ECLI:NL:RBROT:2016:5865

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2016
Publicatiedatum
27 juli 2016
Zaaknummer
C/10/481703 / HA ZA 15-804
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij zeevervoer van bakbananen onder cognossement en bewijs van vervoersgeschiktheid

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde de Belgische vennootschap Fruit Essentials B.V.B.A. schadevergoeding van verschillende gedaagden, waaronder Seatrade Group N.V. en Cold Stream Shipping Co N.V., naar aanleiding van schade aan bakbananen tijdens het zeevervoer van Colombia naar Dover. De rechtbank moest zich buigen over de vraag wie als vervoerder onder het cognossement kon worden aangemerkt en of de bakbananen in vervoersgeschikte staat waren ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden, als vervoerders onder cognossement, in beginsel aansprakelijk zijn voor de schade, maar dat Fruit Essentials niet had aangetoond dat de bakbananen in goede staat waren ontvangen. De rechtbank droeg Fruit Essentials op bewijs te leveren van de vervoersgeschiktheid van de lading. De zaak is complex door de internationale aspecten en de toepassing van Engels recht op de vraag wie als vervoerder kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat Seatrade niet als vervoerder onder het cognossement kan worden aangemerkt, en dat alleen Cold Stream Shipping, Hope Bay GmbH en Isolaverde Shipping als vervoerders aansprakelijk zijn voor de schade aan de bakbananen. De rechtbank hield verdere beslissingen aan en droeg Fruit Essentials op bewijs te leveren van de staat van de lading bij ontvangst.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/481703 / HA ZA 15-804
Vonnis van 20 juli 2016
in de zaak van
de vennootschap naar het recht van haar vestiging
FRUIT ESSENTIALS B.V.B.A.,
gevestigd te Krulbeke, België,
eiseres,
advocaat mr. E. Jacobs,
tegen
1. de naamloze vennootschap
SEATRADE GROUP N.V.,
gevestigd te Willemstad, Curaçao,
2. de naamloze vennootschap
COLD STREAM SHIPPING CO N.V.,
gevestigd te Willemstad, Curaçao,
3. de vennootschap naar het recht van haar vestiging
HOPE BAY GMBH & CO KG,
gevestigd te 26789 Leer (Ostfriesland), Duitsland,
4. de vennootschap naar het recht van haar vestiging,
ISOLAVERDE SHIPPING CO LTD,
gevestigd te Nassau, Bahama’s,
gedaagden,
advocaat mr. J.F. van der Stelt.
Eiseres zal hierna Fruit Essentials genoemd worden, gedaagden gezamenlijk Seatrade c.s. en afzonderlijk Seatrade, Cold Stream Shipping, Hope Bay GmbH respectievelijk Isolaverde Shipping.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de op 13 maart 2015 tegen Seatrade, Cold Stream Shipping en Isolaverde Shipping uitgebrachte en op 7 mei 2015 tegen Hope Bay GmbH uitgebrachte dagvaarding(en), met producties 1-14;
  • de akte overlegging producties tevens wijziging van eis van Fruit Essentials van 29 juli 2015;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1-27;
  • het tussenvonnis (de brief) van 9 december 2015 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
  • de zittingsagenda van 12 januari 2016;
  • productie 28 van Seatrade c.s.;
  • het als “aantekeningen voor de comparitie partijen” aangeduide stuk van Fruit Essentials van 16 februari 2016, met producties 15, 16, 17a, 17b en 17c;
  • het proces-verbaal van comparitie van 16 februari 2016;
  • de akte overlegging producties van Fruit Essentials van 30 maart 2016, met producties 18, 19a en 19b;
  • de akte houdende overlegging producties van Seatrade c.s. van 30 maart 2016, met producties 29, 30a en 30b;
  • de brief van de advocaat van Fruit Essentials van 12 april 2016 betreffende genoemd proces-verbaal;
  • de akte uitlaten producties van Fruit Essentials van 4 mei 2016;
  • de akte uitlaten producties van Seatrade c.s. van 4 mei 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Fruit Essentials is een handelsonderneming, Seatrade een logistieke dienstverlener. Cold Stream Shipping is eigenares van m.s. “Cold Stream”, Hope Bay GmbH van m.s. “Hope Bay” en Isolaverde Shipping van m.s. “Discovery Bay”. Deze schepen zijn ingericht als “Refrigerated Cargo Ship’s”.
