ECLI:NL:RBROT:2016:4760

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 mei 2016
Publicatiedatum
23 juni 2016
Zaaknummer
4120340 VC VERZ 15-269
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in verband met belangenconflict tussen ouders en minderjarigen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2016 een ambtshalve beschikking gegeven tot de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Dit was noodzakelijk vanwege een mogelijke belangenstrijd tussen de ouders en de minderjarigen met betrekking tot de afkoop van levensverzekeringen. De ouders hadden eerder een verzoek ingediend om toestemming voor de afkoop van twee polissen, maar er was onduidelijkheid over de afkoop en de bestemming van de afkoopwaarden. De ouders hadden niet gereageerd op eerdere oproepen van de rechtbank en waren niet verschenen op de zittingen. De kantonrechter oordeelde dat het in het belang van de minderjarigen noodzakelijk was om een bijzondere curator te benoemen, die hen zou vertegenwoordigen en de situatie rondom de polissen zou onderzoeken. De bijzondere curator, mr. M. Leimena, kreeg de taak om na te gaan of de polissen zijn afgekocht en of de afkoopbedragen op geblokkeerde rekeningen zijn gestort. De beschikking benadrukt de noodzaak van bescherming van de belangen van de minderjarigen in deze complexe situatie.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 4120340 VC VERZ 15-269
uitspraak:
ambtshalve beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
betreffende de benoeming van een bijzondere curator ex artikel 1:250 BW om te vertegenwoordigen de minderjarigen:
[minderjarige 1] ,
geboren op [geboortedatum] 2001,
wonende te [woonplaats] ,
en
[minderjarige 2]
geboren op [geboortedatum] 2003,
wonende te [woonplaats]
in welke zaak als overige belanghebbenden zijn opgeroepen:
[ouder 1] ,
[ouder 2] ,
ouders van de minderjarige [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] .

1.De feiten

1.1
Op 13 mei 2015 is binnengekomen een verzoekschrift van [de ouders] , strekkende tot het verkrijgen van toestemming voor de afkoop van Reaal Levensverzekeringen met polisnummers 7335411 en 7401929 voor een bedrag van € 10.289,73 respectievelijk € 8.277,19. Het betrof polissen op naam van hun dochters [minderjarige 1] en [minderjarige 2] In het verzoek werd melding gemaakt van de financiële situatie van verzoekers. Afkoop van de polissen zou ertoe leiden dat niet langer maandelijks premie diende te worden betaald, aldus het verzoek.
1.2
Bij beschikking van 4 juni 2015 heeft de kantonrechter het verzoek ingewilligd. Bij separaat verzonden brief van 2 juni 2015 was aan verzoekers medegedeeld dat de afkoopwaarde van de polissen niet op de eigen bankrekening mocht worden gestort, maar dat een tweetal geblokkeerde rekeningen moest worden geopend, te weten: rekeningen voorzien van een zogenaamde BEM-clausule. Verzoekers dienden vóór 1 september 2015 een afschrift van de rekeningen voorzien van voornoemde BEM-clausule aan de kantonrechter te doen toekomen.
1.3
Aangezien toezending van de gevraagde afschriften uitbleef, heeft de griffier verzoekers bij brieven van 3 november 2015 en 20 januari 2016 gerappelleerd en aangekondigd dat, indien geen reactie zou volgen, verzoekers zouden worden opgeroepen om bij de kantonrechter te verschijnen.
1.4
Op 1 maart 2016 zijn verzoekers opgeroepen te verschijnen ter terechtzitting van 11 maart 2016. Bij aanvullend mailbericht van 9 maart 2016 is meegedeeld dat ook [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar de zitting dienden te komen.
1.5
Ter zitting van 11 maart 2016 is alleen [ouder 2] verschenen. Blijkens de van die zitting opgemaakte griffiersaantekeningen heeft [ouder 2] toen verklaard dat zij en haar echtgenoot de beide polissen uiteindelijk toch niet hadden afgekocht en dat zij hun financiële problemen van destijds op een andere manier hebben weten op te lossen. [ouder 2] heeft desgevraagd verklaard dat zij de ochtend van de zitting de beide polissen nog in haar handen had gehad en erover had gedacht deze mee te nemen naar de zitting, maar dat zij daar later toch van had afgezien. Vervolgens heeft [ouder 2] toegezegd dat zij een kopie van de beide polissen en/of van andere stukken waaruit blijkt dat de beide verzekeringen niet zijn afgekocht, binnen twee weken aan de kantonrechter zou toesturen.
1.6
Aangezien niet is voldaan aan de toezegging de gevraagde bewijsstukken aan de kantonrechter toe te sturen, heeft de griffier bij brief van 11 april 2016 aan verzoekers bericht dat andermaal een oproep zou volgen om bij de kantonrechter te verschijnen. Bij brieven van 19 april 2016 zijn verzoekers en hun beide dochters opgeroepen te verschijnen ter zitting van de kantonrechter van 2 mei 2016. Hieraan is geen gevolg gegeven.
1.7
Van de zitting van 2 mei 2016 is een proces-verbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal, dat aan [ouder 1] en [ouder 2] is toegezonden, is onder andere opgenomen dat niet kan worden uitgesloten dat sprake is van een situatie waarbij ten aanzien van het vermogen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , de belangen van hun met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . In dit verband is erop gewezen dat er onduidelijkheid bestaat over wat er met de beide polissen is gebeurd en dat het gaat om een bedrag van (samen) meer dan € 18.500,-. In meergenoemd proces-verbaal is voorts vermeld dat dit eventueel aanleiding zou kunnen vormen voor de kantonrechter om een bijzondere curator te benoemen om de minderjarige [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ter zake – in en buiten rechte – te vertegenwoordigen. Ten slotte is in het proces-verbaal opgenomen dat de kantonrechter het wenselijk acht om een dergelijke situatie te voorkomen en dat de griffier daarom zowel de [de ouders] als [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nog een laatste maal zou oproepen om ter zitting te verschijnen. De ouders dienden daarbij alle op de polissen betrekking hebbende stukken mee te nemen zodat op de zitting duidelijkheid verkregen zou kunnen worden over het al dan niet nog voortbestaan van de beide levensverzekeringen. Voor zover (mocht blijken dat) de polissen inmiddels zijn afgekocht en de afkoopwaarde niet op bankrekeningen met BEM-clausule is gestort zouden ter zitting – bindende – afspraken gemaakt kunnen worden over terugbetaling van de desbetreffende afkoopbedragen door de ouders aan hun dochters.
1.8
Bij (vier) brieven van 10 mei 2016 zijn [de ouders] , [minderjarige 1] en [minderjarige 2] opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van 27 mei 2016 te 13:30 uur. Aan de beide ouders samen is op dezelfde datum daarnaast een (vijfde) brief verzonden en wel aangetekend. Deze aangetekend verzonden brief is niet retour gekomen.
1.9
Ter terechtzitting van 27 mei 2016 is andermaal niemand verschenen.

