In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de stichting 'Het Koninkrijkje', een kinderdagverblijf. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Özveren, vorderde een schadevergoeding van € 73.383,00 van het kinderdagverblijf, omdat zij meende dat het kinderdagverblijf haar onjuiste informatie had verstrekt over de kinderopvangtoeslag. De eiseres had kinderopvangtoeslag aangevraagd, maar kreeg te maken met terugvorderingen van de Belastingdienst omdat zij niet kon aantonen dat zij een eigen bijdrage had betaald. Het kinderdagverblijf, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Delgado, voerde verweer en stelde dat de eiseres zelf verantwoordelijk was voor de aanvraag van de toeslag en het aantonen van de eigen bijdrage.
De rechtbank oordeelde dat het kinderdagverblijf mogelijk in strijd met zijn zorgplicht had gehandeld door onjuiste informatie te verstrekken. De rechtbank stelde vast dat de eiseres niet kon aantonen dat zij een eigen bijdrage had betaald, maar dat het kinderdagverblijf ook niet had aangetoond dat de terugvordering uitsluitend aan de eiseres te wijten was. De rechtbank droeg de eiseres op bewijs te leveren van haar stelling dat het kinderdagverblijf had toegezegd dat zij geen eigen bijdrage verschuldigd was. De zaak werd aangehouden voor bewijslevering, waarbij de rechtbank de partijen uitnodigde om getuigen te horen over de gemaakte afspraken.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van kinderdagverblijven in hun communicatie met ouders over financiële zaken en de gevolgen van onjuiste informatieverstrekking.