Uitspraak
[naam veroordeelde] (hierna: de veroordeelde),
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 16 februari 2016 uitspraak gedaan over de vordering van het openbaar ministerie tot het achterwege blijven van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde. De veroordeelde, die zich onttrokken had aan de tenuitvoerlegging van een Oostenrijks strafvonnis, had zich opnieuw schuldig gemaakt aan soortgelijke feiten in Oostenrijk. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde zich ernstig had misdragen tijdens zijn penitentiair programma, waarbij hij buiten de penitentiaire inrichting mocht verblijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde herhaaldelijk niet is verschenen op afspraken met de reclassering en niet bereikbaar was, wat leidde tot zijn plaatsing in het opsporingsregister. De rechtbank concludeerde dat de vordering van het openbaar ministerie gegrond was, gezien de ernst van de misdragingen van de veroordeelde en de verwachtingen die de Oostenrijkse autoriteiten hadden ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de straf. De rechtbank heeft de vordering tot het achterwege blijven van de voorwaardelijke invrijheidstelling dan ook toegewezen.