2.2.
Seatrade is met diverse rederijen, waaronder Cold Stream Shipping, Hope Bay GmbH en Isolaverde Shipping, een overeenkomst - een zogeheten ‘pool agreement’ - aangegaan, welke overeenkomst onder meer betrekking heeft op de verscheping in de periode februari-april 2014 van de volgende drie zendingen bakbananen van Turbo in Colombia (exporteur C.I. Banur S.A.) naar Dover in Engeland (Verenigd Koninkrijk):
  • 190 pallets per “Cold Stream”, waarvoor op 22 februari 2014 het cognossement met nummer SGNV143TRB402007 is afgegeven;
  • 182 pallets per “Hope Bay”, waarvoor op 2 maart 2014 het cognossement met nummer SGNV472TRB403006 is afgegeven;
  • 178 pallets per “Discovery Bay”, waarvoor op 8 maart 2014 het cognossement met nummer SGNV310TRB403008 is afgegeven.
2.3.
Bovengenoemde drie cognossementen zijn afgegeven op een formulier van Seatrade. Op deze cognossementen staat als “Shipper” vermeld het Colombiaanse bedrijf Monclava Trading (hierna: Monclava) en als “Consignee” Fruit Essentials. De cognossementen zijn ondertekend/gestempeld door het Colombiaanse bedrijf Turbaduana S.A.S. (hierna: Turbaduana) “as agent to carrier” “On Behalf of the Master”.
Van de op de achterzijde van deze cognossementen vermelde cognossementscondities (“conditions of carriage”) maken - voor zover thans relevant - de volgende bepalingen deel uit:
“1. DEFINITIONS
In this Bill of Lading on the front and on the reverse, the terms mentioned hereunder shall have the following meaning:
( a) ‘Carrier’ shall mean the party on whose behalf the bill has been signed.
[…]
18. IDENTITY OF CARRIER
  • The contract evidenced hereby is between the merchant and the owner of the Vessel named herein [..] and it is therefore agreed that said shipowner only shall be liable for any damage or loss due to any breach or non-performance of any obligation arising out of the contract of carriage, whether or not relating to the Vessel’s seaworthiness. If, despite the foregoing, it is adjudged that any other is a Carrier [..], all limitiations of and exonerations from, liablity provided for by laws or hereby shall be available to such other.
  • It is further understood and agreed that as the company or Agents who has executed this Bill of Lading for and on behalf of the Master is not a principle in the transaction, said company or Agents shall not be under any liability arising out of the contract of carriage, [.] as Carrier [..].”
2.4.
Het inzake de verscheping per “Cold Stream” afgegeven cognossement is een zogeheten ‘schoon cognossement’.
Op de voorzijde van het cognossement inzake de verscheping per “Hope Bay” staat de volgende bemerking vermeld:
“REMARK: During loading yellow plantains were found amongst the cargo in hold 1C. Total amount of yellows in cargo unknown and carrier cannot be held responsible for any losses caused by yellow/ripe fruit.”
Deze zelfde bemerking staat vermeld op de voorzijde van het cognossement inzake de verscheping per “Discovery Bay”.
Door de kapiteins van de “Hope Bay” en de “Discovery Bay” zijn zogeheten ‘Letters of Protest’ opgesteld nadat de ladingen bakbananen aan boord waren geladen. Uit deze ‘Letters of Protest’ blijkt dat een deel van de bakbananen geel van kleur was maar ook dat door de bemanning was waargenomen dat er problemen waren met de verpakking van de per “Hope Bay” te vervoeren bakbananen.
2.5.
De zendingen bakbananen zijn gelost in Dover op 13, 19 respectievelijk 25 maart 2014. Vervolgens is tijdens een zogeheten ‘routine-inspectie’ door de afnemers bij lossing geconstateerd dat de bananen beschimmeld en gerijpt waren.

3.Het geschil

3.1.
