Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 januari 2015;
- de akte houdende overlegging producties aan de zijde van Acer c.s.;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid met beroep op nietigheid van de dagvaarding;
- de incidentele conclusie van antwoord;
- het proces verbaal van het op 23 juni 2016 gehouden pleidooi.
2.De vordering in de hoofdzaak
- in februari 2014 heeft Acer France 3.432 notebooks verkocht aan twee Franse partijen. Deze notebooks hadden een totale waarde van € 756.601,56;
- Acer France en/of Acer Europe heeft met Kuehne + Nagel een multimodale vervoerovereenkomst gesloten voor het vervoer van de notebooks van China naar Frankrijk. Kuehne + Nagel heeft het zeevervoer uitbesteed aan CSCL. Op 10 april 2014 is het m.v. “Xin Beijing” in Rotterdam gearriveerd en is de container met de notebooks gelost op de terminal van ECT. Een chauffeur van de door Kuehne + Nagel ingeschakelde wegvervoerder VTT kreeg op 14 april 2014 bij de terminal van ECT te horen dat de container al op 12 april 2014 was opgehaald. [gedaagde6] heeft de container op 12 april 2014 opgehaald bij ECT. [gedaagde6] zou vervolgens de container op een chassis hebben achtergelaten op een parkeerplaats in Oostvoorne. De sleutels van het chassis heeft [gedaagde6] bij het chassis en de container achtergelaten. De container is op 28 april 2014 leeg teruggevonden op een industrieterrein in Spijkenisse.
- Acer France en/of Acer Europe heeft door de diefstal schade geleden ad € 756.601,56. Daarnaast zij er kosten ad USD 18.680 gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.
3.De vordering en het verweer in het incident
- Ingevolge artikel 111 (
- Nu Acer c.s. in de dagvaarding niet stellen dat CSCL aansprakelijk zou zijn op enige buitencontractuele grond (zoals bijvoorbeeld een onrechtmatige daad, waarover niets wordt aangevoerd), en integendeel CSCL
- De tussen CSCL en Kuehne + Nagel gesloten vervoerovereenkomst wordt beheerst door Engels recht; geschillen daaronder moeten exclusief worden beslecht door de rechtbank in Hong Kong.
- Het is duidelijk dat de vordering van Acer c.s. jegens CSCL een buitencontractuele vordering is. CSCL heeft onrechtmatig gehandeld jegens een of meer van Acer c.s.. Dat feitelijk verwijt en de juridische grondslag daarvoor (onrechtmatige daad) blijkt genoegzaam uit de dagvaarding. De incidentele vordering tot nietigverklaring van de dagvaarding dient dan ook te worden afgewezen.
- Ten aanzien van gedaagden sub 1, sub 2, sub 5 en sub 6 is de rechtbank Rotterdam bevoegd onder meer vanwege het feit dat de statutaire zetel van deze gedaagden in gevestigd in Rotterdam (zie artikel 2 Rv jo. artikel 99 Rv). Dit brengt mee dat de rechtbank Rotterdam op grond van artikel 7 Rv ook jegens CSCL bevoegd is kennis te nemen van de vordering van Acer c.s. jegens CSCL nu tussen de vorderingen jegens de gedaagden een zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen;
- Daarnaast is de rechtbank bevoegd om kennis te nemen van de vordering jegens CSCL op basis van artikel 6 sub e Rv aangezien ‘het schadebrengende feit’ zich in Nederland heeft voorgedaan nu de diefstal in Rotterdam heeft plaatsgevonden;
- Tussen CSCL en Acer France en/of Acer Europe is geen overeenkomst gesloten. Acer France en/of Acer Europe is niet toegetreden tot de overeenkomst tussen CSCL en Kuehne + Nagel. Er is geen wilsovereenstemming tussen Acer France en/of Acer Europe en CSCL voor een vermeende forumkeuze voor de rechtbank in Hong Kong.
4.De beoordeling
in het incident
5.De beslissing
31 augustus 2016voor conclusie van antwoord aan de zijde van CSCL.