ECLI:NL:RBROT:2016:3924

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2016
Publicatiedatum
26 mei 2016
Zaaknummer
C/10/490650 / HA ZA 15-1233
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekering en fraude bij diefstal van motorfiets met ART-goedgekeurd slot

In deze zaak vorderde eiser, eigenaar van een motorfiets, schadevergoeding van zijn verzekeraar Allianz na diefstal van zijn motor. De motor was verzekerd via VSP Volmachten B.V. en Allianz Benelux B.V. Eiser had de motor op slot gezet met een ART-goedgekeurd schijfremslot en een kettingslot, maar Allianz weigerde de schadevergoeding op basis van vermeende fraude. Allianz stelde dat eiser opzettelijk onjuiste informatie had verstrekt over de sloten en de omstandigheden van de diefstal. De rechtbank onderzocht de bewijsvoering en de verklaringen van eiser en getuigen. Eiser had twee getuigen die bevestigden dat de motor met het juiste slot was afgesloten. De rechtbank oordeelde dat Allianz niet voldoende bewijs had geleverd voor de beschuldiging van fraude. De rechtbank verklaarde dat Allianz aansprakelijk was voor de schade en dat de persoonsgegevens van eiser uit de frauderegistraties verwijderd moesten worden. Eiser kreeg ook recht op schadevergoeding, inclusief buitengerechtelijke kosten en expertisekosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/490650 / HA ZA 15-1233
Vonnis van 25 mei 2016
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. M. Oudriss te Breda,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VSP VOLMACHTEN B.V.,
gevestigd te Oud-Beijerland,
2. de naamloze vennootschap
ALLIANZ BENELUX B.V.,mede handelende onder de naam London Verzekeringen,
mede kantoorhoudende te Rotterdam,
gedaagden,
advocaat mr. R.H.J. Wildenburg te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiser] , VSP en Allianz genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 november 2015, met producties;
  • de conclusie van antwoord van 20 januari 2016, met producties;
  • de brief van 2 maart 2016 van de rechtbank, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een comparitie van partijen;
  • het proces-verbaal van comparitie van 9 mei 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is eigenaar van een motor van het merk Kawasaki, type Ninja ZX-10R, bouwjaar 2009, met kenteken MZ-VH-22. Op 16 juni 2011 is de motor in Nederland geïmporteerd en is voornoemd kenteken aan de motor gekoppeld. Op 17 oktober 2012 is de motor op naam van [eiser] gesteld.
2.2.
[eiser] heeft via VSP als gevolmachtigde van Allianz de risico's 'WA' en 'Mini-Casco' verzekerd bij Allianz. Voor het risico 'Mini-Casco' geldt een eigen risico van € 113,00. Onder het kopje 'Clausules' vermeldt het namens Allianz afgegeven polisblad:
'ART klasse 4
-----------------
Uitgesloten is schade door verlies of diefstal van de motorfiets, indien deze ten tijde van de diefstal niet beveiligd was met een ART-goedgekeurd motorfietsslot, klasse 4. Verzekerde dient in geval van diefstal aannemelijk te maken dat de motorfiets ten tijde van de diefstal door middel van een hierboven omschreven slot was afgesloten.'
2.3.
Op 20 oktober 2013 heeft [eiser] bij de Regiopolitie Kennemerland aangifte gedaan van diefstal van de motor. Het proces-verbaal vermeldt als plaats delict: Breeburgsingel 1, 2135 CK Hoofddorp. Als pleegdatum/tijd vermeldt het proces-verbaal: Tussen zaterdag 19 oktober 2013 te 21:00 uur en zondag 20 oktober 2013 te 08:13 uur. De in het proces-verbaal opgenomen verklaring van [eiser] luidt:
'Ik ben eigenaar van genoemde motor. Hierbij doe ik aangifte van diefstal van mijn motor.
Op eerst genoemde dag, datum en tijdstip parkeerde ik mijn motor in de tuin onder het afdakje van de schuur aan Breeburgsingel 1 te Hoofddorp. Op dit adres woont een vriend van mij. Ik had mijn motor deugdelijk afgesloten en in goed orde achtergelaten.
Mijn motor is voorzien van een alarm.
Mijn motor is voorzien van een stuur/pedaalblokkering.
Mijn motor is voorzien van een wielklem.
Mijn motor is voorzien van een startonderbreking.
Op laatst genoemde dat, datum en tijdstip zag mijn vriend van Breeburgsingel 1 te Hoofddorp dat mijn motor was weggenomen. Ik ben nog steeds i het bezit van twee motor sleutels. Ik had mijn motor ook op slot gedaan met een kettingslot door de wiel en schijfslot.
Hierbij werd het goed als genoemd op de bijlage weggenomen goederen, weggenomen.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.'
2.4.
Naar aanleiding van de bij haar gemelde diefstal van de motor heeft Allianz het aan haar gelieerde ITEB B.V. (hierna: ITEB), afdeling 'SPECIALE ZAKEN EN ONDERZOEK' ingeschakeld.
2.5.
Bij brief van 21 oktober 2013 heeft ITEB [eiser] bericht dat zij door Allianz was ingeschakeld in verband met de te verrichten expertise (waardevaststelling). Die brief vermeldt:
'(…) Wilt u het bijgevoegde diefstal-informatieformulier zo snel als mogelijk volledig invullen en het formulier daarna - AANGETEKEND - aan ons terugsturen. (…)
De hierna genoemde bescheiden dienen, voor zover aanwezig en van toepassing, te worden bijgevoegd:
(…)
- alle bij het voertuig behorende sleutels (waaronder alle sleutels van eventuele sloten),
(…)
Wij maken u erop attent dat alle informatie naar waarheid verstrekt dient te worden. Opzettelijk verstrekte onjuiste informatie kan leiden tot het verlies van het recht op schade-uitkering. (...)'
2.6.
[eiser] heeft op het op 30 oktober 2013 door hem ingevulde diefstal-informatieformulier onder meer het volgende vermeldt. [eiser] heeft de motor op 17 oktober 2012 gekocht van S. Yuksel, Breeburgsingel 1, 21 35 CK Hoofddorp. De motor was voorzien van een alarminstallatie, een startonderbreker en extra sloten, te weten een remschijfslot en een kettingslot. Op de diefstallocatie was het slot van het buitenhek geforceerd.
2.7.
Schade-expert N.C. Bos van ITEB heeft op 13 december 2013 de schadevergoeding volgens dagwaarde vastgesteld op € 8.500,00 inclusief BTW en inclusief BPM.
2.8.
Een aanvullend rapport van 13 december 2013 van Bos vermeldt:
'(…) Inzake onderhavige diefstal hebben wij, conform uw opdracht en gemaakte afspraken een beperkt onderzoek ingesteld.
(…)
DIEFSTALLOCATIE:
Verzekerde heeft de motorfiets gestald in de achtertuin van de kennis waar hij op bezoek was. De tuin is middels een tuinhek afgesloten. De motorfiets werd, volgens verklaring verzekerde, middels een schijfremslot afgesloten achtergelaten. Volgens de heer [eiser] was het tuinhek geforceerd. Het was de eerste keer dat de motorfiets op de diefstallocatie werd achtergelaten. De heer [eiser] verklaarde dat hij alcohol had gedronken, de vrouw van zijn vriend heeft verzekerde naar huis gebracht.