Fruit Essentials vordert na eiswijziging dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
( i) Seatrade c.s. hoofdelijk althans iedere gedaagde voor zich veroordeelt tot betaling aan Fruit Essentials van GBP 261.764,16, USD 7.272,00 en
€ 5.299,84,
althans
  • ii) Seatrade en Coldstream Shipping hoofdelijk althans ieder voor zich veroordeelt tot betaling aan Fruit Essentials van GBP 98.613,97 en € 2.229,02 (voor vervoer per “Cold Stream”) en/of
  • iii) Seatrade en Hope Bay GmbH hoofdelijk althans ieder voor zich veroordeelt tot betaling aan Fruit Essentials van GBP 83.995,09 en € 1.328,07 (voor vervoer per “Hope Bay”) en/of
  • iv) Seatrade en Isolaverde Shipping hoofdelijk althans ieder voor zich veroordeelt tot betaling aan Fruit Essentials van GBP 97.155,10, USD 7.272,00 en
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2014 tot de dag van de algehele voldoening alsmede de incassokosten volgens de staffel buitengerechtelijke kosten ad
€ 3.702,00 en met veroordeling van Seatrade c.s. in de “(na)kosten” van deze procedure.
3.2.
Aan deze vordering legt Fruit Essentials de volgende stellingen - samengevat - ten grondslag:
  • De vordering van Fruit Essentials heeft betrekking op schade die is opgetreden tijdens het vervoer over zee van Turbo naar Dover aan door Fruit Essentials gekochte bakbananen; vanwege te hoge temperaturen in de cargoruimte van de zeeschepen zijn de bakbananen namelijk beschimmeld en gerijpt in Dover, de loshaven, aangekomen;
  • Te hoge temperaturen waren niet de enige oorzaak van de schade; vaststaat dat in ieder geval de lading die per m.s. “Discovery Bay” is vervoerd 24-48 uur te laat is geladen;
  • Fruit Essentials is gerechtigd deze vordering in te stellen, want zij is de met name genoemde ontvanger onder de niet-overdraagbare vervoersdocumenten;
  • Nog daargelaten of het zeevervoer van deze ladingen bakbananen ook feitelijk is uitgevoerd door Seatrade, is Seatrade in ieder geval de contractuele zeevervoerder;
  • Nu de bakbananen steeds door Seatrade in goede (verse) staat tot het zeevervoer in ontvangst waren genomen maar in beschadigde, want beschimmelde en gerijpte, staat in Dover zijn aangekomen, zijn de hierboven in het petitum aangeduide gedaagden voor deze schade aan de bakbananen aansprakelijk;
  • Seatrade c.s. zijn tekortgeschoten in de op hen rustende verplichting om de bananen aan Fruit Essentials af te leveren in de staat waarin deze aan boord zijn geladen (art. 8:378 BW). Meer in het bijzonder zijn Seatrade c.s. tekortgeschoten in de zorgplichten die op hen rusten ingevolge artikel 8:381 lid 1 sub c BW, te weten het geschikt maken en in goede staat brengen van de ruimten, koel- en vrieskamers om de goederen die zij daarin vervoeren, goed te houden;
  • Ingevolge de desbetreffende door Fruit Essentials in het geding gebrachte expertiserapporten (prod. 3a, 3b en 3d van Fruits Essentials) heeft de schade aan de bakbananen de volgende omvang:
▪ betreffende de verscheping per “Cold Stream”: GBP 98.613,97
▪ betreffende de verscheping per “Hope Bay”: GBP 83.995,09
▪ betreffende de verscheping per “Discovery Bay”: GBP 79.155,10 plus USD 7.272,00;
- Hier komen nog de survey-kosten bij van € 5.299,84 en de buitengerechtelijke kosten van € 3.702,00 alsmede de overeenkomstige wettelijke (handels)rente.
3.3.
Seatrade c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Fruit Essentials bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis in de proceskosten, die binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis dienen te worden voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis tot de dag van de algehele voldoening, alsmede in de nakosten.
3.4.
Op de argumenten van Seatrade c.s. zal hieronder, voor zover deze van belang zijn, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

De internationale bevoegdheid van deze rechtbank

4.1.
Hier is sprake van een internationale zaak, onder meer omdat Fruit Essentials, eiseres, buiten Nederland woonplaats heeft. Daarom moet allereerst bezien worden of deze rechtbank internationaal bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van Fruit Essentials tegen alle gedaagden, Seatrade c.s.