2.De beoordeling

2.1
Artikel 1:250 BW bepaalt het volgende: Wanneer in aangelegenheden betreffende (…) het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders (…) in strijd zijn met die van de minderjarige, benoemt (…) de kantonrechter, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, (…) ambtshalve een bijzondere curator om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen.
2.2
Ingevolge de hiervoor onder 1.2 genoemde beschikking en brief diende de afkoopwaarde van de beide polissen op een geblokkeerde rekening te worden gestort (een rekening met zogenaamde BEM-clausule) en dienden [ouder 1] en [ouder 2] vóór 1 september 2015 een afschrift van die (twee) rekeningen met BEM-clausule aan de kantonrechter te doen toekomen. In de periode tussen 1 september 2015 en de zitting van 11 maart 2016 hebben [ouder 1] en [ouder 2] op geen enkele brief van de rechtbank gereageerd. Ter zitting van 11 maart 2016 is (alleen) [ouder 2] verschenen, maar een deel van hetgeen zij toen naar voren heeft gebracht, is achteraf niet juist gebleken (zie daarvoor het proces-verbaal van de zitting van 2 mei 2016) en haar toezegging om een kopie van de beide polissen en/of van andere stukken waaruit blijkt dat de beide verzekeringen niet zijn afgekocht, binnen twee weken alsnog aan de kantonrechter toe te sturen, is niet nagekomen. Sterker nog: na 11 maart 2016 hebben [ouder 1] en [ouder 2] wederom op geen enkele brief van de rechtbank gereageerd en zijn zij tot twee keer toe niet op zitting verschenen, ook niet nadat in het vooruitzicht is gesteld dat dit er mogelijk toe zou kunnen leiden dat een bijzondere curator zou worden benoemd.
2.3
Nu nog altijd onduidelijkheid bestaat over wat er met de beide polissen is gebeurd en het om forse bedragen gaat (voor [minderjarige 1] gaat het om een bedrag van € 10.289,73 en voor [minderjarige 2] om een bedrag van € 8.277,19) en mede in aanmerking genomen de gang van zaken zoals hiervoor omschreven, is de kantonrechter van oordeel dat het in het belang van de beide minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is, dat een bijzondere curator wordt benoemd.
2.4
De bijzondere curator dient na te gaan of de polis van Reaal Levensverzekeringen met polisnummer 7335411 ten name van [minderjarige 1] en de polis met polisnummer 7401929 ten name van [minderjarige 2] al dan niet zijn afgekocht en, zo ja, voor welke bedragen. In het bevestigende geval dient de bijzondere curator voorts na te gaan of de afkoopbedragen al dan niet op een op naam van de desbetreffende minderjarige gestelde BEM-rekening zijn gestort. In het ontkennende geval dient de bijzondere curator het ertoe te leiden dat alsnog op naam van [minderjarige 1] respectievelijk [minderjarige 2] bankrekeningen met BEM-clausule worden geopend en dat de respectievelijke afkoopbedragen alsnog op de geblokkeerde rekeningen met BEM-clausule worden gestort. De bijzondere curator is voorts bevoegd al die handelingen te verrichten die zij verder voor een goede uitvoering van haar taak als hiervoor omschreven, noodzakelijk acht, hieronder begrepen het op eigen initiatief voeren van gesprekken met derden. Zij is bevoegd [minderjarige 1] en [minderjarige 2] buiten rechte en - indien nodig ook - in rechte te vertegenwoordigen.
2.5
De kantonrechter zal bepalen dat de griffier een afschrift van de relevante stukken aan de bijzondere curator verstrekt. Aan de bijzondere curator wordt verzocht de kantonrechter op de hoogte te houden van haar bevindingen en van de voortgang van de zaak.

3.De beslissing

De kantonrechter:
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] :
mr. M. Leimena,
Toermalijnring 1804,
3316 LC Dordrecht;
bepaalt dat de bijzondere curator de hierboven onder 2.4 genoemde taken dient uit te voeren en in dat kader de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zowel in als buiten rechte kan vertegenwoordigen;
bepaalt dat de bijzondere curator de kantonrechter op de hoogte dient te houden van haar bevindingen en van de voortgang van de zaak;
bepaalt dat de griffier een afschrift van de zich in het zaaksdossier bevindende stukken aan de bijzondere curator zal verstrekken;
bepaalt dat de griffier de bijzondere curator de NAW-gegevens van [ouder 1] en [ouder 2] alsmede van hun dochters [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zal doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting, in tegenwoordigheid van de griffier.