3.1.[eiseres] vordert - na wijziging van eis - dat de rechtbank bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat op 24 april 2015 tussen partijen geen overeenstemming is bereikt over de verhoging van de opslagen en de provisie overeenkomstig de brief van 22 januari 2015;
voor recht verklaart dat Rabobank niet gerechtigd is ten aanzien van de met [eiseres] gesloten overeenkomst per 1 januari 2016 de opslag op de Rabobank Basisrente te verhogen van 1,35% tot 2,95%, de kredietprovisie te verhogen van 1,00% tot 2,00% en de opslag op het euribortarief te verhogen van 1,664% tot 2,751%;
Rabobank veroordeelt het meerdere dat zij per 1 januari 2016 incasseert aan [eiseres] te restitueren, vermeerderd met wettelijke rente;
voorwaardelijk, voor zover het onder a. en b. gevorderde niet toewijsbaar wordt geacht, Rabobank veroordeelt de opslag op de Rabobank Basisrente van 2,95%, de kredietprovisie van 2,00% en de opslag op de euribor van 2,751% in elk geval gedurende anderhalf jaar ná 1 januari 2016, althans een in goede justitie vast te stellen periode, niet (verder) te verhogen, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere overtreding;
Rabobank veroordeelt in de buitengerechtelijke kosten van € 3.327,50, althans een bedrag zoals de rechtbank in goede justitie zal vermenen te bepalen, vermeerderd met wettelijke rente;
Rabobank veroordeelt in de kosten van dit geding, waaronder begrepen de proceskosten en € 131,00 aan nasalaris ingeval van niet-betekening van het vonnis en € 199,00 ingeval van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente over de volledige proceskostenveroordeling, indien niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden.