ECLI:NL:RBROT:2016:5530

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2016
Publicatiedatum
20 juli 2016
Zaaknummer
C/10/477928 / HA ZA 15-670
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident inzake forumkeuze in zeevervoer en onrechtmatige daad

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, ging het om een bevoegdheidsincident dat voortvloeide uit een geschil tussen verschillende vennootschappen met betrekking tot een zeevervoerovereenkomst. De eiseressen, waaronder Acer Europe AG en Acer Computer France S.A.S., vorderden schadevergoeding van de gedaagden, waaronder Kuehne + Nagel N.V. en China Shipping Container Lines (CSCL), op basis van onrechtmatige daad. De eiseressen stelden dat CSCL onrechtmatig had gehandeld door een pincode te lekken die nodig was voor het ophalen van een container met gestolen notebooks. CSCL voerde aan dat de rechtbank Rotterdam niet bevoegd was, omdat er een forumkeuze was gemaakt voor de rechtbank in Hong Kong, zoals vermeld in de terms and conditions van de waybill. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de eiseressen niet onder de forumkeuze viel, omdat deze was gebaseerd op onrechtmatige daad en niet op de vervoerovereenkomst. De rechtbank verwierp het beroep van CSCL op onbevoegdheid en oordeelde dat er geen sprake was van daadwerkelijke instemming van de eiseressen met de forumkeuze. CSCL werd veroordeeld in de proceskosten van het incident.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/477928 / HA ZA 15-670
Vonnis van 20 juli 2016
in de zaak van
1. de vennootschap naar buitenlands recht
ACER EUROPE AG,
gevestigd te Bioggio, Zwitserland,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
ACER COMPUTER FRANCE S.A.S.,
gevestigd te Roissy en France, Frankrijk,
3. de vennootschap naar buitenlands recht
FUBON INSURANCE CO. LTD,
gevestigd te Taipei, Taiwan,
4. de vennootschap naar buitenlands recht
CATHAY CENTURY INSURANCE CO. LTD,
gevestigd te Taipei, Taiwan,
5. de vennootschap naar buitenlands recht
SOUTH CHINA INSURANCE CO. LTD,
gevestigd te Taipei, Taiwan,
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas te Rotterdam,
tegen
1. de naamloze vennootschap
KUEHNE + NAGEL N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
niet verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KUEHNE + NAGEL LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Veghel,
gedaagde,
niet verschenen,
3. de vennootschap naar buitenlands recht
KUEHNE + NAGEL LIMITED,
gevestigd te Shanghai, Volksrepubliek China,
gedaagde,
niet verschenen,
4. de vennootschap naar buitenlands recht
CHINA SHIPPING CONTAINER LINES (HONG KONG) CO.,LTD,
gevestigd te East Hong Kong, Hong Kong,
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.M. van Leeuwen te Rotterdam,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROMAX TERMINAL ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
niet verschenen,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde6],
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. V. R. Pool te Rotterdam.
Eiseressen sub 1 en 2 zullen hierna worden aangeduid met Acer Europe respectievelijk Acer France. Eiseressen gezamenlijk zullen worden aangeduid met Acer c.s.. Gedaagden sub 1 tot en met 3 zullen worden aangeduid met Kuehne + Nagel, gedaagde sub 4 met CSCL, gedaagde sub 5 met ECT en gedaagde sub 6 met [gedaagde6] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 januari 2015;
  • de akte houdende overlegging producties aan de zijde van Acer c.s.;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid met beroep op nietigheid van de dagvaarding;
  • de incidentele conclusie van antwoord;
  • het proces verbaal van het op 23 juni 2016 gehouden pleidooi.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Acer c.s. vorderen in de hoofdzaak – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad gedaagden hoofdelijk, althans gedaagde sub 1 en/of gedaagde sub 2 en/of gedaagde sub 3 en/of gedaagde sub 4 (CSCL) en /of gedaagde sub 5 en/of gedaagde sub 6 veroordeelt om aan Acer c.s., althans aan eiseres sub 1 en/of eiseres sub 2 en/of eiseres sub 3 en/of eiseres sub 4 en/of eiseres sub 5 te betalen een bedrag van € 756.601,56 en een bedrag van USD 18.680, beide te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 12 april 2014, althans vanaf een in goede justitie te bepalen dag tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling in de proceskosten vermeerderd met de nakosten en wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na datum vonniswijzing.
