ECLI:NL:RBROT:2016:1211
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd wegens overtreding van de Telecommunicatiewet en het ontbreken van registratie van frequentieruimte
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ondernemer, en de minister van Economische Zaken, Agentschap Telecom, over een opgelegde bestuurlijke boete van € 250,- wegens het niet melden van het gebruik van frequentieruimte. Eiser had geen melding gedaan van het gebruik van twee zendapparaten, waardoor hij niet geregistreerd was in het gebruiksregister van verweerder. Eiser heeft in bezwaar en beroep aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van de meldingsplicht en dat zijn zoon, die ook betrokken was bij de zaak, de benodigde papieren had. De rechtbank constateert dat er verwarring is ontstaan over wie de procedure voerde, maar oordeelt dat dit geen gevolgen heeft voor de inhoudelijke beoordeling van het beroep.
De rechtbank overweegt dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om zich te informeren over de wettelijke eisen die gelden voor het gebruik van de apparatuur. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft betwist dat er geen melding en registratie heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat de opgelegde boete in overeenstemming is met de geldende wetgeving en de gedragslijn van verweerder. Eiser heeft geen omstandigheden aangevoerd die aanleiding zouden geven om de boete te matigen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigt de boete.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.