ECLI:NL:RBROT:2016:3581
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling en ongedaanmaking van registraties na vermeende verzekeringsfraude
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. P. Joele, gaat het om een geschil tussen Delta Lloyd Schadeverzekeringen N.V. en een gedaagde die een bestelbus heeft verzekerd bij Delta Lloyd. De gedaagde heeft op 20 februari 2014 een aanrijding gehad en een schadeclaim ingediend, waarop Delta Lloyd een bedrag van € 3.670,66 heeft uitgekeerd. Na de aanrijding heeft Delta Lloyd echter een intern onderzoek ingesteld, waarbij geconstateerd werd dat de gedaagde mogelijk opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt op het aanrijdingsformulier. Delta Lloyd vorderde in conventie betaling van een bedrag van € 4.369,04, terwijl de gedaagde in reconventie vorderingen indiende tegen Delta Lloyd, onder andere om ongedaanmaking van registraties die in verband met de claim waren gemaakt.
De kantonrechter heeft de vorderingen in conventie afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat de gedaagde opzettelijk heeft geprobeerd Delta Lloyd te misleiden. De uitleg die de gedaagde aan de vragen op het aanrijdingsformulier heeft gegeven, werd niet als ongeloofwaardig beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet opzettelijk heeft verzwegen dat zijn voertuig nagenoeg stilstond op het moment van de aanrijding en dat hij niet opzettelijk heeft verzuimd eerdere schade te vermelden.
In reconventie heeft de kantonrechter de vorderingen van de gedaagde toegewezen, omdat Delta Lloyd niet voldoende verweer had gevoerd tegen deze vorderingen. Delta Lloyd werd veroordeeld om binnen veertien dagen de registraties van de gedaagde ongedaan te maken en werd in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van de mededelingsplicht en de noodzaak voor verzekeraars om hun claims goed te onderbouwen.