2.1.Het petitum van de dagvaarding luidt als volgt:
mitsdien het de Rechtbank Rotterdam, locatie Rotterdam moge behagen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar hij voorraad:
bij wijze van verdeling op de voet van artikel 3:185 lid 2 sub c BW te gelasten dat de genoemde onroerende zaak zal worden verkocht op een door uw rechtbank te bepalen wijze en dat de netto opbrengst in gelijke delen onder partijen wordt verdeeld, zulks met verrekening van door gedaagden eerder ontvangen bedragen ten voordele van eiseres, althans een zodanige voorziening te treffen zoals uw Rechtbank in goede justitie zult vermenen te behoren;
de verdeling van het saldo op genoemde bankrekening vast te stellen op de voet van artikel 3:185 lid 2 sub a BW in dier voege dat ieder der partijen een derde deel van het goed wordt toebedeeld zulks met verrekening van door gedaagden eerder ontvangen bedragen ten voordele van eiseres, althans een zodanige voorziening te treffen zoals uw Rechtbank in goede justitie zult vermenen te behoren;
de verdeling van de huurpenningen die de genoemde onroerende zaak heeft opgebracht vanaf april 1990 tot heden vast te stellen op de voet van artikel 3:185 lid 2 sub a BW in dier voege dat ieder der partijen een derde deel van het goed wordt toebedeeld zulks met verrekening van door gedaagden eerder ontvangen bedragen ten voordele van eiseres, althans een zodanige voorziening te treffen zoals uw Rechtbank in goede justitie zult vermenen te behoren;
e verdeling van de vordering op de moeder van partijen, [moeder] , ter zake aan de nalatenschap onttrokken huurpenningen vast te stellen op de voet van artikel 3:185 lid 2 sub a BW in dier voege dat ieder der partijen een derde deel van het goed wordt toebedeeld zulks met verrekening van door gedaagden eerder ontvangen bedragen ten voordele van eiseres, althans een zodanige voorziening te treffen zoals uw Rechtbank in goede justitie zult vermenen te behoren;
de verdeling van de vordering op genoemde [moeder] ter zake huurderving voor de aan genoemde roerende zaak onttrokken appartementen vast te stellen op de voet van artikel 3:185 lid 2 sub a BW in dier voege dat ieder der partijen een derde deel van het goed wordt toebedeeld zulks met verrekening van door gedaagden eerder ontvangen bedragen ten voordele van eiseres, althans een zodanige voorziening te treffen zoals uw Rechtbank in goede justitie zult vermenen te behoren;
de verdeling van mogelijke belastinglatentie vast te stellen op de voet van artikel 3:185 lid 2 sub a BW in dier voege dat ieder der partijen een derde deel van het goed wordt toebedeeld zulks met verrekening van door gedaagden eerder ontvangen bedragen ten voordele van eiseres, althans een zodanige voorziening te treffen zoals uw Rechtbank in goede justitie zult vermenen te behoren;
gedaagden te veroordelen om al hetgeen te doen dat verder nodig is om te komen tot afwikkeling van de nalatenschap van partijen, waaronder, maar niet uitsluitend, het steeds op eerste verzoek en binnen 7 dagen verstrekken aan eiseres van alle inlichtingen, overleggen van stukken en het nalaten van al hetgeen (de afwikkeling van) de nalatenschap van partijen kan hinderen of daaraan in de weg kan staan;
Al het hiervoor gevorderde voor elk der gedaagden op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag voor elke dag dat zij in gebreke blijven om te voldoen aan het in deze te wijzen vonnis, met een maximum van € 50.000,-- per gedaagde en/of uitvoerbaar bij lijfsdwang voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven met de nakoming/uitvoering van dit vonnis, echter voor de duur van ten hoogste zes (6) maanden, een en ander ingaande zeven (7) dagen na betekening van dit vonnis;
gedaagden te veroordelen in de kosten van deze procedure.