(…)
EXTRA SLOT:
Ten tijde van de diefstal was de scooter afgesloten middels het standaard contact-/stuurslot. Tevens zou er volgens verzekerde gebruik zijn gemaakt van een ART klasse 4 goedgekeurd schijfremslot van het merk Paddock. Dit slot wordt met drie sleutels geleverd. Alle sleutels zijn door verzekerde ingeleverd. De heer [eiser] heeft geen aankoopbon van het slot. Op de vraag of verzekerde altijd gebruik maakte van 1 set sleutels (contact + slotsleutel) werd tweemaal ja op geantwoord. De tweede contactsleutel vertoont inderdaad geen sporen van gebruik. Opvallend is te melden dat de sleutels van het kettingslot allemaal (3) dezelfde sporen vertonen, opmerkelijk te noemen aangezien verzekerde meermaals verklaard slechts gebruik te maken van een setje sleutels. Tevens kan ik u melden dat de aanwezige sporen op de sleutelbaarden niet afkomstig zijn als gevolg van normaal gebruik. Middels een schrp voorwerp zijn de sleutels moedwillig oud gemaakt, om ze er 'gebruikt' uit te doen zien. Bij normaal gebruik ontstaan er verticale sporen op de sleutel, terwijl op de door verzekerde ingeleverde sleutels voornamelijk horizontale sporen zichtbaar zijn.
Onderstaande verklaring kreeg ik per mail van verzekerde:
Beste [persoon 1] ,
Langs deze weg geef ik u de verklaring voor de sleutels.
Ik heb de sleutels normaal gebruikt, ik ben zelf garagehouder en doe de sleutels in de kluis op de zaak bij de rest. Verder kan ik u niets verklaren, ik heb deze normaal gebruikt.
Verder doe ik u langs deze weg ook een kopie van de getekende akkoordverklaring.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
[eiser]
Verzekerde heeft geen plausibele verklaring voor de sporen op de sleutels. De sporen zijn moedwillig aangebracht. Ik heb redenen om te twijfelen aan de opgaaf van verzekerde. Mijns inziens is geen gebruik gemaakt van het schijfremslot.
(…)
SLOTOPMERKINGEN:
(…) Ik heb redenen om aan de opgaaf van verzekerde te twijfelen.
De sporen op de slotsleutels zijn niet als gevolg van 'normaal' gebruik ontstaan, maar moedwillig aangebracht. Tevens is opvallend dat alle sleutels (inclusief reserve sleutels die verzekerde nooit zal gebruiken) dezelfde sporen vertonen. Er is geen aankoopnota van het slot. Een suggestieve gedachte is zelfs dat het slot pas na de diefstal is aangekocht.
Tevens is het opvallend dat de motorfiets eenmaal elders staat, deze gestolen wordt.
(…)'
2.9.
Bij brief van 17 december 2013 heeft VSP de verzekeringsadviseur van [eiser] als volgt bericht:
'Met betrekking tot bovengenoemde schade ontvingen wij inmiddels het expertiserapport.
Verzekerde claimt diefstal van de motor. Volgens opgaaf van verzekerde is de motor op slot gezet middels het standaard contact-/stuurslot en met een ART klasse 4 goedgekeurd schijfremslot van het merk Paddock. Verzekerde kan echter geen aankoopnota van dit schijfremslot overleggen. Daarnaast zijn alle drie de sleutels van dit slot moedwillig "oud" gemaakt met een scherp voorwerp, om de sleutels er gebruikt uit te laten zien. Bij normaal gebruik ontstaan er verticale sporen op sleutel, terwijl op de door verzekerde ingeleverde sleutels voornamelijk horizontale sporen zichtbaar zijn. Verzekerde verklaarde slechts één sleutel te gebruiken. De moedwillig aangebrachte sporen bevonden zich op alle drie de sleutels. Om hiervoor genoemde redenen zijn wij van mening, dat de motor niet daadwerkelijk was afgesloten met het vereiste ART klasse 4 goedgekeurde schijfremslot. Conform de clausule "ART klasse 4" op bijgaand polisblad, is het aan verzekerde om aannemelijk te maken, dat de motor ten tijde van de diefstal door middel van het voorgeschreven slot was afgesloten. Tot op heden, heeft verzekerde dit niet aannemelijk kunnen maken. Om deze reden, kunnen wij niet overgaan tot vergoeding van de gevorderde schade.
(…)'
2.10.
Bij brief van 19 december 2013 heeft [persoon 2] , assurantieadviseur van [eiser] , ITEB als volgt bericht:
'Hierbij sturen wij u de juiste sleutels van de schijfremslot van [eiser] Zoals ik u al telefonisch heb vermeld heeft de [eiser] de verkeerde sleutels opgestuurd. De sleutels die u heeft ontvangen zijn van een Paddock kettingslot. Ik heb contact gehad met Paddock Motoren en het een en ander overlegd. Ik heb [eiser] een nieuw kettingslot laten kopen, het blijkt namelijk dat op de nieuwe sleutels ook krasjes verticaal en horizontaal zitten. Dit slot is nog nooit gebruikt.
Ik stuur u hierbij alleen de sleutels van het slot op met de rekening. Hiermee kunt u de sleutels van het kettingslot vergelijken. Ook kunt u onderzoek doen naar de sleutelnummers. Bij de sleutelnummers die u ontvangen heeft hoort een kettingslot en geen schijfremslot. Na het onderzoek willen wij u vragen om de sleutels te retourneren. Met deze aanvullende informatie hoop ik dat u tot een ander standpunt komt. Indien u dit niet kunt ben ik genoodzaakt om een contra-expertise aan te vragen en de rechtsbijstand in te schakelen.
(…)'
2.11.
Een verklaring van 21 mei 2014 van [persoon 3] , wonende [adres, woonplaats] , vermeldt het volgende:
'Middels deze brief verklaar ik dat je nadat je wat op had, de motor bij ons achter hebt gestald. De motor is op slot gezet met een remschijf. De remschijf was een art4 gekeurd slot. Bij het binnenhalen en op slot zetten ben ik getuige geweest.
Vervolgens op de bewuste dag toen ik naar mijn lesmotor wilde lopen zag ik dat jou motor verdwenen was uit mijn tuin. De hek was opengebroken. Hierna hebben wij jou op de hoogte gesteld van de diefstal.
Ik ben bereid om het bovenstaande onder ede af te leggen.'
2.12.
Een verklaring van 21 mei 2014 van [persoon 4] , wonende [adres, woonplaats] , vermeldt het volgende:
'Middels deze brief verklaar ik nadat je wat op had, de motor bij ons achter hebt gestald. De motor is op slot gezet met een remschij met art4 slot van abus. Bij het binnenhalen en op slot zetten ben ik getuige geweest. Mijn partner heeft je hierbij geholpen.