4.2.
Wat betreft haar bevoegdheid kennis te nemen van de vordering tegen Hope Bay GmbH overweegt de rechtbank als volgt.
Hier is sprake van een burgerlijke- of handelszaak in de zin van artikel 1 van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: EEX II-Vo), zodat deze verordening materieel van toepassing is. Tevens is hier sprake van vorderingen die zijn ingesteld na 10 januari 2015 (art. 66 lid 1 EEX II-Vo) en van een gedaagde die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat (zie artt. 4 en 5 EEX II-Vo), zodat de EEX II-Vo ook temporeel respectievelijk formeel van toepassing is. Aangezien Hope Bay GmbH de bevoegdheid van deze rechtbank niet (tijdig) heeft betwist, is deze rechtbank op grond van een stilzwijgende forumkeuze in de zin van artikel 24 EEX II-Vo bevoegd kennis te nemen van de vordering tegen Hope Bay GmbH.
Wat betreft haar bevoegdheid kennis te nemen van de vorderingen tegen Seatrade en Cold Stream Shipping overweegt de rechtbank als volgt.
Curaçao maakt geen deel uit van dat deel van het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden waar een internationale regeling, zoals een verordening of een verdrag, inzake de rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke- en handelszaken geldt. Dat betekent dat de vraag of deze rechtbank bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen tegen Seatrade en Cold Stream Shipping beantwoord moet worden volgens de regels van Nederlands commuun internationaal bevoegdheidsrecht van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv), zoals de artikelen 1-13 Rv. Aangezien Seatrade en Cold Stream Shipping de bevoegdheid van deze rechtbank niet hebben betwist, is deze rechtbank op grond van een stilzwijgende forumkeuze in de zin van artikel 9, aanhef en onder a, Rv (jo. art. 110 lid 1, eerste volzin, Rv) bevoegd kennis te nemen van de vordering tegen Seatrade en Coldstream Shipping.
Wat betreft haar bevoegdheid kennis te nemen van de vorderingen tegen Isolaverde Shipping overweegt de rechtbank als volgt.
Aangezien ook de Bahama’s niet gebonden zijn aan een internationale regeling inzake de rechterlijke bevoegdheid in burgerlijke- en handelszaken, dient ook de vraag of deze rechtbank bevoegd is kennis te nemen van de vordering tegen Isolaverde beantwoord te worden volgens bovengenoemde regels van Nederlands commuun internationaal bevoegdheidsrecht. Aangezien Isolaverde Shipping de bevoegdheid van deze rechtbank niet heeft betwist, is deze rechtbank op grond van een stilzwijgende forumkeuze in de zin van artikel 9, aanhef en onder a, Rv (jo. art. 110 lid 1, eerste volzin, Rv) bevoegd kennis te nemen van de vordering tegen Isolaverde Shipping.
Toepasselijk recht op de legitimatievragen
4.3.
Hier is sprake van een internationaal geval. Onderzocht moet dan ook eerst worden welk recht van toepassing is op de vraag of Fruit Essentials vorderingsgerechtigd is en op de vraag wie vervoerder is onder cognossement. Het antwoord op deze vragen volgt uit de in artikel 10:162 lid 1 BW terzake opgenomen conflictregel:
Bij vervoer van zaken onder cognossement, wordt de vraag of, en zo ja, onder welke voorwaarden, naast degene die het cognossement ondertekende of voor wie een ander het ondertekende, een derde als vervoerder onder het cognossement verbonden of gerechtigd is, als ook de vraag wie drager is van de uit het cognossement voortvloeiende rechten en verplichtingen jegens de vervoerder, beantwoord naar het recht van de staat waarin de haven gelegen is, waar uit hoofde van de overeenkomst moeten worden gelost, ongeacht een door de partijen bij de vervoerovereenkomst gedane rechtskeuze.
Aangezien de overeengekomen loshaven, Dover, gelegen is in Engeland, dienen, zoals overigens ook niet in geschil is, deze vragen beantwoord te worden naar Engels recht.
Vorderingsgerechtigdheid Fruit Essentials (actieflegitimatie)
4.4.
