige volgt, zal de rechter zijn beslissing in het algemeen niet verder behoeven te motiveren dan door aan te geven dat de door deze deskundige gebezigde motivering hem overtuigend voorkomt. Wel zal de rechter op specifieke bezwaren van partijen tegen de zienswijze van de door hem aangewezen deskundige moeten ingaan, als deze bezwaren een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van deze zienswijze. Volgt de rechter echter de zienswijze van de door hem benoemde deskundige niet, dan gelden in beginsel de gewone motiveringseisen en dient hij zijn oordeel dan ook van een zodanige motivering te voorzien, dat deze voldoende inzicht geeft in de daaraan ten grondslag liggende gedachtegang om deze zowel voor partijen als voor derden, daaronder begrepen de hogere rechter, controleerbaar en aanvaardbaar te maken.
12. Het hof stelt voorop dat de conclusies van de door de rechtbank benoemde
deskundige hem in algemene zin overtuigend voorkomen en dat het rapport in voldoende mate inzicht geeft in de wijze waarop de deskundige tot zijn conclusies is gekomen.
13. Het rapport van [deskundige] is in die zin gebrekkig dat, zoals NBK terecht opmerkt, voor NBK niet toetsbaar is welk systeem door [deskundige] is onderzocht en zij bij diens onderzoek niet vertegenwoordigd was. Verder kan de onafhankelijkheid van [deskundige] niet (door NBK) worden getoetst. Wat daar verder ook van zij, ook [deskundige] concludeert dat in ieder geval enkele van de tien door de deskundige opgesomde tekortkomingen door deze terecht zijn geconstateerd, zij het dat deze volgens [deskundige] van ondergeschikt belang zijn. De stelling van GreenCat ten aanzien van de zogenaamde Labelpack, dat in overleg met NBK is afgesproken dat dit “buiten beschouwing zou blijven” is door NBK betwist en door GreenCat niet van een voldoende onderbouwing voorzien, zodat het hof daaraan voorbij zal gaan.
14. De door de deskundige gesignaleerde tekortkomingen gaven NBK het recht de
overeenkomst in ieder geval partieel te ontbinden, mits er sprake was van verzuim en tenzij die tekortkomingen, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigen. Deze laatste uitzondering, ten aanzien waarvan de stelplicht en eventuele bewijslast rust op GreenCat, doet zich niet voor. Uit het rapport van de deskundige blijkt immers dat het systeem op 4 januari 2010 niet operationeel was, hetgeen op zichzelf voldoende ernstig is om de (partiële) ontbinding te rechtvaardigen.
15. NBK heeft zich met betrekking tot de vraag of GreenCat in verzuim is geraakt, in de eerste plaats op het standpunt gesteld dat 4 januari 2010 een fatale datum als bedoeld in artikel 6:83 onder a BW was. Gelet op de uitleg die het hof hierboven aan het begrip Go Live heeft gegeven, volgt het hof dat betoog. In ieder geval korte tijd na 4 januari 2010 had NBK over een werkend systeem conform de overeenkomst moeten beschikken. Omdat de tekortkomingen die uit het rapport van de deskundige zijn af te leiden, en die NBK het recht gaven de overeenkomst te ontbinden, ten tijde van het onderzoek van de deskundige nog bestonden, kan in het midden blijven of de door NBK gestelde chaos bij de Go Live het gevolg was van conversieproblemen waarvoor NBK verantwoordelijk was. Voor de door de deskundige geconstateerde problemen droeg NBK die verantwoordelijkheid in ieder geval niet, terwijl uit het rapport van de deskundige genoegzaam blijkt dat deze problemen reeds ten tijde van de Go Live aan de goede werking van het systeem in de weg hebben gestaan. Het hof voegt daaraan toe dat NBK gemotiveerd heeft weersproken dat de problemen met betrekking tot de dataconversie (i) haar te verwijten en (ii) haar verantwoordelijkheid waren. Zij heeft er daarbij terecht op gewezen dat het “overzetten van data” in de overeenkomst als verplichting van GreenCat is opgenomen. Voorts heeft zij er terecht op gewezen dat uit de e-mail van [persoon 2] van 10 januari 2010 is af te leiden dat er na 4 januari 2010 sprake is geweest van meerdere releases en dat het uitbrengen daarvan niet te maken heeft gehad met mogelijk vervuilde data. Tegenover dat verweer hebben de stellingen van GreenCat als niet voldoende
onderbouwd te gelden.
16. Uit het bovenstaande volgt dat NBK de overeenkomst (partieel) heeft kunnen
ontbinden. NBK heeft in haar conclusie van antwoord in eerste aanleg aangevoerd dat “het partiële ziet op zowel de omvang als de looptijd van hetgeen is geleverd”. Uit artikel 6:270 BW volgt dat een gedeeltelijke ontbinding een evenredige vermindering van de wederzijdse prestaties inhoudt. GreenCat heeft, onder verwijzing naar de schadestaat van NBK, aangevoerd dat NBK het systeem in ieder geval tot 1 januari 2015 heeft gebruikt. Nu NBK dat betoog niet voldoende gemotiveerd heeft weersproken, concludeert het hof dat NBK de geleverde programmatuur in ieder geval geruime tijd heeft gebruikt. Het hof is in het licht
van dat gegeven enerzijds en in het licht van de vastgestelde tekortkomingen anderzijds van oordeel dat de prestaties van NBK aldus moeten worden verminderd dat zij naast hetgeen zij reeds heeft betaald, nog een bedrag van
€ 20.000,- dient te voldoen. Tot betaling van dat bedrag zal zij worden veroordeeld. In zoverre slagen de grieven.
(…)’