Vervolgens op de bewuste dag kwam mijn partner om te zeggen dat er achter ingebroken was. En zag ik daarop dat jou motor verdwenen was uit mijn tuin. De hekdeur was opengebroken. Hierna hebben wij jou op de hoogte gesteld van de diefstal. Vervolgens ben ik met je mee geweest naar het politiebureau in Hoofddorp voor aangifte.
Ik ben bereid om het bovenstaande onder ede af te leggen.'
2.13.
Correspondentie tussen de advocaat van [eiser] en Allianz heeft niet tot herziening van het standpunt van Allianz geleid.
2.14.
Bij brief van 5 december 2014 heeft Allianz [eiser] als volgt bericht:
'Hierbij refereren wij aan de eerdere afwijzing van uw claim door onze volmacht Vandien Services Provider B.V. betreffende de moedwillig oud gemaakte sleutels van uw gestolen motor met kenteken MZ-VH-22.
De motor zou tussen 19 oktober 2013 21.00 uur en 20 oktober 2013 08.13 uur zijn gestolen uit de tuin van een vriend van u. De motor zou afgesloten zijn geweest middels een kettingslot en schijfslot. Expertisebureau ITEB Schadeservices B.V. is ingeschakeld voor schadevaststelling en onderzoek. Uit dit onderzoek is gebleken dat alle drie de sleutels van het kettingslot dezelfde sporen vertonen. Dit is opvallend aangezien u heeft verklaard slechts een van de drie sleutels behorende bij het kettingslot te gebruiken. Daarbij is gebleken dat de aanwezige sporen op de sleutelbaarden niet afkomstig van normaal gebruik. Middels een scherp voorwerp zijn de sleutels moedwillig oud gemaakt, om ze er 'gebruikt' uit te doen zien.
Naar aanleiding van deze naar voren gekomen feiten en omstandigheden is destijds de verdere behandeling van uw claim door Vandien Services Provider B.V. overgedragen aan Team Speciale Zaken van Allianz Nederland Schadeverzekering. London Verzekeringen en Allianz Nederland Schadeverzekering maken onderdeel uit van Allianz Benelux N.V.
Gevolgen
Op grond van bovengenoemde is duidelijk dat u een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven om Vandien Services Provider B.V./London Verzekeringen N.V. te misleiden met als doel haar te bewegen om een onterechte schade-uitkering te verrichten, althans een poging daartoe.
Op grond van artikel 4.4 van de Algemene voorwaarden ALG101 is de gehele schade van de verzekering uitgesloten indien de verzekeringnemer of een verzekerde omtrent het ontstaan en/of de omvang geheel of deels onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft verzwegen waarvan zij wisten dan wel hadden moeten begrijpen dat die gegevens voor de verzekeraar van belang waren met het oog op het vaststellen van diens schadevergoeding.
Volgens artikel 4.5 is in geval van fraude (handelen met als opzet de verzekeraar te misleiden) geen dekking onder de polis. Fraude heeft naast het gestelde in artikel 4.4 tot gevolg dat:
  • Alle door de verzekeraar in verband met de schadeclaim gemaakte kosten op verzekeringnemer of een verzekerde zullen worden verhaald;
  • Verzekeraar gerechtigd is aangifte te doen bij politie, justitie of andere daartoe geëigende instanties;
  • Verzekeraar gerechtigd is andere verzekeraars van de gepleegde fraude in kennis te stellen;
  • Er een registratie van persoonsgegevens plaatsvindt in daartoe geëigende bestanden en tussen maatschappijen gangbare signaleringsverloop.
Gebeurtenissenadministratie
Gezien het bovenstaande hebben wij het geven van een onjuiste voorstelling van zaken als gebeurtenis en uw volledige personalia, opgenomen in de Gebeurtenissenadministratie van Allianz Nederland Groep N.V.. Dit betekent dat u zich in de toekomst bij Allianz en haar dochterondernemingen in de toekomst in principe niet meer kunt verzekeren.
De labels die Allianz voert zijn:
(…)
De gebeurtenissenadministratie heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het voeren van een verantwoord beleid in het acceptatie- en claimsproces, maar ook wat betreft veiligheid en integriteit. Alleen medewerkers van de Allianz Groep hebben toegang tot deze administratie. De gebeurtenissenadministratie valt onder beheer van onze afdeling Legal, Compliance & Anti-fraud, Postbus 64, 3000 AB Rotterdam en is ingeschreven bij het College Bescherming Persoonsgegevens onder meldingsnummer 1512076. Voor inzage van uw gegevens in de Gebeurtenissenadministratie kunt u contract opnemen met genoemde afdeling waarbij het overleggen van een kopie van een geldig legitimatiebewijs verplicht is.
(…)'
2.15.
Bij brief van 12 december 2014 heeft VSP [eiser] als volgt bericht:
'Bij controle van het schadedossier 561477, is het navolgende gebleken:
Het geven van een onjuiste voorstelling van zaken inzake de diefstal van uw motorfiets met kenteken MZ-VH-22.
Naar aanleiding van deze frauduleuze handeling zin wij geen verdere basis om bovenvermelde verzekering voort te zetten. Wij zullen daarom van ons recht gebruik maken om de verzekering zonder premierestitutie per schorsingsdatum, 20-10-2013 te beëindigen.
Tevens delen wij u mee dat wij de beëindiging van uw verzekeringscontract samen met uw volledige personalia zullen verwerken in het Centraal Informatiesysteem van in Nederland werkzame verzekeringsmaatschappijen. Deze databank heeft tot doel een bijdrage te leveren aan et voeren van een verantwoord beleid in het acceptatie en claimsproces door deelnemers van de Stichting CIS.
De Stichting CIS is op grond van de Wet Bescherming Persoonsgegevens de verantwoordelijke voor dit systeem en is gevestigd aan de: Huis ter Heideweg 30 te Zeist, Postbus 124, 3700 AC Zeist. Aanmelding van de verzekering van genoemde gegevens wordt per opzegdatum gedaan.
Het spijt ons u niet meer positief te kunnen berichten, maar de feiten laten ons helaas geen andere keuze. Vanzelfsprekend zijn wij graag tot een toelichting bereid.
Door deze opzegging komt de dekking per vermelde datum te vervallen.'
2.16.
In opdracht van (de rechtsbijstandsverzekeraar van) [eiser] heeft DEKRA Automotive B.V. (hierna: DEKRA) een contra-expertise verricht. Het op 14 september 2015 door DEKRA opgemaakte rapport vermeldt het volgende:
'1. OPDRACHT
Op 26 mei 2015 hebben wij uw schriftelijke opdracht in behandeling genomen tot het instellen van een onderzoek. U verzocht ons met name om sleutelonderzoek te verrichten en te reageren op de bevindingen van ITEB.
De diefstal van de motorfiets op of omstreeks 20 oktober 2013 te Hoofddorp, is in opdracht van London / Vandien Service Provider (VSP) onderzocht door ITEB Schadeservices uit Rotterdam. Hierbij zijn ook de slotsleutels betrokken. Het betroffen 3 sleutels van een Paddock kettingslot. ITEB stelde vast dat
alledoor de heet Cinar aangeleverde sleutels dezelfde krassporen op de sleutelbaarden vertoonden. Deze krassporen waren volgens ITEB niet het gevolg van normaal gebruik, maar duidden op het met een scherp voorwerp moedwillig oud maken om ze er gebruikt te laten uitzien. Naar aanleiding van de bevindingen van ITEB werd de schade door de verzekeraar afgewezen.
