Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Stichting Humanitas
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met producties, ter griffie ontvangen op 24 juni 2016;
- het verweerschrift, met producties, ter griffie ontvangen op 25 juli 2016;
- de brief d.d. 1 augustus 2016 van de gemachtigde van [verzoekster], met producties;
- de brief d.d. 3 augustus 2016 van de gemachtigde van Humanitas, met producties.
2.De vaststaande feiten
€ 1.629,84 bruto per maand bedroeg.
8 mei 2016 de laatste dag van haar dienstverband bij Humanitas was. In die brief heeft Humanitas [verzoekster] verzocht om alle eigendommen van de stichting in te leveren. Voorts is in die brief vermeld:
3.Het verzoek en het verweer
- Humanitas te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding ex artikel 7:681
- aan [verzoekster] de transitievergoeding toe te kennen ten bedrage van € 7.040,91 bruto;
- aan [verzoekster] een vergoeding op grond van onregelmatige opzegging toe te kennen ten bedrage van € 1.760,23 bruto;
- Humanitas te veroordelen tot betaling van de opgebouwde, niet genoten vakantie-uren aan [verzoekster] ten bedrage van € 4.255,58 bruto;
- Humanitas te veroordelen tot betaling van de maximale wettelijke verhoging over het onder d gevorderde ten bedrage van € 2.127,79 bruto;
- Humanitas te veroordelen in de kosten van deze procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen;
- Humanitas te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van de wettelijke rente over het bedrag onder b en g vanaf de dag van de uitspraak tot aan de dag der algehele voldoening, de wettelijke rente over de bedragen onder c, d en e vanaf
4.De beoordeling van het verzoek
7:671 BW heeft opgezegd (zie:
Kamerstukken I, 2013 – 2014, 33 818, nummer C pagina 99 en 113). Anders gezegd, een ontslag zonder schriftelijke instemming van de werknemer en zonder toestemming van het UWV is blijkens de wetsgeschiedenis als zodanig al ernstig verwijtbaar, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW.
Kamerstukken I, 2013 – 2014, 33 818, nummer C pagina 99).
Kamerstukken II2013-2014, 33 818, nr. 7, p. 55 en
Kamerstukken I2013-2014, 33 818 nr. C, p. 92; vergelijk tevens S.F. Sagel, “Werk en zekerheid: Ontslag
recht doenin tijden van hard en fast rules, oratie Leiden 2014, p. 12 en voorts zijn bijdrage in TRA 2015, nr.6/7, p. 8).
herstel voor eigen werk niet meer mogelijk is door blijvende beperkingen”,zonder dat gebleken is dat van de zijde van [verzoekster] tegen een dergelijke conclusie geprotesteerd is. In genoemd rapport van Meta Planning is tevens uitgesproken dat het eigen werk niet passend te maken is,
“aangezien de beperkingen in meer dan 70 procent van het takenpakket een rol speelt”.Ook die conclusie heeft [verzoekster] niet weerlegd.
€ 1.894,13 bruto betaald heeft, terwijl vaststaat dat opzegging van de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de opzegtermijn niet geleid zou hebben tot een salarisaanspraak van [verzoekster] over de opzegtermijn, omdat Humanitas inmiddels immers gedurende twee jaar ziekte het salaris had doorbetaald.
€ 4.255,58.
€ 1.760,23 bruto alsmede over de uitbetaling van de vakantie-uren ten bedrage van
€ 4.255,80 bruto is toewijsbaar vanaf de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Ten aanzien van de vergoeding ex artikel 7:672 lid 10 BW volgt dat uit artikel 7:686a lid 1, eerste volzin, BW en ten aanzien van de uitbetaling van de vakantie-uren volgt dat uit artikel 6:83, onder a, BW.
5.5. De beslissing
€ 4.255,58 bruto alsmede over de vergoeding ex artikel 7:672 lid 10 BW ten bedrage van
€ 1.760,23 bruto vanaf 9 mei 2016 tot de dag der algehele voldoening;