Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van het proces
2.De feiten
.Het salaris van [werknemer] bedraagt € 6.380,- bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag en overige emolumenten.
3.Het verzoek en de grondslag daarvan
4.Het verweer en de (voorwaardelijke) zelfstandige tegenverzoeken
5.Het verzoek tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst
6.De beoordeling
bewustemisleiding en/of
bewustfoutief informeren zijn echter in de processtukken, de overgelegde producties en in hetgeen door partijen ter zitting naar voren is gebracht geen aanknopingspunten te vinden. De dringende reden die Linde Gas aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd is dan ook niet komen vast te staan, zodat het ontslag niet in stand kan blijven. Dat neemt niet weg dat [werknemer] buiten dit kader wel degelijk een verwijt te maken valt ten aanzien van zijn handelwijze met betrekking tot het transport van de acetyleen cilinders. Die handelwijze zal hierna bij de beoordeling van de door Linde Gas verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst nader aan de orde komen.
€ 6.380,- bruto per maand over de periode van 24 december 2015 tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst aan [werknemer] te betalen. Dit onderdeel van het verzoek van [werknemer] is dan ook toewijsbaar.
7.De beslissing
veroordeelt Linde Gas:
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [werknemer] te betalen het verschuldigde salaris ten bedrage van € 6.380,- bruto per maand vermeerderd met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten, vanaf 24 december 2015 tot het einde van de arbeidsovereenkomst, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW berekend op de wijze zoals in dat artikel is beschreven, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 31 december 2015 telkens vanaf de vervaldatum van iedere betalingsperiode tot aan de dag van algehele voldoening;
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [werknemer] te betalen een bedrag van (pro rata) € 521,75 bruto per maand ter zake van compensatie voor het privégebruik van de leaseauto over de periode van 24 december 2015 tot en met het einde van de arbeidsovereenkomst, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW telkens vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag van de algehele voldoening;