Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 mei 2015 met producties 1 tot en met 17 en beslagstukken A. tot en met D.
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met productie 1
- de conclusie van antwoord in het incident tot oproeping in vrijwaring
- het vonnis in incident van 21 oktober 2015, waarin de vordering van HKL Beheer, om de toenmalige bestuurder van HKL Beheer, de heer [bestuurder van gedaagde] (hierna: [bestuurder van gedaagde] ), in vrijwaring te mogen oproepen, is afgewezen
- de conclusie van antwoord
- de brief van de rechtbank van 13 januari 2016 waarin partijen worden opgeroepen voor een zitting
- het proces-verbaal van comparitie van 15 april 2016, waaraan is gehecht de brief van 9 mei 2016 zijdens Woningborg met opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De feiten
“is de bouwonderneming (Rb: HKL Bouw) verplicht om Woningborg alle schade te vergoeden die Woningborg lijdt in verband met een tekortkoming van de bouwonderneming onder de Overeenkomst of enige daaruit voortvloeiende overeenkomsten.”
3.Het geschil
- aan de architect wegens afkoop van auteursrechten € 37.142,87
- BTW schade wegens vertraging in de afbouw € 5.163,89
- expertisekosten lekkageschade exclusief BTW € 600,00
- aansluitkosten nutsvoorzieningen € 50.700,00
4.De beoordeling
6.000,00(3,0 punten × tarief € 2.000,00)