ECLI:NL:RBROT:2016:5019

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
1 juli 2016
Zaaknummer
ROT 15/7424
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de bestuursrechter in geschil over pgb verpleging en persoonlijke verzorging

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig te Spijkenisse, beroep ingesteld tegen een brief van CZ groep Zorgverzekeringen, waarin de zorgverzekeraar weigerde terug te komen op de afwijzing van de aanvraag voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor verpleging en persoonlijke verzorging. De aanvraag was gedaan in het kader van de Zorgverzekeringswet, die per 1 januari 2015 in werking trad, en waarbij de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) verviel. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend, maar deze was door de zorgverzekeraar afgewezen. Na een verzoek tot heroverweging door de dochter van eiseres, bleef de afwijzing staan, wat leidde tot het indienen van beroep bij de rechtbank Rotterdam.

De rechtbank heeft overwogen dat de bestuursrechter niet bevoegd is om te oordelen over de beslissing van de zorgverzekeraar, omdat deze beslissing niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat de beslissing van de zorgverzekeraar zijn grondslag vindt in het burgerlijk recht en dat eiseres haar geschil daarom moet voorleggen aan de burgerlijke rechter. De rechtbank verklaart zich derhalve onbevoegd en stelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. C.A. Schreuder op 5 juli 2016, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend bij de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 15/7424
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juli 2016 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[eiseres] , te Spijkenisse, eiseres,

gemachtigde: mr. M. ter Haar-Bas,
en

CZ groep Zorgverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een brief van verweerder van 13 oktober 2015.

Overwegingen

1. Artikel 8:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de rechtbank.
Op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Op grond van artikel 1:1, eerste lid, van de Awb wordt onder bestuursorgaan verstaan:
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
2. Verweerder heeft bij brief van 22 mei 2015 aan eiseres bericht dat hij niet akkoord is met de aanvraag voor een pgb verpleging & persoonlijke verzorging van eiseres. De dochter van eiseres heeft daarover een e-mail gestuurd aan verweerder, met het verzoek terug te komen op deze beslissing. Verweerder heeft daarop de situatie van eiseres opnieuw beoordeeld en meegedeeld dat de zorgvraag van eiseres niet voldoet aan de voorwaarden om een pgb te krijgen.
3. Eiseres heeft zich vervolgens gewend tot de rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, met het verzoek de beslissing van verweerder te vernietigen en te bepalen dat de aanvraag voor een pgb verpleging & persoonlijke verzorging wordt toegekend.
4. Sinds 1 januari 2015 is de Algemene wet bijzondere ziektekosten, op grond waarvan voorheen pgb’s konden worden toegekend, vervallen. AWBZ-taken zijn onder andere ondergebracht in de Zorgverzekeringswet. De zorgverzekeraars hebben er in dat kader per 1 januari 2015 nieuwe taken bij gekregen, waaronder taken op het gebied van verpleging & verzorging. Deze taken worden dan vanuit het basispakket van de zorgverzekering geregeld. Verweerder is één van die zorgverzekeraars.
5. Met haar aanvraag (in 2015) voor een pgb verpleging & persoonlijke verzorging heeft eiseres verweerder gevraagd om toekenning van zorg uit het basispakket van verweerder. Na de afwijzing heeft zij verweerder verzocht om een heroverweging. In van artikel 22.2 van de Verzekeringsvoorwaarden Zorgverzekeringen en Aanvullende Verzekeringen 2015 van verweerder staat dat indien een verzekerde het niet eens is met de uitkomst van de heroverweging, deze naar de bevoegde rechter kan, of het geschil kan voorleggen aan de Geschillencommissie Zorgverzekeringen van de Stichting Klachten en geschillen Zorgverzekering. Eiseres heeft ervoor gekozen naar de rechter te gaan.
6. Eiseres heeft beroep ingesteld bij de bestuursrechter. Een verzoek aan de zorgverzekeraar om toekenning van een taak uit het basispakket leidt echter niet tot een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit van een bestuursorgaan. De beslissing van verweerder vindt haar grondslag in het burgerlijk recht. De bestuursrechter is dus niet de bevoegde rechter.
7. Nu verweerder naar het oordeel van de rechtbank geen beslissing als bedoeld in artikel 1:3 en 7:1 van de Awb heeft genomen, kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld. De rechtbank is van oordeel dat tegen de beslissing in de brief van verweerder van 13 oktober 2015 uitsluitend een vordering kan worden ingesteld bij de burgerlijke rechter.
8. De rechtbank is daarom kennelijk onbevoegd, zodat voortzetting van het onderzoek niet nodig is.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A. Schreuder, rechter, in aanwezigheid van K.J. van de Leijgraaf, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2016.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.