ECLI:NL:RBROT:2016:5220

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juni 2016
Publicatiedatum
11 juli 2016
Zaaknummer
448327 CV EXPL 15-43106
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contractsovername en redelijke opzegvergoeding in het kader van een energiecontract

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Brilservice B.V. en BAS Nederland B.V. over een energiecontract dat Brilservice had afgesloten voor haar franchisenemers met Bas Energie B.V. Het contract liep van 1 januari 2013 tot 31 december 2015 en eindigde op 31 maart 2015. Brilservice vorderde een terugbetaling van € 9.071,20, omdat zij volgens haar te veel aan voorschotten had betaald. BAS betwistte deze vordering en stelde dat Brilservice een opzegvergoeding van € 12.096,32 verschuldigd was vanwege de vroegtijdige beëindiging van het contract. De kantonrechter heeft de procedure gevolgd op basis van verschillende processtukken, waaronder de dagvaarding en de conclusies van antwoord.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen rechtsgeldige contractsovername heeft plaatsgevonden tussen Bas Nederland en Bas Energie B.V. en dat de algemene voorwaarden van BAS niet van toepassing zijn. De rechter oordeelde dat de opzegvergoeding die BAS vorderde, niet redelijk was volgens de Richtsnoeren redelijke opzegvergoeding vergunninghouders. De kantonrechter heeft de vordering van Brilservice tot terugbetaling van het teveel betaalde bedrag toegewezen en de vordering van BAS in reconventie afgewezen. BAS werd veroordeeld in de proceskosten en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 4488327 \ CV EXPL 15-43106
uitspraak: 17 juni 2016
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Brilservice B.V.,
gevestigd te Heemskerk,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 25 september 2015,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. J. van de Peppel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAS Nederland B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. S. Toekoen.
Partijen zullen worden aangeduid als “Brilservice” respectievelijk “BAS”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennisgenomen:
  • het exploot van dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • het vonnis van 29 februari 2016, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen;
  • de door BAS naar aanleiding van het proces-verbaal toegezonden reactie d.d. 6 april 2016;
  • de door Brilservice toegezonden reactie d.d. 13 april 2016.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
Op 1 oktober 2012 is Brilservice voor diverse tot haar franchisenetwerk behorende franchisenemers met Bas Energie B.V. een energiecontract aangegaan. Dit contract had een looptijd van 1 januari 2013 tot 31 december 2015.
2.2
In de productvoorwaarden Bas Stroom en Bas Energie staan de volgende bedingen opgenomen:

Productvoorwaarden Bas Stroom
6. Ingeval van voortijdige beëindiging van een overeenkomst voor
bepaalde tijdwordt een opzegvergoeding in rekening gebracht aan de afnemer. (…)
7. Niet-consumenten betalen een redelijke opzegvergoeding conform de bepalingen van de NMA
Productvoorwaarden Bas Gas
5. Ingeval van voortijdige beëindiging van een overeenkomst voor
bepaalde tijdwordt een opzegvergoeding in rekening gebracht aan de afnemer. (…)
6. Niet-consumenten betalen een redelijke opzegvergoeding conform de bepalingen van de NMA.
2.3
In artikel 6 van de Richtsnoeren redelijke opzegvergoeding vergunninghouders (hierna: de Richtssnoeren) staat:
“De ACM oordeelt dat sprake is van een redelijke opzegvergoeding voor kleinzakelijke afnemers indien deze voldoet aan één van de drie onderstaande criteria:
1. de opzegvergoeding bedraagt maximaal 15% van de resterende (verwachte) waarde van de overeenkomst;
2. de opzegvergoeding bedraagt het verschil tussen de waarde van de overeenkomst op basis van de marktprijs op het moment van beëindiging en de resterende waarde van de overeenkomst plus een administratieve vergoeding van maximaal 50 euro; of,
3. de opzegvergoeding bedraagt maximaal 100 euro per niet uitgediend jaar. dat een opzegvergoeding in een rechtsverhoudingen als tussen eiseres en gedaagde redelijk is, indien de vergoeding voldoet aan een van de in dat artikel genoemde criteria. Het komt erop neer dat de richtlijn een drietal concreet omschreven wijzen van berekening van de opzegvergoeding noemt.”
2.4
In artikel 8 lid 1 van de Richtsnoeren staat:
“De ACM oordeelt dat er sprake is van een redelijke voorwaarde indien het beding, op grond waarvan de vergunninghouder het recht verkrijgt een opzegvergoeding in rekening te brengen, wordt opgenomen in de overeenkomst, waarbij duidelijk wordt aangegeven wat de hoogte van de opzegvergoeding is.”
2.5
In artikel 9 van de Richtsnoeren staat:
“De ACM acht het redelijk dat vanaf de inwerkingtreding van deze richtsnoeren geen opzegvergoedingen meer in rekening mogen worden gebracht die in strijd zijn met deze richtsnoeren.”
2.6
Per 31 maart 2015 is het contract tussen partijen geëindigd. Op dat moment was er sprake van 25 aansluitingen.
2.7
Op 26 mei 2015 heeft BAS aan Brilservice een brief gezonden met daarin de eindafrekening. Uit deze eindafrekening vloeit voort dat Brilservice een bedrag van
€ 9.071,20 te veel aan voorschotten heeft betaald.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1
Brilservice heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, BAS te veroordelen aan haar te betalen € 9.071,20 aan hoofdsom en € 468,47 aan buitengerechtelijke kosten, een en ander met veroordeling van BAS in de kosten van de procedure.
3.1.1
Aan haar vordering heeft Brilservice – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat zij een te hoog bedrag aan voorschotten betaald heeft. Bij de eindafrekening is gebleken dat het daadwerkelijke energieverbruik lager lag. Het bedrag van € 9.071,20 dat zij teveel heeft betaald vordert zij thans dan ook terug.
3.1.2
Het beroep van BAS op verrekening met de opzegvergoeding slaagt volgens Brilservice niet. Brilservice heeft daartoe aangevoerd dat geen sprake is van een rechtsgeldige contractsovername tussen Bas Nederland en Bas Energie B.V., zodat tussen haar en Bas Nederland nooit afspraken tot stand zijn gekomen omtrent een eventuele opzegging. Voorts heeft Brilservice betoogd dat zij met BAS overeenstemming had bereikt over de opzegging en dat is afgesproken dat geen opzegvergoeding in rekening zou worden gebracht. Ook is door Brilservice gesteld dat zij de algemene voorwaarden waarin de opzegvergoeding is opgenomen, nooit heeft ontvangen. Ten slotte heeft Brilservice aangevoerd dat gelet op de bepalingen zoals opgenomen in de Richtsnoeren, waarin de eis wordt gesteld dat de hoogte van de opzegvergoeding duidelijk is, het beding onredelijk bezwarend is danwel in strijd met de redelijkheid en billijkheid, nu de hoogte en het toepasselijke criterium pas achteraf zijn bepaald.
3.2
BAS heeft de vordering betwist en heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – aangevoerd dat Brilservice weliswaar een bedrag van € 9.071,20 toekomt, maar dat dit bedrag verrekend dient te worden met het bedrag dat Brilservice nog verschuldigd is te weten € 12.096,32. Dit bedrag betreft een opzegvergoeding, zoals volgt uit de artikelen 5 en 6 van de algemene voorwaarden, vanwege de vroegtijdige beëindiging van de overeenkomst door Brilservice.
3.3
BAS maakt in reconventie aanspraak op betaling van de verschuldigde opzegvergoeding van € 12.096,32.
3.3.1
Brilservice voert verweer tegen de vordering in reconventie, (kort gezegd) verwijzend naar hetgeen zij in conventie heeft gesteld ten aanzien van het beroep op verrekening.
3.4
Hetgeen partijen verder naar voren hebben gebracht komt – voor zover van belang – onder de beoordeling aan de orde.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1
De kantonrechter zal – gelet op de onderlinge samenhang – de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk beoordelen.
4.2
Allereerst zal de kantonrechter een oordeel geven over de vraag of sprake is van een rechtsgeldige contractsovername.
4.3
Artikel 6:159 BW bepaalt dat een partij bij een overeenkomst haar rechtsverhouding met medewerking van de wederpartij kan overdragen aan een derde bij een tussen haar en de derde opgemaakte akte. Contractovername is dus een drie-partijenovereenkomst: de partij bij een overeenkomst die haar rechtsverhouding tot de wederpartij wil overdragen aan een derde, de wederpartij en de derde. Voor het rechtsgeldig tot stand brengen van contractovername is een akte vereist, opgemaakt tussen overdrager en overnemer. De noodzakelijke medewerking van de wederpartij is vormvrij en kan schriftelijk, mondeling en ook stilzwijgend geschieden. Het aanvaarden als contractpartij moet, indien niet uitdrukkelijk geschied, uit gedragingen worden afgeleid. In het algemeen is een handelen of nalaten van de kant van de wederpartij, waaruit hij laat blijken de overnemer als contractpartij te beschouwen, voldoende.
4.4
In dit geval heeft na overname het contract nog 1,5 jaar doorgelopen. Ook heeft Brilservice de naam en het rekeningnummer in haar betalingen gewijzigd in Bas Nederland. Ten slotte heeft Brilservice bij Bas Nederland navraag gedaan over de mogelijkheden de overeenkomst op te zeggen. Uit deze gedragingen mocht door BAS worden afgeleid dat Brilservice akkoord is gegaan met het overdragen van het contract. Dat Brilservice betwist de brief van 4 oktober 2013 te hebben ontvangen maakt dit niet anders, omdat ook zonder ontvangst van die brief verondersteld mag worden dat zij wist dat het de bedoeling van Bas Nederland en Bas Energie B.V. was dat Bas Nederland haar nieuwe contractspartij zou worden.
4.5
Vast staat dat door Brilservice een bedrag van € 9.071,20 teveel is betaald aan voorschotten en dat zij recht heeft op terugbetaling van dit bedrag. De vordering tot betaling van € 9.071,20 is in beginsel dan ook toewijsbaar. BAS beroept zich echter op verrekening met de volgens haar door Brilservice verschuldigde opzegboete. Zowel in conventie als in reconventie wordt de kern van het geschil dan ook gevormd door de vraag of Brilservice een opzegvergoeding verschuldigd is en, zo ja, hoe hoog die vergoeding moet zijn.
4.6
Het partijdebat heeft zich primair gericht op de vraag of tussen (de advocaat van) Brilservice en (een vertegenwoordiger van) BAS is overeengekomen dat geen boete verschuldigd is en of de algemene voorwaarden waarop BAS een beroep doet van toepassing zijn. Gelet op het navolgende, kan beoordeling van die geschilpunten achterwege blijven.
4.7
De algemene voorwaarden zoals geciteerd onder 2.2 verwijzen voor de berekening van de opzegvergoeding naar de Richtsnoeren redelijke opzegvergoeding vergunninghouders. Artikel 6 van de Richtsnoeren geeft BAS voor de berekening van de redelijke opzegvergoedingen de keuze uit een drietal opties met ieder een eigen berekeningssystematiek. Die keuze dient bij het overeenkomen van de voorwaarden te worden gemaakt; het is niet de bedoeling dat achteraf een, voor BAS zo gunstig mogelijke, of haar anderszins op dat moment passend voorkomende, keuze kan worden gemaakt. De berekening moet vooraf voor beide partijen helder zijn. In artikel 8 van de Richtsnoeren staat immers dat een voorwaarde redelijk is, als uit de gesloten overeenkomst duidelijk is wat de hoogte van de opzegvergoeding is. Daarvan is hier geen sprake. De hoogte kan door de afnemer niet vooraf zelf berekend worden, omdat er drie opties zijn en elke optie tot een andere uitkomst leidt. In artikel 9 van de Richtsnoeren staat dat het redelijk wordt geacht dat geen opzegvergoedingen in rekening worden gebracht die in strijd zijn met de Richtsnoeren. De artikelen 6 en 7 van de algemene voorwaarden kunnen dan ook geen grondslag bieden voor de ingestelde vordering; de Richtsnoeren waarnaar die voorwaarden verwijzen bepalen immers – zoals hiervoor overwogen – dat in dit geval geen opzegvergoeding verschuldigd is. Nu door BAS ook geen andere grondslag is gesteld, zal de vordering tot betaling van de opzegvergoeding worden afgewezen.
4.8
Het voorgaande betekent dat het beroep op verrekening in conventie faalt, dat de hoofdsom in conventie wordt toegewezen en dat de vordering in reconventie wordt afgewezen.
4.9
BAS heeft niet betwist dat voor vergoeding in aanmerking komende buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Het door Brilservice gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 468,47 wordt eveneens toegewezen.
4.1
BAS wordt – zowel in conventie als in reconventie – als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
veroordeelt BAS om aan Brilservice tegen kwijting te betalen € 9.539,67, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente over € 9.071,20 vanaf 17 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
in reconventie
wijst de vordering af;
in conventie en in reconventie
veroordeelt BAS in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Brilservice vastgesteld op:
- € 550,54 aan verschotten;
- € 750,00 aan salaris voor de gemachtigde;
- beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW
ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
en indien BAS niet binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op:
- € 131,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan betekeningskosten
onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander
voor zover van toepassing inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van
artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele
voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
527