2.2.
Aan deze vordering leggen Acer c.s. – samengevat – de volgende stellingen ten grondslag:
  • in februari 2014 heeft Acer France 3.432 notebooks verkocht aan twee Franse partijen. Deze notebooks hadden een totale waarde van € 756.601,56;
  • Acer France en/of Acer Europe heeft met Kuehne + Nagel een multimodale vervoerovereenkomst gesloten voor het vervoer van de notebooks van China naar Frankrijk. Kuehne + Nagel heeft het zeevervoer uitbesteed aan CSCL. Op 10 april 2014 is het m.v. “Xin Beijing” in Rotterdam gearriveerd en is de container met de notebooks gelost op de terminal van ECT. Een chauffeur van de door Kuehne + Nagel ingeschakelde wegvervoerder VTT kreeg op 14 april 2014 bij de terminal van ECT te horen dat de container al op 12 april 2014 was opgehaald. [gedaagde6] heeft de container op 12 april 2014 opgehaald bij ECT. [gedaagde6] zou vervolgens de container op een chassis hebben achtergelaten op een parkeerplaats in Oostvoorne. De sleutels van het chassis heeft [gedaagde6] bij het chassis en de container achtergelaten. De container is op 28 april 2014 leeg teruggevonden op een industrieterrein in Spijkenisse.
  • Acer France en/of Acer Europe heeft door de diefstal schade geleden ad € 756.601,56. Daarnaast zij er kosten ad USD 18.680 gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.

3.De vordering en het verweer in het incident

3.1.
CSCL vordert in het incident dat de rechtbank zich onbevoegd zal verklaren om kennis te nemen van de vordering tegen CSCL en/of de dagvaarding nietig te verklaren, met veroordeling van Acer c.s., bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het incident.
3.2.
CSCL stelt daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende.
  • Ingevolge artikel 111 (
  • Nu Acer c.s. in de dagvaarding niet stellen dat CSCL aansprakelijk zou zijn op enige buitencontractuele grond (zoals bijvoorbeeld een onrechtmatige daad, waarover niets wordt aangevoerd), en integendeel CSCL
  • De tussen CSCL en Kuehne + Nagel gesloten vervoerovereenkomst wordt beheerst door Engels recht; geschillen daaronder moeten exclusief worden beslecht door de rechtbank in Hong Kong.
3.3.
Acer c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vordering van CSCL met veroordeling van CSCL, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het incident.
3.4.
Acer c.s. voeren daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende aan.
  • Het is duidelijk dat de vordering van Acer c.s. jegens CSCL een buitencontractuele vordering is. CSCL heeft onrechtmatig gehandeld jegens een of meer van Acer c.s.. Dat feitelijk verwijt en de juridische grondslag daarvoor (onrechtmatige daad) blijkt genoegzaam uit de dagvaarding. De incidentele vordering tot nietigverklaring van de dagvaarding dient dan ook te worden afgewezen.
  • Ten aanzien van gedaagden sub 1, sub 2, sub 5 en sub 6 is de rechtbank Rotterdam bevoegd onder meer vanwege het feit dat de statutaire zetel van deze gedaagden in gevestigd in Rotterdam (zie artikel 2 Rv jo. artikel 99 Rv). Dit brengt mee dat de rechtbank Rotterdam op grond van artikel 7 Rv ook jegens CSCL bevoegd is kennis te nemen van de vordering van Acer c.s. jegens CSCL nu tussen de vorderingen jegens de gedaagden een zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen;
  • Daarnaast is de rechtbank bevoegd om kennis te nemen van de vordering jegens CSCL op basis van artikel 6 sub e Rv aangezien ‘het schadebrengende feit’ zich in Nederland heeft voorgedaan nu de diefstal in Rotterdam heeft plaatsgevonden;
  • Tussen CSCL en Acer France en/of Acer Europe is geen overeenkomst gesloten. Acer France en/of Acer Europe is niet toegetreden tot de overeenkomst tussen CSCL en Kuehne + Nagel. Er is geen wilsovereenstemming tussen Acer France en/of Acer Europe en CSCL voor een vermeende forumkeuze voor de rechtbank in Hong Kong.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in het incident

4.1.
