In deze zaak heeft verzoekster op 6 maart 2017 een verzoek ingediend om drie schuldeisers te bevelen in te stemmen met een schuldregeling, waarbij zij 5% van haar totale schulden zou betalen. De schuldeisers, vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit, hebben echter geweigerd in te stemmen met deze regeling. Tijdens de zitting op 10 mei 2017 is de situatie van verzoekster besproken, die sinds 2010 leeft van de beslagvrije voet en te maken heeft met incassomaatregelen. Verzoekster heeft aangegeven dat zij alles heeft gedaan om haar schulden te voldoen, maar de schuldeisers hebben twijfels over haar goede bedoelingen en de transparantie van haar financiële situatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van de schuldeisers de enige schulden van verzoekster zijn en dat er geen andere crediteuren zijn die in de regeling zouden instemmen. De rechtbank heeft de belangen van de schuldeisers zwaarder laten wegen dan die van verzoekster, vooral gezien de geschiedenis van de zaak en het gebrek aan vertrouwen van de schuldeisers in verzoekster. De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigering van de schuldeisers om in te stemmen met de schuldregeling gerechtvaardigd is, en heeft het verzoek van verzoekster afgewezen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoekster mogelijk meer zou kunnen afdragen dan zij heeft aangeboden, maar dit punt is niet verder behandeld omdat het verzoek al was afgewezen.
De beslissing van de rechtbank is op 24 mei 2017 openbaar uitgesproken door mr. A. Lablans, rechter, en griffier B.G. van der Vlies. Verzoekster kan binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep instellen.