2. ONTVANGEN STUKKEN
  • Expertiserapport ITEB
  • Afwijzingsbrieven VSP / London
  • Proces-verbaal van aangifte
  • Kopie kentekenbewijs
  • 3 Paddock slotsleutels (nieuw aangeschaft, ter vergelijking)
  • 3 Paddock slotsleutels (behorende bij onderzoeksopdracht)
  • 2 Abus sleutels
  • 2 Kawasaki sleutels
  • 1 Meta system alarmzender
U liet ons desgevraagd weten dat u de doet ons te onderzoeken slotsleutels per post van London verzekeringen had ontvangen.
3. ONDERZOEK SLEUTELS
Nadat wij bij u de sleutels van het betreffende slot en de overige sleutels hadden opgehaald, brachten wij deze voor nader onderzoek over naar ons kantoor in Uden. Nadat wij ITEB hadden ingelicht over de aan ons verstrekte opdracht, hebben wij de betreffende onderzoeker, [persoon 5] , uitgenodigd om bij het sleutelonderzoek dat op 15 juni 2015 in Uden werd uitgevoerd, aanwezig te zijn. In zijn bijzijn hebben wij de drie (3) ons aangeleverde sleutels van het merk Paddock -zijnde de sleutels waarvan was opgegeven dat deze bij de motorfiets waren gebruikt met gebruikmaking van een microscoop onderzocht. Tevens werden de Paddock sleutels van het nieuwe slot onderzocht. Onderzoek heeft uitgewezen dat de sleutels (beide sleutelsets)
geen zichtbare gebruikssporenvertonen. Ook bevatten de sleutels
geen beschadigingen of krassendie moedwillig zijn aangebracht. [persoon 5] gaf ons aan dat het
nietde sleutels waren die hij destijds heeft onderzocht en dat hij inzake zijn bevindingen een aanvullend verslag zou maken.
3. RESUME / SLOTOPMERKINGEN
Aan de door ons onderzochte sleutels van het merk Paddock zijn geen onregelmatigheden aangetroffen.
4. CONTRA-EXPERTISE
Conform uw aanvullende verzoek hebben wij een afzonderlijke rapportage inzake de waardebepaling opgemaakt.
Alkmaar, 14 september 2015
DEKRA Automotive B.V.
Bijlagen:
  • 5 foto's van de ontvangen sleutel
  • 6 foto's van de onderzochte sleutels
  • Waardebepaling'
2.17.
In aan de dossierbehandelaar van Allianz gerichte e-mails van respectievelijk 18 juni 2015 en 6 oktober 2015 en in een verklaring van 7 januari 2016 heeft schade-expert Bos van ITEB (thans: 'Allianz Claims Services') zich als volgt uitgelaten over het onderzoek door DEKRA:
18 juni 2015:
Ik ben telefonisch benaderd door de Dekra om aanwezig te zijn bij het sleutelonderzoek waarvoor de ARAG opdracht heeft gegeven.
Op 11-6-2015 ben ik bij een keuringstation van de Dekra te Uden geweest en heb daar gesproken met [persoon 6] . Gezamenlijk hebben we daar de sleutel (nogmaals) met behulp van een microscoop bekeken. Microscopisch onderzoek heeft ook bij ITEB te Rotterdam plaatsgevonden tijdens mijn onderzoek. Zowel [persoon 6] (Dekra) als ikzelf kwam tot dezelfde conclusie. Op de door ons onderzochte sleutels bevinden zich geen sporen van manipulatie. Tevens ontbreken ook sporen van (regelmatig) gebruik. Wel zijn op alle drie de sleutels lichte sporen aanwezig, afkomstig van het vervaardigen van de sleutel. Kortom, het betrof een nieuwe set sleutels.
Zoals ik in mijn vorige aanvullende rapport heb aangegeven is er sprake van twee sets sleutels. De sleutels met daarop de aangebracht (gemanipuleerde) sporen heb ik niet aangetroffen bij de Dekra.
Mijn bezoek aan de Dekra, evenals de contra-expertise heeft hierdoor geen toegevoegde waarde.
Ik zie geen noodzaak om het door mij ingenomen standpunt te herzien.'
6 oktober 2015:
'In reactie op de rapportage van de Dekra wil ik u het volgende melden.
Ik ben inderdaad bij het sleutelonderzoek in Uden geweest. Er is daar 1 sleutelset microscopisch bekeken. Niet twee zoals in rapportage van de Dekra staat. Op de sleutels die microscopisch zijn beoordeeld zijn geen sporen waargenomen.
Zoals u in mijn eerdere rapportage heeft kunnen lezen, zie ik geen noodzaak om mijn standpunt te herzien.
Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.'
7 januari 2016:
'Verklaring [persoon 5] , Allianz Claims Services (voorheen ITEB Schadeservices)
Ik ben werkzaam bij Allianz Claims Services, per 1 oktober 2015 is ITEB schadeservices hierin overgegaan. Ik werk bij de afdeling TME (Tele Management Expertise). Mijn werkzaamheden bestaan uit schadevaststelling en behandelen van diefstallen van voertuigen. De diefstalopdrachten krijg ik aangeleverd via Speciale Zaken en Onderzoek. Bij deze afdeling worden alle diefstalschades behandeld. Dit is niet hetzelfde als bijvoorbeeld het Team Speciale Zaken van Allianz, waar (potentiële) fraudegevallen worden onderzocht. Onze afdeling Speciale Zaken onderzoekt alles wat van invloed kan zijn bij de vaststelling van de waarde van het gestolen object.
Op 5 december 2013 heb ik van Allianz de opdracht gekregen om de door verzekerde de heer [eiser] gemelde diefstal van zijn Kawasaki motor te beoordelen. Middels een standaardbrief is op 21 oktober 2013 de benodigde informatie opgevraagd, waaronder alle bij het voertuig behorende sleutels.
Ik heb daarop een set van 2 Kawasaki contactsleutels en 3 Paddock slotsleutels ontvangen. Verzekerde heeft mij, tot tweemaal toe, verklaard slechts 1 van die sleutels te gebruiken (1 Kawasaki contactsleutel en 1 Paddockslot sleutel). De reservesleutel van de Kawasaki was inderdaad ongebruikt. Op de Paddocksleutels zaten echter op alle drie de sleutels gebruikssporen, die niet afkomstig waren van normaal gebruik. Ik heb deze sleutels onderzocht onder een microscoop. Ik heb geconstateerd dat op alle sleutels dezelfde horizontale sporen zichtbaar waren, die niet door normaal gebruik worden toegebracht. Van het slot was geen aankoopbewijs beschikbaar.
Ik heb geconstateerd dat de sleutels waren gemanipuleerd en heb daarom mijn twijfels gekregen bij de opgave van verzekerde.
Verzekerde stelt dat ik daarbij opmerkingen heb gemaakt over zijn afkomst, de afkomst van zijn vrienden en de afkomst van de verbalisant. Dat is pertinent onwaar. Ik neem afstand van deze aantijgingen.
Op 19 december 2013, dus na mijn rapportage en na afwijzing van de claim, ontving ik een brief van de tussenpersoon van verzekerde, waarin werd aangegeven dat verzekerde per abuis de verkeerde sleutels had opgestuurd. De tussenpersoon berichtte voorts dat zij verzekerde een nieuw slot had laten kopen, omdat uit die sleutels zou blijken dat ook op nieuwe sleutels krasjes zaten. Bij deze brief zat een andere set sleutels.
Ik heb hierover gerapporteerd op 4 januari 2014, ik verwijs u naar de bijgevoegde brief. De opgestuurde sleutels waren hagelnieuw. Dit vond ik opvallend en dat heb ik ook gerapporteerd (ik verwijs u wederom naar de bijgevoegde brief). Mijn twijfels waren niet weggenomen en ik heb mijn standpunt niet herzien.
Op 16 juni 2015 ben ik aanwezig geweest bij het sleutelonderzoek dat door Dekra te Uden werd uitgevoerd. Dekra heeft 1 set Paddocksleutels onderzocht onder eenzelfde microscoop als waaronder ik destijds de sleutels heb onderzocht. Waar Dekra in haar rapport schrijft dat zij 2 sets Paddocksleutels heeft onderzocht, is dat onjuist. Er waren wel 2 sets Paddocksleutels aanwezig, maar Dekra heeft, in mijn bijzijn, slechts 1 set (zonder gebruikssporen) onderzocht. Dit was
nietdezelfde set als ik in 2013 heb onderzocht. Dit heb ik destijds ook gemeld aan Allianz. Ik wijs op de aangehechte e-mail van 6 oktober 2015.
Ik ben bereid het bovenstaande onder ede te herhalen.'

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
'a. voor recht verklaart dat gedaagden (hoofdelijk) aansprakelijk zijn voor schade die eiser lijdt of zal lijden door de onterechte CIS-registratie en/of de onterechte registratie in de Gebeurtenissenadministratrie van Allianz Nederland Groep N.V.;
b. gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot het (doen laten) verwijderen en verwijderd houden van de persoonsgegevens van eiser uit de CIS-registratie en uit de Gebeurtenissenadministratie van Allianz Nederland Groep N.V. alsmede uit de interne registraties van de persoonsgegevens van eiser bij gedaagden, tegen behoorlijk bewijs, binnen 2 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van EUR 1.000,- per dag dat gedaagden dit gebod niet nakomen, zulks tot een maximum van EUR 50.000,-;
c. gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot het - met opgave van reden - in kennis stellen het Centrum Bestrijding Verzekeringsfraude van de verwijdering van de persoonsgegevens van eiser, tegen behoorlijk bewijs, binnen 2 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van EUR 1.000,- per dag dat gedaagden dit gebod niet nakomen, zulks tot een maximum van EUR 50.000,-.
d. gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot het (doen laten) verwijderen en verwijderd houden van de persoonsgegevens van eiser uit de interne frauderegistratie van eiser, tegen behoorlijk bewijs, binnen 2 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van EUR 1.000,- per dag dat gedaagden dit gebod niet nakomen, zulks tot een maximum van EUR 50.000,-.
&
gedaagden sub I en sub II hoofdelijk - des dat door betaling door de één de ander zal zijn bevrijd - veroordeelt tot betaling van:
e. de hoofdsom van EUR 8.500,00
f. de buitengerechtelijke kosten van EUR 800,00
g. de expertisekosten van EUR 608,63
h. de wettelijke rente over het sub e, sub f en sub g gevorderde vanaf 26januari 2014 (datum verzuim), danwel vanaf datum dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
i. de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, en eveneens vermeerderd met nakosten voor een bedrag van € 131,00 dan wel, indien betekening plaatsvindt, van € 199,00.'
3.2.
VSP en Allianz voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [eiser] in de kosten van het geding, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. Nu VSP en Allianz in hun conclusie van antwoord VSP en Allianz gezamenlijk aanduiden als Allianz, en voor wat betreft het gevoerde verweer geen onderscheid maken tussen die rechtspersonen, zal de rechtbank hierna onder de beoordeling evenmin onderscheid maken tussen VSP en Allianz. Beide worden hierna gezamenlijk in het enkelvoud aangeduid als Allianz.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] grondt zijn vorderingen op de verzekeringsovereenkomst. Daartoe stelt hij - zakelijk weergegeven - het volgende. Uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst is Allianz gehouden om tot vergoeding over te gaan van de vastgestelde schade ad € 8.500,00 (verminderd met het eigen risico ad € 113,00), vermeerderd met de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Door niet over te gaan tot vergoeding van de schade schiet Allianz toerekenbaar tekort en verkeert zij sinds 26 januari 2014 in verzuim. Voorts schiet Allianz toerekenbaar tekort, althans handelt zij jegens [eiser] onrechtmatig door hem te registreren in het register van Stichting CIS en in het interne register van Allianz. [eiser] heeft niet gefraudeerd.
[eiser] grondt zijn vordering ter zake van buitengerechtelijke kosten op de stelling dat zijn raadsman in zijn opdracht buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht welke niet onder de dekking van de rechtsbijstandsverzekering vallen. Zijn vordering ter zake van expertisekosten grondt [eiser] op de stelling dat hij als gevolg van de ondeugdelijke claimbehandeling door Allianz genoodzaakt is geweest om expertisekosten te maken. Deze bedragen € 608,63 en vallen evenmin onder de dekking van de rechtsbijstandsverzekering.
4.2.
Allianz baseert haar weigering om schade onder de verzekeringsovereenkomst te vergoeden op twee gronden. Zij voert aan dat zij niet tot uitkering is gehouden omdat:
A. [eiser] niet heeft voldaan aan de op het polisblad opgenomen slotenclausule ('ART klasse 4');
B. [eiser] het opzet heeft gehad om Allianz te misleiden.
De visie van Allianz dat [eiser] de opzet heeft gehad om haar te misleiden, ligt tevens ten grondslag aan de beslissingen van Allianz om [eiser] - zakelijk weergegeven - als verzekeringsfraudeur te registreren in het incidentenregister van Allianz en in het extern verwijzingsregister.
Ad A.
4.3.
Op grond van de op het polisblad vermelde clausule 'ART klasse 4' is het aan [eiser] om aannemelijk te maken dat de motor ten tijde van de diefstal door middel van een ART-goedgekeurd motorfietsslot, klasse 4, was afgesloten (zie hiervoor onder 2.2).
4.4.