CSCL heeft in haar eerste processtuk, derhalve tijdig, een beroep gedaan op onbevoegdheid van de rechtbank. CSCL stelt dat tussen partijen een forumkeuze geldt voor de rechtbank in Hong Kong.
4.2.
Er is sprake van een internationaal geval. Acer Europe is in Zwitserland gevestigd, Acer France in Frankrijk, eiseressen Fubon, Cathay en South China in Taiwan, Kuehne + Nagel N.V. en Kuehne + Nagel Logistics B.V. in Nederland, Kuehne + Nagel Limited in de Volksrepubliek China, CSCL in Hong Kong en de vordering is aanhangig gemaakt bij een gerecht in Nederland. De vordering in de hoofdzaak betreft een burgerlijke of handelszaak en is ingesteld na 10 januari 2015 zodat de Herschikte EEX-Verordening, de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX II-Vo) van toepassing is. De bevoegdheidsvraag dient derhalve in beginsel aan de hand van de EEX II-Vo te worden beantwoord.
4.3.
Het door CSCL gedane beroep op nietigheid van de dagvaarding wordt verworpen. De dagvaarding bevat de eis en de gronden daarvan. De gronden van de eis zien op de feitelijke onderbouwing van hetgeen Acer c.s. vorderen. Acer c.s. hebben gesteld dat CSCL als vervoerder op dezelfde gronden als Kuehne + Nagel aansprakelijk is voor de onderhavige schade (randnummer 21 dagvaarding), dat de pincode om de container op te halen bij ECT naar verluidt door CSCL is gecreëerd en – kort gezegd – verspreid (randnummer 6 van de dagvaarding), dat de pincode is gelekt door medewerkers van Kuehne + Nagel, CSCL, ECT of VVT en/of dat de dieven daar werkzaam waren (randnummers 11 en 15 dagvaarding) en dat CSCL heeft geweigerd om informatie te verstrekken aan Acer c.s. en niet bereid was mee te werken aan een onderzoek.
Zoals CSCL terecht stelt en ook uit de dagvaarding blijkt zijn Acer c.s. en CSCL geen contractspartijen. Het verdient mede gelet op de beperkingen die voortvloeien uit (de jurisprudentie op) artikel 24 Rv aanbeveling ook de juridische grondslag, in dit geval ‘onrechtmatige daad’, in de dagvaarding op te nemen. Te meer nu de woorden ‘als vervoerder aansprakelijk' kennelijk voor verwarring hebben gezorgd. CSCL is door het ontbreken hiervan echter niet onredelijk in haar belangen geschaad.
4.4.
Acer c.s. leggen aan hun vordering in de hoofdzaak ten grondslag dat CSCL onrechtmatig heeft gehandeld jegens Acer c.s. Acer c.s hebben bij pleidooi bevestigd dat zij CSCL niet onder de vervoerovereenkomst aanspreken. Acer c.s. stellen dat de rechtbank Rotterdam bevoegd is op grond van artikel 7 Rv. Daarnaast is de rechtbank Rotterdam bevoegd op grond van artikel 6 sub e Rv omdat het schadebrengende feit zich in Rotterdam heeft voorgedaan.
4.5.
CSCL heeft de gestelde bevoegdheid op grond van artikel 7 of 6 sub e Rv als zodanig niet betwist maar grondt haar vordering tot onbevoegdverklaring op de forumkeuze in artikel 26 van de in de waybill opgenomen ‘terms and conditions’. Dit artikel luidt als volgt:
“26 LAW AND JURISDICTION
(1) This Bill of Lading is governed by the English laws. All disputes arising under or in connection with this Bill of Lading shall be determined by the English laws and any action against the Carrier shall be brought before the Court of Admiralty in Hong Kong, as the case may be. (…) “
De vraag of deze forumkeuze geldig is overeengekomen tussen CSCL en Acer c.s. dient te worden beantwoord aan de hand van het bepaalde in artikel 25 EEX-II-Vo. Dit artikel luidt – voor zover relevant – als volgt:
“Indien de partijen (…) een gerecht (…) van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan (…) is dit gerecht (…) bevoegd. (…) De overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
a) hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b) hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden;
c) hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.”
