ECLI:NL:RBROT:2016:10495

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 december 2016
Publicatiedatum
15 september 2021
Zaaknummer
C/10/512702 / JE RK 16-3228, C/10/515821 / JE RK 16-3740 en C/10/515820 / JE RK 16-3739
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.J. van den Broek-Prins
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van minderjarigen in een zorgelijke thuissituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 9 december 2016 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van zes minderjarigen, te weten [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2], [voornaam minderjarige 3], [voornaam minderjarige 4], [voornaam minderjarige 5] en [voornaam minderjarige 6]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, gezien de zorgelijke situatie in het gezin. De moeder oefent het ouderlijk gezag uit over de kinderen en woont met hen samen. Er zijn al langere tijd zorgen over de fysieke veiligheid en pedagogische verwaarlozing in de thuissituatie, wat heeft geleid tot eerdere maatregelen, waaronder een voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de jongste kinderen.

Tijdens de zitting is de situatie besproken, waarbij de moeder en de vader van de kinderen aanwezig waren. De moeder heeft aangegeven open te staan voor hulp, maar er zijn twijfels over haar vermogen om de zorg voor de kinderen adequaat te waarborgen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de veiligheid van de kinderen nog steeds aanwezig zijn, ondanks de inzet van hulpverlening. De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek besloten om de ondertoezichtstelling te bevestigen en de kinderen onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 9 december 2016.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige [voornaam minderjarige 1] de gelegenheid heeft gekregen om haar mening te uiten, maar hier geen gebruik van heeft gemaakt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/512702 / JE RK 16-3228, C/10/515821 / JE RK 16-3740 en C/10/515820 / JE RK 16-3739
datum uitspraak: 9 december 2016

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, hierna te noemen de raad,

gevestigd te Rotterdam.
betreffende

[naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2001 te [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2007 te [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] ,
[naam minderjarige 3], geboren op [geboortedatum minderjarige 3] 2009 te [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 3] ,
[naam minderjarige 4], geboren op [geboortedatum minderjarige 4] 2013 te [geboorteplaats 3] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 4] ,
[naam minderjarige 5], geboren op [geboortedatum minderjarige 5] 2013 te [geboorteplaats 3] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 5] ,
[naam minderjarige 6], geboren op [geboortedatum minderjarige 6] 2016 te [geboorteplaats 3] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 6] ,
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift ondertoezichtstelling met bijlagen van de raad van 18 oktober 2016 ingekomen bij de griffie op 21 oktober 2016;
- het mondelinge verzoek voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de raad van 1 december 2016 betreffende [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] , gevolgd door het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen bij de griffie op 2 december 2016.
Op 9 december 2016 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. P.R. van de Water,
- de vader van [voornaam minderjarige 4] , [voornaam minderjarige 5] en [voornaam minderjarige 6] (als informant), dhr. [naam vader] ,
- een vertegenwoordigster van de raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een tweetal vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna de GI), mw. [naam vertegenwoordigster 2] en mw. [naam vertegenwoordigster 3] .
De minderjarige [voornaam minderjarige 1] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken maar heeft daar geen gebruik van gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] , [voornaam minderjarige 5] en [voornaam minderjarige 6] wordt uitgeoefend door de moeder. [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] , [voornaam minderjarige 5] en [voornaam minderjarige 6] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 1 december 2016 zijn [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] voorlopig onder toezicht gesteld tot 1 maart 2017. Tevens is bij beschikking van 1 december 2016 een machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg verleend van [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] tot 5 december 2016 12:00 uur.

Het verzoek

De raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] , [voornaam minderjarige 5] en [voornaam minderjarige 6] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
Ter zitting heeft de raad het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Op 5 december jl. is in het gezin Profila van Timon gestart. [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] zijn inmiddels weer thuis. Diverse instanties hebben al langere tijd zorgen over het gezin, die zien op de fysieke onveiligheid en de pedagogische verwaarlozing. Er zijn steeds incidenten in de thuissituatie en ondanks de ingezette hulp is er tot nu toe weinig vooruitgang bij de moeder te zien. Ook houdt zij zich niet aan de veiligheidsafspraken. Profila is zeven uur per dag aanwezig en bezien moet worden of de moeder gaat profiteren van de hulpverlening.

Het standpunt van belanghebbenden

De GI heeft ter zitting te kennen gegeven het verzoek van de raad te ondersteunen. Er zijn veel zorgen omtrent de fysieke veiligheid van met name de kleinste kinderen van de moeder en over de manier waarop de moeder haar grote gezin probeert te managen.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. De uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] is erg ingrijpend geweest en de vraag was of er voor zo’n hele korte periode niet een andere regeling mogelijk was. De moeder staat open voor hulp en de verwachting is dat zij binnen een korte tijd haar leven op de rit heeft. De vader is regelmatig in het gezin om de moeder te helpen. De moeder heeft ook maatregelen genomen voor de fysieke veiligheid van de kinderen. De ouders doen hun best. Een ondertoezichtstelling is voorbarig en heeft geen meerwaarde.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er al langere tijd sprake is van een zorgelijke situatie. De moeder heeft een belaste voorgeschiedenis en zij staat alleen voor de opvoeding van haar zes kinderen. Uit de raadsrapportage is gebleken dat diverse instanties zorgen hebben over de basale veiligheid in de thuissituatie, alsmede over de pedagogische vaardigheden van de moeder. De moeder heeft geen probleeminzicht en zij is ambivalent ten aanzien van de hulpverlening. Op 1 december jl. was de thuissituatie ten aanzien van de tweeling [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] dusdanig onveilig dat er een (korte) spoedmachtiging tot uithuisplaatsing is verleend tot het moment dat de intensieve hulpverlening van Profila (Timon) kon starten. Profila is op 5 december jl. gestart in het gezin en deze vorm van intensieve hulp is zeven dagen tot zeven uur per dag aanwezig om de moeder praktische ondersteuning te bieden. Hoewel ter zitting is gebleken dat de moeder en de vader van [voornaam minderjarige 4] , [voornaam minderjarige 5] en [voornaam minderjarige 6] , die regelmatig in het gezin verblijft, thans welwillend zijn, zijn de zorgen nog onverminderd aanwezig, mede gelet op het ambivalente gedrag dat de moeder tot voor kort heeft vertoond op het gebied van medewerking verlenen aan de hulpverlening en het consequent toepassen van de adviezen. De komende periode zal bezien moeten worden of de hulpverlening beklijft en of de moeder en de vader van [voornaam minderjarige 4] , [voornaam minderjarige 5] en [voornaam minderjarige 6] voldoende zelfstandig in staat zullen zijn om de ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarigen af te wenden.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] , [voornaam minderjarige 5] en [voornaam minderjarige 6] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] , [voornaam minderjarige 5] en [voornaam minderjarige 6] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam met ingang van 9 december 2016 tot 9 december 2017;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. van den Broek-Prins, kinderrechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2016.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.