[eiser] heeft verklaard dat hij de motor op de betreffende avond met een dergelijk slot heeft afgesloten. Hij heeft - uiteindelijk - twee sleutels van dat slot overgelegd. Dat [eiser] die sleutels niet direct aan de door Allianz ingeschakelde schade-expert heeft overgelegd, roept uiteraard vragen op. Ter comparitie heeft [eiser] hierover desgevraagd het volgende verklaard:
'(…) Als ik de motor op slot zet, dan doe ik dat altijd en overal met het stuurslot en met het schijfremslot. Soms gebruik ik daarbij ook nog een kettingslot. Het schijfremslot is van het merk Abus en het kettingslot is van het merk Paddock. Het schijfremslot is een eigen slot. Ik heb dat overgenomen toen ik de motor kocht. Ik heb het slot steeds gebruikt. Bij het schijfremslot zaten twee sleutels. De reservesleutel bewaarde ik standaard in de sleutelkluis. De andere sleutel zal aan een sleutelhanger samen met de sleutel van het kettingslot. De contactsleutel zat samen met de afstandsbediening [van het alarm; toevoeging rb] aan een andere sleutelhanger. Daar zat geen andere sleutel bij, omdat er anders krassen zouden komen op de motor. Ik ben garagehouder en de motor stond altijd op het werk gestald. De sleutels bewaarde ik dan in de sleutelkluis op het werk.
Toen ik de motor op 19 oktober 2013 bij vrienden in de tuin heb gestald, dit was omstreeks 22.00 uur, heb ik de motor op slot gezet met het stuurslot en het schijfremslot. Ik had toen mijn eigen kettingslot niet bij mij. Mijn vriend is rijschoolhouder en die had nog een kettingslot beschikbaar. We hebben samen de motor op slot gezet met ook dat kettingslot. (…)
Nadat ik de schade heb gemeld bij de verzekeraar, moest ik alle sleutels en de papieren naar de expert van de verzekeraar zenden. Dat heb ik gedaan. Daarna heeft de deskundige telefonisch contact met mij opgenomen. Hij hield mij voor dat er moedwillig krassen waren aangebracht op de set sleutels die ik had toegezonden. Hij vroeg mij of ik dit kon verklaren. Dat kon ik op dat moment niet. Ik had geen idee waardoor dat veroorzaakt zou kunnen zijn. Ik heb toen nog maar eens naar de sleutels die ik zelf nog had gekeken. Toen kwam ik erachter dat ik per abuis de sleutels van mijn eigen kettingslot aan de expert had toegestuurd. Dat kon gebeuren, omdat de motor niet met mijn kettingslot op slot was gezet, maar met het kettingslot van mijn vriend. Toen ik het verzoek kreeg om sleutels op te sturen naar de expert, heb ik de sleutel van het schijfremslot losgemaakt van mijn sleutel van het kettingslot. Het was mijn bedoeling om de sleutels van het schijfremslot te sturen, maar ik heb per ongeluk de sleutels van het kettingslot opgestuurd. Zoals gezegd, stond de motor niet met mijn eigen kettingslot op slot. De motor stond wel op slot met het schijfremslot en het kettingslot van mijn vriend. Toen ik dit heb ontdekt, heb ik in overleg met mijn tussenpersoon een nieuw kettingslot gekocht van dezelfde soort (Paddock) en dat met de nieuwe set sleutels aan de expert opgestuurd. Ik heb tevens de sleutels van het schijfremslot aan hem opgestuurd. Mijn tussenpersoon heeft daarover contact gehad met de expert. Daar heeft de expert bij mijn weten vervolgens niets mee gedaan.
(…)'
4.5.
Zijn stelling dat de motor ten tijde van de diefstal door middel van een ART-goedgekeurd motorfietsslot, klasse 4, was afgesloten, heeft [eiser] voorts onderbouwd met twee door hem overgelegde getuigenverklaringen (zie hiervoor onder 2.11 en 2.12). Merkwaardig lijkt dat beide getuigen zouden weten dat het bij het afsluiten van de motor gebruikte slot een zogenoemd ART klasse 4 goedgekeurd schijfremslot betrof. Nu die beide getuigen samen een motorrijschool hebben en bovendien een van hen kennelijk de motor inclusief het bewuste slot aan [eiser] heeft verkocht (zie hiervoor onder 2.6), is dat echter minder merkwaardig dan het op het eerste gezicht lijkt. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het kennelijk gebruikelijk is dat bij dit soort verzekeringen het gebruik van een dergelijk slot wordt voorgeschreven.
4.6.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat [eiser] in beginsel voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de motor ten tijde van de diefstal door middel van een ART-goedgekeurd motorfietsslot, klasse 4, was afgesloten. De door [eiser] ter comparitie afgelegde verklaring ten aanzien van het aanvankelijk aan ITEB toezenden van een onjuiste set sleutels acht de rechtbank alle omstandigheden in aanmerking genomen niet ongeloofwaardig.
Ad B.
4.7.
Dat [eiser] in beginsel voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de motor ten tijde van de diefstal polisconform was afgesloten, neemt niet weg dat [eiser] geen aanspraak kan maken op dekking onder de polis indien komt vast te staan dat hij - zoals Allianz heeft aangevoerd - met het opzet om Allianz te misleiden een set van drie gemanipuleerde sleutels aan de door Allianz ingeschakelde schade-expert heeft doen toekomen. Dienaangaande rusten de stelplicht, de bewijslast en het bewijsrisico echter op Allianz.
4.8.
Voor wat betreft de eisen waaraan dient te zijn voldaan om [eiser] als verzekeringsfraudeur te mogen registreren in het incidentenregister van Allianz en in het extern verwijzingsregister, heeft [eiser] verwezen naar hetgeen het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft overwogen in een arrest van 27 mei 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4259. De in dit verband relevante overwegingen zal de rechtbank hierna weergeven:
'5.4 Het hof stelt voorop dat opname in, met name, het externe verwijzingsregister van de Stichting CIS voor de betrokkene verstrekkende consequenties kan hebben. Alle deelnemende financiële instellingen kunnen immers door toetsing in het externe verwijzingsregister vaststellen dat er sprake is van opname in het incidentenregister van (een) andere deelnemer(s). Vervolgens is het mogelijk dat zij om nadere informatie omtrent opname kunnen vragen. Het gevolg hiervan kan zijn dat niet alleen de deelnemer die tot opname in het incidentenregister is overgegaan, maar ook andere deelnemers hun (financiële) diensten aan de opgenomen persoon zullen weigeren. Tegen deze achtergrond is het hof van oordeel dat hoge eisen dienen te worden gesteld aan de grond(en) van ABN AMRO voor opname van [appellant] in de registers.
5.5
De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft in een uitspraak van 20 februari 2006, nr. 2006/013 Re, het volgende overwogen:
“Interne registratie bij een verzekeraar zelf en externe registratie bij de Stichting CIS zijn nuttige instrumenten bij het bestrijden van verzekeringsfraude. Omdat echter met name een frauderegistratie in het externe register bij de Stichting CIS grote gevolgen voor de geregistreerde kan hebben, mag deze laatste registratie slechts plaatsvinden indien van opzettelijke benadeling van de verzekeraar sprake is, althans van een poging daartoe. Een verzekeraar die tot externe registratie van fraude bij de Stichting CIS overgaat moet de gerechtvaardigde overtuiging hebben gekregen dat door de betrokkene is gefraudeerd. Een vermoeden van fraude is daartoe niet voldoende. Voorts moet de verzekeraar een afweging maken van het belang van de verzekeringsbranche bij een dergelijke registratie en het belang van de betrokkene om juist niet te worden geregistreerd. Daarbij kan als uitgangspunt gelden dat wie fraudeert, extern mag worden geregistreerd bij de Stichting CIS. Wel is de verzekeraar gehouden te onderzoeken of door de bijzondere omstandigheden van het concrete geval, zoals de geringe ernst van het bedrog of de betrekkelijk geringe gevolgen ervan, externe registratie bij de Stichting CIS onevenredig hard zou zijn”.