Deze bepaling dient autonoom te worden geïnterpreteerd zodat geen betekenis toekomt aan nationale Nederlandse of Engelse rechtsopvattingen. Voor het naar de maatstaf van artikel 25 EEX-II-Vo rechtsgeldig maken van een forumkeuze is vereist, maar ook voldoende, dat er sprake is van een daadwerkelijke instemming van partijen met de forumkeuze (vgl. HvJ EG 16 maart 1999, ECLI:EU:C:1999:142, Casteletti/Trumpy). Hiervoor dient onderzocht te worden of de forumkeuze het voorwerp heeft uitgemaakt van wilsovereenstemming tussen partijen die duidelijk en nauwkeurig tot uiting komt, waarbij de vormvoorschriften in artikel 25 lid 1 sub a-c EEX-II-Vo ten doel hebben te waarborgen dat de wilsovereenstemming tussen partijen inderdaad vaststaat. (vgl. HvJ EG 20 februari 1997, ECLI:EU:C:1997:70 MSG/Les Gravières Rhénanes, HvJ EU 7 februari 2013, ECLI:EU:C:2013:62 Refcomp/Axa).
4.6.
Tussen partijen is in geschil of tussen hen wilsovereenstemming is bereikt ten aanzien van een geldige forumkeuze voor de rechtbank te Hong Kong. De vraag die voorligt is dus of Acer c.s. gebonden zijn aan het in het vervoersdocument (de waybill) opgenomen forumkeuze. Bij de beoordeling gaat de rechtbank uit van de volgende in dit incident vaststaande feiten.
4.6.1.
CSCL heeft op 6 maart 2014 een niet overdraagbaar (non negotiable) waybill afgegeven voor het zeevervoer van een lading ‘notebook computers’ van Shanghai naar Rotterdam. Op de waybill staat Kuehne + Nagel Limited vermeld in vak 1 als shipper en Kuehne + Nagel N.V. in vak 2 als consignee. Op de achterzijde van de waybill staan de ‘terms and conditions’ afgedrukt. Deze ‘terms and conditions’ bevatten (naast voormelde forumkeuze in artikel 26) voor zover thans relevant de volgende bepalingen:
“25 NON-VESSEL-OPERATING COMMON CARRIERS
If this Bill of Lading is accepted by a Merchant acting as a non-vessel-operating common carrier (NVOCC), who has in turn concluded other contracts of carriage with third parties, the NVOCC hereby warrants that the contracts concluded by him in respect of the Goods subject to this Bill of Lading shall incorporate the terms and conditions of this Bill of Lading.”
4.6.2.
Blue Anchor Line (een handelsnaam van vervoerder Transpac Container System Limited Hong Kong, een dochteronderneming van Kuehne + Nagel) heeft op 6 maart 2014 een niet overdraagbaar (non negotiable) sea waybill afgegeven voor het zeevervoer van diezelfde lading ‘notebook computers’ van Shanghai naar Rotterdam. Op de sea waybill staat ‘Compal on behalf of Acer Europe AG’ vermeld in vak 1 als ‘shipper’ en ‘Acer Europe AG’ in vak 2 als ‘consignee’. Op de achterzijde van de sea waybill staan de ‘terms and conditions’ afgedrukt. CSCL beroept zich op clausule 5.3 (Himalaya-beding) van deze ‘terms and conditions’. Deze clausule luidt – voor zover thans van belang – als volgt:
“5 SUB-CONTRACTING AND INDEMNITIES
(…)
5.3
Without prejudice to the other provisions in this Clause 5, every Sub-Contractor shall have the benefit of all provisions herein benefiting the Carrier including clause 21 hereof, the jurisdiction and law clause, as if this bill of lading (including Clause 21 hereof) were expressly for its benefit and in entering into this contract the Carrier, to the extent of these provisions, does so not only on his own behalf but also as agent and trustee for such Sub-Contractor and such Sub-Contractor shall to this extent be or be deemed to be parties to this contract.”
