In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, gaat het om de verdeling van de gemeenschap van goederen tussen een man en een vrouw die met elkaar zijn gehuwd en beide (mede) Marokkaanse nationaliteit hebben. De man en de vrouw zijn op 9 november 2001 te Berkane (Marokko) met elkaar gehuwd. De man heeft de Nederlandse en de Marokkaanse nationaliteit, terwijl de vrouw alleen de Marokkaanse nationaliteit heeft. Na hun huwelijk hebben zij hun eerste gewone verblijfplaats in Nederland gevestigd, wat van invloed is op het toepasselijke recht voor hun huwelijksvermogensregime. De rechtbank heeft vastgesteld dat op grond van het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 het Nederlandse recht van toepassing is, omdat de man en de vrouw zich in Nederland hebben gevestigd.
De man vorderde onder andere een vergoeding voor de inboedel die de vrouw bij haar verhuizing naar een andere woning heeft meegenomen, alsook een vergoeding voor de kosten van de echtelijke woning. De vrouw betwistte de vorderingen van de man en stelde dat zij niet alle inboedelgoederen heeft meegenomen. De rechtbank oordeelde dat de man recht heeft op een vergoeding van € 500,00 voor de overbedeling van de inboedel, maar wees de vordering voor de kosten van de echtelijke woning af, omdat de man niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims.
De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitgesproken op 9 maart 2016.