Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de ter gelegenheid van de comparitie van partijen van 22 september 2015 overgelegde akte inbreng producties van de vrouw en akte na tussenvonnis van de man, die beide ten onrechte niet waren vermeld in het proces-verbaal van die comparitie van partijen
- het tussenvonnis van 3 februari 2016 en de daarin genoemde processtukken alsmede het herstelvonnis van 6 april 2016
- de akte van [gedaagden]
2.De feiten (wederom)
3.Het geschil (wederom)
4.De beoordeling
4.973,50