Clausule 21 luidt – voor zover thans relevant – als volgt:
“21. JURISDICTION AND LAW
(…)
21.2
For Non US Carriage, disputes arising under this bill of lading shall be determined by the courts of Hong Kong and in accordance with the laws of Hong Kong. No proceedings may be brought for other courts, unless both parties expressly agree the choice of the other court or arbitration tribunal and the law to be then applicable.”
4.7.
Partijen zijn het er over eens dat CSCL de lading notebooks in opdracht van Kuehne + Nagel feitelijk heeft vervoerd en dat de eis van Acer c.s. jegens CSCL in de hoofdzaak – zoals door Acer c.s. bij incidentele conclusie van antwoord en bij pleidooi is bevestigd – louter is gegrond op onrechtmatige daad en niet op de vervoerovereenkomst. CSCL stelt dat de onder 4.6.2 vermelde clausule 5.3. expliciet is geformuleerd in de vorm van een derdenbeding waarop CSCL zich, na aanvaarding, kan beroepen. Die aanvaarding ligt al besloten in de overeenkomst tussen Kuehne + Nagel en CSCL want daarin was afgesproken dat Kuehne + Nagel contracten met eventuele verdere partijen in de keten ook zou onderwerpen aan Hong Kong jurisdictie, aldus CSCL.
4.8.
Naar de rechtbank begrijpt bedoelt CSCL te stellen dat zij sub-contractor is in de zin van voormelde clausule 5.3, waardoor zij zich kan beroepen op clausule 21 van de ‘terms and conditions’ achterop de (sea) waybill waarbij Acer Europe afzender en geadresseerde is. De onderhavige vordering van Acer c.s. is echter geen ‘dispute arising under this Bill of Lading’ zoals omschreven in clausule 21. CSCL wordt immers niet uit hoofde van de (sea) waybill of de vervoerovereenkomst aangesproken. De vordering is gebaseerd op onrechtmatige daad. Het verwijt dat Acer c.s. aan CSCL maakt is dat zij, of één van haar werknemers, de pincode voor het ophalen van de container heeft gelekt. De pincode maakt geen deel uit van de (sea) waybill (aangenomen dat met “Bill of Lading” in dit geval (sea) waybill wordt bedoeld). Dat de pincode tegelijkertijd met de (sea) waybill aan Acer c.s. ter beschikking is gesteld of dat het onderhavige geschil anderszins onder ‘dispute arising under this Bill of Lading’ valt is niet gesteld of gebleken. Aldus kan niet gezegd worden dat er met betrekking tot de onderhavige vordering sprake is van daadwerkelijke instemming van Acer Europe met de forumkeuze. De forumkeuze heeft geen voorwerp uitgemaakt van wilsovereenstemming die duidelijk en nauwkeurig tot uiting komt. Voor zover CSCL zich op een forumkeuzebeding in een ander vervoerdocument beroept, heeft zij niet inzichtelijk gemaakt dat en waarom (een of meer van) Acer c.s. aan zodanig vervoerdocument is gebonden. Daarom passeert de rechtbank zodanig beroep.
4.9.
De slotsom is dat CSCL jegens Acer a.s. geen beroep toekomt op de gestelde forumkeuze zodat het beroep op onbevoegdheid niet opgaat.
4.10.
CSCL zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Acer c.s. worden begroot op € 904 (2 punten x tarief € 452) aan salaris advocaat.
in de hoofdzaak
4.11.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de zijde van CSCL.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt CSCL in de kosten van het incident, aan de zijde van Acer tot op heden begroot op € 904,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
5.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
31 augustus 2016voor conclusie van antwoord aan de zijde van CSCL.
Dit vonnis is gewezen door mr C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2016.
1573/1928