De rechtbank is met partijen van oordeel dat naar Engels recht Fruit Essentials als de met name genoemde ontvanger en recht- en regelmatig cognossementshouder gerechtigd is haar onderhavige vordering in te stellen.
Vervoerder onder cognossement (passieflegitimatie)
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat de onderhavige drie cognossementen moeten worden aangemerkt als kapiteinscognossementen en dat, omdat Turbuduana elk van deze cognossementen “On Behalf of the Master” heeft getekend, steeds in ieder geval de desbetreffende reder vervoerder onder cognossement is. Temeer omdat een en ander ook volgt uit de naar Engels recht toepasselijke hoofdregel dat er in beginsel slechts één vervoerder onder cognossement is (vgl. Wilson, Carriage of goods by sea, 2010, p. 244), gaat de rechtbank er met partijen dan ook van uit dat in elk geval de reder van het schip waarop het cognossement betrekking heeft vervoerder is onder cognossement, derhalve Cold Stream Shipping onder het cognossement d.d. 22 februari 2014, Hope Bay GmbH onder het cognossement d.d. 2 maart 2014 en Isolaverde Shipping onder het cognossement d.d. 8 maart 2014.
4.6.
In geschil is of, zoals Fruit Essentials stelt en Seatrade c.s. betwisten, ook Seatrade naar Engels recht kan worden aangemerkt als vervoerder onder cognossement.
4.7.
Tussen partijen staat vast dat Turbaduana de cognossementen niet in eigen naam heeft ondertekend maar als rechtsgeldig vertegenwoordiger van een ander dan zijzelf (als bedoeld in lid (2) van de hierboven genoemde ‘identity of carrier’-clausule van de cognossementscondities).
4.8.
Dat de drie onderhavige cognossementen zijn uitgegeven op het formulier van Seatrade is naar Engels recht op zichzelf genomen niet voldoende voor het aanmerken van Seatrade als vervoerder onder cognossement. Datzelfde geldt voor de omstandigheid dat Turbaduana deze cognossementen (wellicht) heeft ondertekend in haar hoedanigheid van agent van Seatrade - zie de woorden “As Agent to Carrier” rechtsonderaan de voorkant van de cognossementen. Ook wanneer deze beide omstandigheden tezamen worden genomen, is dat naar Engels recht onvoldoende om Seatrade aan te kunnen merken als vervoerder onder cognossement, aangezien Turboduana deze cognossementen heeft ondertekend “On Behalf of The Master”, temeer omdat de woorden “As Agent to Carrier” een voorgedrukte tekst vormen op het cognossementsformulier in tegenstelling tot de woorden “On Behalf of The Master” daarop, die later op het formulier zijn gestempeld. Voor het kunnen aanmerken van Seatrade als vervoerder onder cognossement niettegenstaande bovengenoemde ondertekening van de cognossementen door Turboduana namens de “Master” zijn dus nog andere factoren van belang, zoals een duidelijke bepaling in het cognossement. Aangezien Fruit Essentials zich in dit verband uitsluitend beroept op de volgende twee omstandigheden, zal de rechtbank haar beoordeling tot deze aanvullende omstandigheden beperken:
  • de vervoerovereenkomst is gesloten met Seatrade;
  • de woorden “If, despite the foregoing, it is adjudged that any other is a Carrier [..], all limitiations of and exonerations from, liablity provided for by laws or hereby shall be available to such other” in bovengenoemde ‘identity of carrier’-clausule van de cognossementscondities.
4.9.
Niet is komen vast te staan dat Fruit Essentials gecontracteerd heeft met Seatrade voor het onderhavige vervoer, aangezien Fruit Essentials haar stelling dat zij met Seatrade heeft gecontracteerd na betwisting van deze stelling door Seatrade c.s. niet heeft onderbouwd.
Aan de onderhandelingen die hebben geleid tot het sluiten van de onderhavige vervoerovereenkomst(en) kan Fruit Essentials dan ook niet een gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat Seatrade de vervoerder onder cognossement is. Dat aan de onderhavige verschepingen (een) vervoerovereenkomst(en) ten grondslag lig(t)(gen) die is/zijn aangegaan met Seatrade, vormt dan ook geen relevante omstandigheid voor de beoordeling of Seatrade naar Engels recht vervoerder onder cognossement is.