5.6
Deze uitgangspunten, die het hof onderschrijft, zijn terug te vinden in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen met de daarbij behorende Annex (hierna: het Protocol). Artikel 5.2.1van het Protocol luidt:
De Deelnemer dient de Verwijzingsgegevens van (rechts)personen die aan de hierna onder a en b vermelde criteria voldoen en na toepassing van het onder c genoemde proportionaliteitsbeginsel op te nemen in het Extern Verwijzingsregister.
a.
a) De gedraging(en) van de (rechts)persoon vormden, vormen of kunnen een bedreiging vormen voor (I) de (financiële) belangen van cliënten en/of medewerkers van een Financiële instelling, alsmede de (Organisatie van de) Financiële instelling(en) zelf of (II) de continuïteit en/of de integriteit van de financiële sector.
b) In voldoende mate staat vast dat de betreffende (rechts)persoon betrokken is bij de onder a bedoelde gedraging(en). Deze vaststelling betekent dat van strafbare feiten in principe aangifte of klacht wordt gedaan bij een opsporingsambtenaar.
c) Het proportionaliteitsbeginsel wordt in acht genomen. Dit houdt in dat Veiligheidszaken vaststelt, dat het belang van opname in het Externe Verwijzingsregister prevaleert boven de mogelijk nadelige gevolgen voor de Betrokkene als gevolg van opname van zijn Persoonsgegevens in het Extern Verwijzingsregister.'
4.9.
De rechtbank onderschrijft de door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in voornoemd arrest aangehaalde en geformuleerde uitgangspunten. Aan de gronden van VSP en Allianz voor opname van [eiser] in de registers dienen hoge eisen te worden gesteld.
4.10.
Van een professionele partij als Allianz mag tegen deze achtergrond worden verwacht dat zij in geval van verdenking van een poging tot misleiding door een particuliere verzekerde zorgvuldig onderzoek laat verrichten naar, en zorgvuldig laat rapporteren over, de feiten en omstandigheden die in haar visie de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van een poging tot misleiding. Daarbij hoort de verzekerde een reële mogelijkheid te krijgen om zich over de bevindingen van de verzekeraar uit te laten en om een contra-expertise te doen verrichten voor zover de verzekeraar zich beroept op technische bevindingen van een door haar ingeschakelde expert. De verzekerde behoort er bovendien op te kunnen vertrouwen dat zijn uitleg serieuze aandacht krijgt van de verzekeraar en wordt betrokken bij de afweging of de conclusie dat sprake is van een poging tot misleiding gerechtvaardigd is.
4.11.
De rechtbank is van oordeel dat Allianz jegens [eiser] niet voldoende zorgvuldigheid in acht heeft genomen. In het licht van hetgeen door [eiser] is aangevoerd, heeft Allianz ook niet voldaan aan de met betrekking tot de gestelde poging tot misleiding in deze procedure op haar rustende stelplicht. Ter toelichting wijst de rechtbank op het volgende.
4.12.
De twijfels die de door Allianz ingeschakelde schade-expert kreeg over de claim van [eiser] kwamen voort uit zijn visie dat op de aan hem toegezonden set van drie Paddock kettingslotsleutels dezelfde horizontale sporen zichtbaar waren, die niet door normaal gebruik worden toegebracht. Daaruit heeft hij de conclusie getrokken dat de sleutels waren gemanipuleerd.
4.13.
Allianz heeft alle door [eiser] aan de door Allianz aangewezen expert ter beschikking gestelde sleutels rechtstreeks toegezonden aan de advocaat van [eiser] . Deze heeft de sleutels op zijn kantoor laten ophalen door Dekra in verband met de door Dekra uit te voeren contra-expertise. Het rapport van Dekra vermeldt dat zij beide sets sleutels van de Paddock kettingsloten heeft onderzocht (zie hiervoor onder 2.16). De conclusie van Dekra luidt dat zij aan de onderzochte sleutels geen onregelmatigheden heeft aangetroffen. De door Allianz ingeschakelde schade-expert heeft vervolgens aangevoerd dat er bij Dekra wel twee sets Paddocksleutels aanwezig waren, maar dat Dekra, in zijn bijzijn, slechts één set (zonder gebruikssporen) heeft onderzocht en dat dit niet dezelfde set was als de set die hij in 2013 had onderzocht. Onverklaard is gebleven waarom de door Allianz ingeschakelde schade-expert die op locatie was bij Dekra niet aan Dekra heeft verzocht om ook die andere set sleutels even onder de microscoop te bekijken. Evenzeer is onduidelijk waarop die schade-expert zijn visie grondt dat Dekra slechts één set sleutels heeft bekeken. Dekra rapporteert immers dat zij beide sets heeft bekeken. De rechtbank heeft geen reden om daar aan te twijfelen. Het is immers zeer wel denkbaar dat Dekra in aanwezigheid van de door Allianz ingeschakelde expert slechts één set sleutels heeft bekeken, maar dat zij buiten diens aanwezigheid ook de andere set heeft bekeken voordat zij haar rapportage heeft opgesteld.
4.14.
Opvallend aan de door Allianz ingenomen standpunten met betrekking tot het in haar visie gemanipuleerd zijn van de sleutels is voorts dat 'het bewijs' van die gestelde manipulatie op geen enkele wijze is vastgelegd of veilig gesteld. Uit het rapport en de nadere berichten van de door Allianz ingeschakelde schade-expert is niet af te leiden dat hij de vermeende manipulaties fotografisch heeft vastgelegd. Uit zijn rapport en zijn nadere berichten is zelfs niet af te leiden dat hij foto's van de sleutels heeft genomen en/of nummers heeft genoteerd. Ter comparitie is desgevraagd van de zijde van Allianz opgemerkt dat het zou kunnen dat de door haar ingeschakelde expert de door hem onderzochte sleutels heeft gefotografeerd, maar dat niet bekend is of hij dat in dit geval heeft gedaan.
4.15.
De rechtbank is van oordeel dat uit de stellingen van Allianz niet is op te maken dat [eiser] een poging tot misleiding van Allianz heeft gedaan. Voor het opdragen van bewijs bestaat geen aanleiding. De rechtbank heeft geen behoefte aan nadere voorlichting door deskundigen. Allianz heeft specifiek aangeboden om de door haar ingeschakelde schade-expert als getuige te doen horen. Echter, zelfs indien zou komen vast te staan dat de eerste set Paddock kettingslotsleutels die aan die expert was toegezonden onregelmatigheden vertoonde die niet door normaal gebruik zouden kunnen zijn veroorzaakt, staat daarmee nog niet vast dat [eiser] die onregelmatigheden opzettelijk heeft aangebracht of doen aanbrengen met het doel om Allianz te misleiden. Het aangeboden bewijs is derhalve niet relevant voor de beslissing op de voorliggende geschilpunten.
