ECLI:NL:RBROT:2016:2340

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 januari 2016
Publicatiedatum
30 maart 2016
Zaaknummer
C/10/13/978 R
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de schuldsaneringsregeling met verlening van een schone lei op basis van artikel 354a Faillissementswet

Op 22 januari 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares, die onder bewind stond van N.T. van den Deijssel. De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling beëindigd op verzoek van de bewindvoerder, na een voordracht van de rechter-commissaris op 10 december 2015. De schuldenares, die een ANW-uitkering ontvangt, was ontheven van de sollicitatieverplichting en haar medische situatie was zodanig dat zij niet in staat was om arbeid te verrichten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares niet tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen. Daarom heeft de rechtbank besloten om de zogenoemde 'schone lei' te verlenen, waardoor de bestaande vorderingen niet langer afdwingbaar zijn. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.675,77, inclusief onkosten en omzetbelasting. De rechtbank heeft bepaald dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, maar dat de verplichtingen van de schuldenares eindigen op 22 januari 2016. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, en dit kan uitsluitend door een advocaat worden gedaan.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Beëindiging schuldsaneringsregeling ex artikel 354a Fw met verlening schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 22 januari 2016
Bij vonnis van deze rechtbank van 5 november 2013 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam] ,
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: N.T. van den Deijssel.

1.De procedure

Naar aanleiding van een verzoek van de bewindvoerder heeft de rechter-commissaris op
10 december 2015 de schuldsaneringsregeling voorgedragen voor vereenvoudigde afhandeling op grond van artikel 354a Faillissementswet (hierna: Fw).
De beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling is buiten tegenwoordigheid van de schuldenaar en de bewindvoerder behandeld ter terechtzitting.

2.De beoordeling

Op grond van artikel 354a, eerste en tweede lid, Fw kan de rechtbank, op voordracht van de rechter-commissaris, op verzoek van de bewindvoerder dan wel van de schuldenaar, een dag bepalen voor de terechtzitting waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld, indien redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenaar op zodanige wijze aan zijn verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is en van omstandigheden als bedoel in artikel 350, derde lid, onder c tot en met g niet is gebleken.
Schuldenares geniet een ANW-uitkering. Zij is door de rechter-commissaris voor de gehele duur van de schuldsaneringsregeling van de sollicitatieverplichting ontheven. Uit het rapport van de verzekeringsarts dat aan deze ontheffing ten grondslag ligt, blijkt dat schuldenares volkomen onbelastbaar is met arbeid en dat de medische situatie op lange termijn verder kan verslechteren. Op grond van de berekening van het vrij te laten bedrag is geen maandelijkse boedelafdracht verschuldigd. Het saldo op de boedelrekening is gering en de verplichtingen worden tot op heden voldoende nagekomen. Volgens de brief van de bewindvoerder van
23 november 2015 wordt er gedurende de WSNP niks gespaard. Daarom komt de regeling in aanmerking voor een beëindiging als bedoeld in artikel 354a van de Faillissementswet.
De rechtbank oordeelt dat schuldenares niet (toerekenbaar) in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen. Aan schuldenares zal daarom de zogenoemde “schone lei” worden verleend.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt vast dat schuldenares niet toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
  • bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenares eindigen op 22 januari 2016;
- verleent de zogenoemde “schone lei” waardoor de na de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
€ 2.675,77.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans, rechter, en in aanwezigheid van J. Hillen-Huizer, griffier, in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2016. [1]