4.10.
De gestelde en gebleken feiten in de onderhavige zaak vormen geen aanleiding voor de rechtbank om Seatrade naar Engels recht aan te merken als vervoerder onder cognossement. De door Fruit Essentials aangehaalde woorden uit de onderhavige ‘identity of carrier’-clausule doen, bij gebreke van een bepaling in het cognossement dat (ook) Seatrade vervoerder onder cognossement is, hier niet aan af.
4.11.
De conclusie luidt dan ook dat Seatrade geen vervoerder onder cognossement is. Uitsluitend Cold Stream Shipping, Hope Bay GmbH en Isolaverde Shipping zijn vervoerders onder cognossement, respectievelijk van de per “Cold Stream” vervoerde zending bakbananen, van de per “Hope Bay” vervoerde zending bakbananen en van de per “Discovery Bay” vervoerde zending bakbananen.
4.12.
Aangezien voor het overige geen grondslag gesteld dan wel gebleken is voor aansprakelijkheid van Seatrade jegens Fruit Essentials, is Seatrade dan ook niet aansprakelijk voor de beweerdelijk door Fruit Essentials geleden schade. Voor zover de vorderingen van Fruit Essentials zijn ingesteld tegen Seatrade, zullen zij dan ook worden afgewezen. Datzelfde geldt voor de primaire vordering van Fruit Essentials tegen Cold Stream Shipping, Hope Bay GmbH en Isolaverde Shipping tot (hoofdelijke) veroordeling tot betaling van de totale schade ten bedrage van GBP 261.764,16, USD 7.272,00 en
€ 5.299,84. Ieder van deze reders/vervoerders-onder-cognossement is immers ten hoogste aansprakelijk voor de schade aan de bakbananen die vervoerd zijn met zijn ‘eigen’ schip.
4.13.
Over de aansprakelijkheid van Cold Stream Shipping, Hope Bay GmbH en Isolaverde Shipping als vervoerders onder cognossement overweegt de rechtbank als volgt.
Toepasselijk recht op de vervoerovereenkomst(en)
4.14.
Van de cognossementscondities maakt de volgende ‘paramount clause’ deel uit - aangehaald voor zover relevant:
“Subject to article 12 [
betreffende ‘DECK GOODS AND LIVE STOCK’; Rechtbank] and to par (3) [
betreffende ‘Combined Transport’; Rechtbank] of this article below, this Bill of Lading in sofar as it relates to Sea Carriage shall have effect subject to the Hague Rules or any legislation making such Rules or the Hague-Visby Rules compulsorily applicable (such as COGSA or COGWA) to this Bill of Lading and the provisions of the Hague Rules or applicable legislation shall be deemed incorporated herein. […] Where the Hamburg Rules apply, same shall be deemed incorporated herein, but only to the extent that the said Rules apply compulsorily.”
Nederland is thans partij bij het gewijzigd Brussels Cognossementsverdrag (hierna: de Hague-Visby Rules) en sinds (omstreeks) 26 april 1983 niet langer gebonden aan het (oorspronkelijke) Brussels Cognossementsverdrag (hierna: de Hague Rules). De voorwaarden voor de dwingendrechtelijke toepasselijkheid van de Hague-Visby Rules zijn onder meer neergelegd in het derde lid van artikel 8:371 BW:
De artikelen 1 tot en met 9 van het gewijzigd Verdrag worden toegepast op elk cognossement, dat betrekking heeft op vervoer van zaken tussen havens in twee verschillende staten, indien:
het cognossement is uitgegeven in een verdragsstaat, of
het vervoer plaats vindt vanuit een haven in een verdragsstaat, of
de overeenkomst die in het cognossement is vervat of daaruit blijkt, bepaalt, dat op die overeenkomst toepasselijk zijn de bepalingen van het gewijzigd Verdrag of van enigerlei wetgeving, welke die verdragsbepalingen van kracht verklaart of in andere vorm of bewoordingen heeft overgenomen, ongeacht de nationaliteit van het schip, de vervoerder, de afzender, de geadresseerde of van iedere andere betrokken persoon.