4.16.
Allianz heeft ten aanzien van de interne registratie nog aangevoerd dat zij mag registreren wat zij wenst (contractsvrijheid). Het door Allianz overgelegde Protocol Incidenten waarschuwingssysteem financiële Instellingen 2013 bepaalt echter in artikel 4.3.1 dat indien niet langer aan de voorwaarden van artikel 3.1.1 Protocol wordt voldaan de Deelnemer zorg draagt voor verwijdering van dit gegeven uit het Incidenten register. De deelnemer doet dit ook op basis van een gehonoreerd verzoek tot verwijdering van gegevens conform artikel 9.4 Protocol. Kortom, het door Allianz gehanteerde Protocol voorziet in het in het belang van de verzekerde doen verwijderen van gegevens die niet hadden behoren te worden opgenomen. Ook afgezien daarvan heeft Allianz niet het recht om [eiser] op diffamerende wijze in een intern register van de Allianz Groep op te nemen als verzekeringsfraudeur indien Allianz de juistheid van die registratie niet aannemelijk kan maken. Met contractsvrijheid heeft dat niets van doen. Het doen en handhaven van een dergelijke diffamerende registratie kan, ook al betreft het een interne registratie die niet voor alle medewerkers van de Allianz Groep rechtstreeks toegankelijk is, jegens [eiser] worden gekwalificeerd als een toerekenbare onrechtmatige daad.
4.17.
Dat [eiser] de door hem gestelde buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt teneinde te trachten buiten rechte een oplossing te vinden voor de tussen hem enerzijds en VSP en Allianz anderzijds gerezen geschillen, heeft [eiser] voldoende aannemelijk gemaakt. Die kosten vallen niet onder het bereik van de proceskostenveroordeling. Allianz betwist bij gebrek aan wetenschap dat [eiser] voor die kosten niet verzekerd is. Uitgangspunt is echter dat dergelijke kosten voor rekening van [eiser] komen. Dat dit niet het geval is omdat [eiser] voor de kosten verzekerd is, hebben VSP en Allianz niet gesteld. Dat is ook niet aannemelijk op grond van het enkele feit dat [eiser] beschikte over een rechtsbijstandsverzekering. Rechtsbijstandsverzekeraars plegen ter zake van dergelijke op de wederpartij verhaalbare kosten een bepaling in de polisvoorwaarden op te nemen op grond waarvan verzekeringsdekking voor die kosten - voor zover verhaalbaar - ontbreekt. Nu de omvang van de gevorderde kosten voldoende aannemelijk is, en in overeenstemming is met de geldende normen, zullen de gevorderde buitengerechtelijke kosten worden toegewezen.
4.18.
Allianz heeft aangevoerd dat voor het opleggen van een dwangsom met betrekking tot de verwijdering van [eiser] uit de relevante registers geen aanleiding is omdat van enige weigerachtigheid van Allianz niet is gebleken. [eiser] heeft er echter niet alleen belang bij dat hij wordt verwijderd uit de registers, maar ook dat dit zo spoedig mogelijk gebeurt. Ter comparitie heeft [eiser] zijn specifieke belang hierbij voldoende toegelicht. [eiser] is garagehouder en ondervindt thans reeds praktische problemen als gevolg van de registraties. De rechtbank zal ter zake van de veroordelingen van Allianz om die registraties ongedaan te maken aan Allianz een dwangsom van € 200,00 per dag opleggen die niet eerder ingaat dan 14 dagen na vonnisdatum en met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van in totaal, ter zake van alle opgelegde dwangsommen tezamen, € 25.000,00.
4.19.
De slotsom is dat de vorderingen zullen worden toegewezen als onder de beslissing nader omschreven. Tegen de bewoordingen van de gevorderde verklaring voor recht en de gevorderde veroordelingen op straffe van verbeurte van dwangsommen heeft Allianz geen specifiek verweer gevoerd. Voor het geval over de betekenis en strekking van de toegewezen verklaring voor recht en de veroordelingen enige onduidelijkheid zou ontstaan, merkt de rechtbank daarover het volgende op. De strekking van de vorderingen van [eiser] is dat Allianz het daarheen dient te leiden dat registraties waaruit volgt dat [eiser] verzekeringsfraude zou hebben gepleegd ongedaan worden gemaakt. Met inachtneming van die strekking dienen de onder de beslissing geformuleerde verklaring voor recht en de veroordelingen te worden uitgelegd.
4.20.
Allianz zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 107,76
- griffierecht 876,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.887,76

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat VSP en Allianz (hoofdelijk) aansprakelijk zijn voor schade die [eiser] lijdt of zal lijden door de onterechte CIS-registratie en/of de onterechte registratie in de Gebeurtenissenadministratrie van Allianz Nederland Groep N.V.;
5.2.
veroordeelt VSP en Allianz hoofdelijk tot het (doen laten) verwijderen en (ter zake van de onderhavige schademelding) verwijderd houden van de persoonsgegevens van [eiser] uit de CIS-registratie en uit de Gebeurtenissenadministratie van Allianz Nederland Groep N.V. alsmede uit de interne registraties van de persoonsgegevens van [eiser] bij VSP en Allianz, tegen behoorlijk bewijs, binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 200,00 per dag dat VSP en Allianz dit gebod niet nakomen, zulks tot een maximum van in totaal € 25.000,00;
5.3.
veroordeelt VSP en Allianz hoofdelijk tot het - met opgave van reden - in kennis stellen van het Centrum Bestrijding Verzekeringsfraude van de verwijdering van de persoonsgegevens van [eiser] , tegen behoorlijk bewijs, binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 200,00 per dag dat VSP en Allianz dit gebod niet nakomen, zulks tot een maximum van in totaal € 25.000,00;
5.4.
veroordeelt VSP en Allianz hoofdelijk tot het (doen laten) verwijderen en (ter zake van de onderhavige schademelding) verwijderd houden van de persoonsgegevens van [eiser] uit de interne frauderegistratie, tegen behoorlijk bewijs, binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, op straffe van een dwangsom van € 200,00 per dag dat VSP en Allianz dit gebod niet nakomen, zulks tot een maximum van in totaal € 25.000,00;
5.5.
veroordeelt VSP en Allianz hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van:
de hoofdsom van € 8.387,00 (achtduizend driehonderdzevenentachtig euro);
de buitengerechtelijke kosten van € 800,00;
de expertisekosten van € 608,63;
e wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over het sub a, sub b en sub c gevorderde vanaf 26 januari 2014 (datum verzuim) tot aan de dag der algehele voldoening;
5.6.
veroordeelt VSP en Allianz hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.887,76, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.7.
veroordeelt VSP en Allianz hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat VSP en Allianz niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat;
5.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 tot en met 5.7 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2016.
[1729/
2815]