ECLI:NL:RBROT:2016:2691

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2016
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
10/964013-12
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Stevens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het horen van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het onderzoek San José

Op 11 april 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak met nummer 10/964013-12, waarin het verzoek van de raadsvrouw van de verdachte Van Rey, mr. Stevens, werd behandeld. Het verzoek betrof het horen van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Plasterk, als getuige in het onderzoek San José. Mr. Stevens onderbouwde het verzoek door te verwijzen naar een tweet van de minister van 5 april 2016, waarin de minister reageerde op een eerdere tweet van diezelfde datum. Volgens mr. Stevens blijkt uit de tweet dat de minister kennis heeft van andere gang van zaken bij de benoemingen van burgemeesters dan de verdachte Van Rey heeft verklaard tijdens de zitting.

De rechtbank oordeelde dat het verzoek getoetst moet worden aan het criterium van het verdedigingsbelang, ondanks de bezwaren van het openbaar ministerie. Het openbaar ministerie stelde dat de tweet van de minister geen bewijsmiddel is en dat deze uitlating buiten het proces is gedaan, wat zou moeten leiden tot afwijzing van het verzoek. De rechtbank erkende echter dat niet alles wat buiten een strafproces plaatsvindt irrelevant is voor de zaak. In dit geval was de tweet van de minister relevant, omdat deze inging op een belangrijk verweer van de verdachte Van Rey over de gang van zaken bij burgemeestersbenoemingen.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte Van Rey een duidelijk belang heeft bij het horen van de minister, aangezien deze directe kennis kan hebben van de inhoud van zijn tweet. De rechtbank wees het verzoek van mr. Stevens tot het horen van minister Plasterk toe, zij het onder voorwaarde dat de rechtbank zich bevoegd acht om de getuige te horen. Mocht de rechtbank zich niet bevoegd achten, dan zou het horen van de getuige niet plaatsvinden.

Uitspraak

Mr. Stevens, de raadsvrouw van de verdachte Van Rey, heeft gevraagd om de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de heer Plasterk als getuige te horen. Zij heeft dit verzoek onderbouwd door te verwijzen naar de tweet van de minister van 5 april 2016 in reactie op een eerdere tweet van diezelfde datum. Mr. Stevens stelt daarbij dat uit de tweet van de minister blijkt dat hij wetenschap heeft van een andere gang van zaken bij burgemeestersbenoemingen dan de verdachte Van Rey ter zitting heeft verklaard.
Dit verzoek zal, nu het nieuwe informatie betreft, worden getoetst aan de hand van het criterium van het verdedigingsbelang.
Het openbaar ministerie stelt in reactie op het verzoek van mr. Stevens dat de tweet van de minister geen bewijsmiddel in het dossier is en die uitlating bovendien buiten het proces is gedaan. Dit maakt, in de ogen van het openbaar ministerie, dat om die reden het verzoek moet worden afgewezen.
Toegegeven kan worden dat zeker niet alles wat buiten een strafproces plaatsvindt relevantie heeft voor een strafzaak. Sterker nog, eigenlijk vrijwel nooit. Dit ligt in deze zaak en onder de gegeven omstandigheden anders.
Zoals al door ons is gezegd reageert de minister met zijn tweet op de kern van een belangrijk verweer van de verdachte Van Rey in de zaak van de burgemeestersbenoeming, namelijk dat er binnen de partijlijn vrijelijk wordt geklankbord. In de tweet zegt de minister, in duidelijke reactie op dit verweer:
‘Iedereen doet aan klankborden’ is niet waar. Uit de tekst van de tweet blijkt verder dat de minister zijn ervaring bij de voordrachten van burgemeesters en CdKs als reden van wetenschap naar voren brengt. Deze wetenschap ligt ook voor de hand, nu hij, als Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het voorstel tot de voordracht van burgemeesters aan de ministerraad doet.
De verdachte Van Rey heeft een duidelijk belang bij het horen van de minister. Hoe de rechtbank het ook wendt of keert, daar kan zij niet omheen. Immers, zoals uit het voorgaande blijkt, is het een minister die directe wetenschap kan hebben over hetgeen hij heeft getwitterd en de tweet die hij heeft gestuurd kan zeer wel mogelijk betrekking hebben op de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv. Die behelzen namelijk meer dan de bewijsvraag alleen.
Het verzoek van mr. Stevens tot het horen van minister Plasterk zal worden toegewezen, zij het voorwaardelijk. Mocht de rechtbank zich op het punt van de burgemeestersbenoeming niet bevoegd achten, dan komt zij niet toe aan het horen van deze getuige.