In de onderhavige zaak heeft het zeevervoer plaatsgevonden van een haven in Colombia, Turbo, naar Dover, een haven in het Verenigd Koninkrijk (Engeland). Colombia is geen partij bij de Hague-Visby Rules. (Reeds) om die reden is niet aan bovengenoemde vereisten voor dwingendrechtelijke toepasselijkheid van de Hague-Visby Rules op de onderhavige zeevervoerovereenkomst(en) voldaan. Partijen zijn het daar ook over eens.
Bij gebreke van enig ander voor Nederland geldend verdrag inzake eenvormig privaatrecht dient de vraag van het toepasselijke recht op de vervoerovereenkomst dus te worden beantwoord aan de hand van de conflictregels van de EU-verordening nr. 593/2008, de zogeheten ‘Rome I-verordening’ (hierna: Rome I-Vo), die niet alleen materieel en formeel van toepassing is op de vordering maar ook temporeel, aangezien de onderhavige overeenkomsten alle gesloten zijn na de dag van inwerkingtreding van deze verordening, 17 december 2009.
4.15.
De, ook in de onderhavige zaak toepasselijke, hoofdregel van de verwijzingsregeling van Rome I-Vo is neergelegd in artikel 3 Rome I-Vo: conflictenrechtelijke rechtskeuze, dat wil zeggen: de mogelijkheid voor contractspartijen om in internationale gevallen het toepasselijke recht zelf te kiezen.
Evenals de Hague-Visby Rules vormen de Hague Rules een verdrag inzake eenvormig privaatrecht, zij het dat Nederland bij laatstgenoemd verdrag, als gezegd, niet langer partij is. Seatrade c.s. doen een, door Fruit Essentials weersproken, beroep op de hierboven weergegeven ‘paramount clause’ in de cognossementscondities ter onderbouwing van hun stelling dat de Hague Rules van toepassing zijn op grond van een voor dat verdrag uitgebrachte rechtskeuze.
Aangezien de Hague-Visby Rules, net zoals de Hague Rules, in de onderhavige zaak niet dwingendrechtelijk van toepassing zijn, komt deze ‘paramount clause’ in de onderhavige zaak neer op een rechtskeuze voor de Hague Rules. Ingevolge het eerste gedeelte van deze clausule, dat begint met “
Subject to article 12” en eindigt met “
to the Hague Rules”, is hier sprake van een rechtskeuze voor de Hague Rules waaraan geen nadere voorwaarde is verbonden, dit in tegenstelling tot het alternatieve tweede gedeelte van deze clausule, dat begint met “
or any legislation” en eindigt met “
this Bill of Lading”. Deze nadere voorwaarde van het tweede gedeelte van deze clausule houdt in dat in het land van de aangezochte rechter wetgeving geldt die de Hague-Visby Rules dwingendrechtelijk toepasselijk maakt. Aangezien aan deze nadere voorwaarde niet is voldaan, is in de onderhavige zaak uitsluitend voornoemd eerste gedeelte van deze ‘paramount clause’ van toepassing.
4.16.
De keuze voor een verdrag dat eenvormig privaatrecht bevat en niet rechtstreeks (dwingendrechtelijk) toepasselijk is volgens het recht van het land van de aangezochte rechter, zoals de Hague Rules, is aan te merken als een conflictenrechtelijke rechtskeuze, mits het gekozen verdrag een zodanige keuze toelaat (vgl. HR 26 mei 1989, NJ 1992, 105; HR 5 januari 2001, NJ 2001, 391). Omdat de bepalingen van de Hague Rules niet in de weg staan aan toepasselijkheid van dit verdrag krachtens conflictenrechtelijke rechtskeuze, zijn de Hague Rules dan ook krachtens rechtskeuze toepasselijk in de onderhavige zaak.
4.17.
Gelet op de in artikel 5 van de cognossementscondities neergelegde rechtskeuze (“In as far anything has not been dealt with by the terms and conditions hereof, Dutch law shall apply”) is Nederlands recht toepasselijk uitsluitend op de vervoerovereenkomst, voor zover het gaat om aangelegenheden die noch zijn geregeld in deze cognossementscondities noch in de Hague Rules.
Vervoerdersaansprakelijkheid van Seatrade
4.18.
Voor zover, zoals Fruit Essentials stelt en Seatrade c.s. betwisten, de bakbananen in vervoersgeschikte staat in ontvangst zijn genomen, zijn Cold Stream Shipping, Hope Bay GmbH en Isolaverde Shipping in beginsel aansprakelijk voor de onderhavige schade aan de bakbananen, nu tussen partijen vaststaat dat na lossing in Dover bleek dat ze beschimmeld en gerijpt waren. Overeenkomstig de hoofdregel van artikel 150 Rv rust op Fruit Essentials de bewijslast van deze stelling.
4.19.
Fruit Essentials is vooralsnog niet geslaagd in haar bewijs dat de bakbananen in vervoersgeschikte staat in ontvangst zijn genomen. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.20.
Niet in geschil is dat van de standaardtekst op de voorzijde van het formulier van alle drie de cognossementen een tekstblok deel uitmaakt dat aanvangt met de woorden “Shipped on board in apparent good order and condition, unless otherwise stated”. Fruit Essentials doet uitsluitend voor wat betreft het cognossement dat is afgegeven voor de verscheping per “Cold Stream” een beroep op deze clausule, kennelijk omdat dit het enige van de drie cognossementen is waarop geen bemerking (“REMARK”) is geplaatst.
4.21.
Het ontbreken van een bemerking op het cognossement dat is afgegeven voor de verscheping per “Cold Stream” betekent dat kan worden aangenomen dat bij de bakbananen waarop dit cognossement betrekking heeft ogenschijnlijk geen sprake was van geel/rijp fruit bij het laden. Dat laatste betekent echter op zichzelf nog niet dat deze bakbananen (anderszins) vervoersgeschikt waren voor de reis naar Dover, met name niet of zij vrij van schimmel waren.
4.22.
Vooralsnog is ook het door Fruit Essentials in het geding gebrachte ‘PHYTOSANITARY CERTIFICATE’ (prod. 16) met betrekking tot de per “Cold Stream” verscheepte bakbananen onvoldoende om de vervoersgeschiktheid van deze bakbananen aan te tonen, omdat niet duidelijk is welk onderzoek aan het afgeven van dit certificaat vooraf is gegaan. Datzelfde geldt voor de andere fytosanitaire certificaten.
4.23.
Overeenkomstig haar bewijsaanbod zal Fruit Essentials worden toegelaten tot het bewijs dat de bakbananen in vervoersgeschikte staat in ontvangst zijn genomen voor vervoer met de “Cold Stream”, de “Hope Bay” en de “Discovery Bay”.
4.24.
De rechtbank sluit niet uit dat zij in een later stadium van deze procedure behoefte zal hebben aan voorlichting door deskundigen.
4.25.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
draagt Fruit Essentials het bewijs op dat de bakbananen in vervoersgeschikte staat in ontvangst zijn genomen voor vervoer met de “Cold Stream”, de “Hope Bay” en de “Discovery Bay” naar Dover;
5.2.
bepaalt dat indien Fruit Essentials dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125, voor de rechter-commissaris mr. P.C. Santema;
5.3.
bepaalt dat Fruit Essentials, indien zij getuigen in enquête wil laten horen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk aan de rechtbank -
Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 010 2972518- de namens haar te horen getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, alle partijen en hun advocaten in de maanden
september tot en met november 2016moeten opgeven, waarna dag/dagen en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald;
5.4.
bepaalt dat Seatrade c.s., indien zij getuigen in contra-enquête willen voorbrengen, bij de opgave van verhinderdata rekening moeten houden met de in dat kader (vermoedelijk) te horen getuigen; voor contra-enquête zal een dag/dagen en uur worden gereserveerd zo mogelijk direct na de voor het getuigenverhoor bepaalde dag en tijd;
5.5.
bepaalt dat Fruit Essentials, indien zij het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en/of door een ander bewijsmiddel, het voornemen hiertoe binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk aan de rechtbank -
Administratie haven en handel, afdeling roladministratie, kamer E12.55, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 010 2972517- en aan de wederpartij moeten opgeven, waarna de verdere procesvoering zal worden bepaald;
5.6.
bepaalt dat Fruit Essentials uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken, voor zover nog niet in het geding gebracht, aan de rechtbank -
Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 010 2972518- en de wederpartij moet toesturen;
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2016.
901/32/1573