Het retentierecht van ECT strekt ten aanzien eiseressen, als derden met een, onbetwist, ouder recht, niet verder dan tot vergoeding van kosten die voldoende samenhangen met het goed waarop het retentierecht wordt uitgeoefend. De bedragen die ECT betaald wil zien hebben, gelet op de ter zitting overgelegde productie en de toelichting daarop, niet volledig een directe relatie met de handelingen die ECT ten aanzien van containers verricht. Zo is in het bedrag van € 1.000,-een bedrag van € 225,- voor “Storage” opgenomen. Dat bedrag is bepaald uitgaande van een gemiddelde van 14 dagen, en ziet dus niet op de daadwerkelijk duur van de storage. Verder zit in het bedrag van € 1.000,- een bedrag van € 256,- aan “Administrative costs”, dat blijkbaar ziet op “Administrative charges, Legal costs, Hanjin Customer service desk”. Dit bedrag vermenigvuldigd met de 2400 containers, die op dit moment door de maatregel van ECT worden getroffen, leidt tot een bedrag van € 614.400,-, naar eigen zeggen van ECT voor één maand. Dat komt buitensporig voor. Ook de posten “Extra movements in stacking area” en “Extra movements to Hanjin depot” doen, mede gezien de toelichting op de post “Storage”, vermoeden dat ook die posten eerder een lumpsum op basis van geschatte gemiddelden betreffen dan dat zij uitgaan van daadwerkelijke handelingen en kosten, die van container tot container zullen verschillen. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat ECT onrechtmatig handelt door het in rekening brengen van bedragen zoals genoemd in het, onder 2.4. geciteerde, bericht van 31 augustus 2016, voor zover het de tarieven voor het ophalen van containers betreft.
Daar staat tegenover dat aannemelijk is dat ECT door de ontstane situatie heel wat meer kosten maakt. Had zij in het verleden alleen met één Hanjin vennootschap te maken, thans heeft zij met een grote hoeveelheid aan partijen te maken. Dat levert een hoop extra administratieve handelingen op. Niet uit te sluiten valt dat een bodemrechter zal oordelen dat het niet redelijk is dat ECT al die extra kosten alleen zal moeten dragen en dat die kosten gedeeld zullen moeten worden, rekening houdend met de omstandigheid dat veel partijen zich voor extra kosten en/of minder inkomsten geplaatst zullen zien als gevolg van de situatie van Hanjin Shipping. Op grond daarvan zal de voorzieningenrechter, bij wijze van ordemaatregel, bepalen dat ECT een opslag van € 25,- per container mag vragen. Die opslag mag zij vragen bovenop de werkelijke kosten per container. Daarbij wordt aangenomen dat ECT uit haar systemen kan halen welke werkelijke kosten zij per container gemaakt heeft en dat die kosten, gelet op de stellingen van ECT, bij gebreke van andere aanknopingspunten en in het verlengde van het onder 4.6. overwogene, zijn gebaseerd op een overeenkomst tussen ECT en Hanjin Shipping. Vrijstelling of afgifte zal pas hoeven plaatsvinden na betaling van bedoelde bedragen, of zekerheidstelling daarvoor, en indien voorts aan de gebruikelijke voorwaarden is voldaan. Nu eiseressen daarover niets gesteld hebben gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat de voorwaarden zoals opgesomd in het bericht van 31 augustus 2016 in de markt voor vrijgave van containers gebruikelijk zijn. Aangenomen wordt ook dat het partijen duidelijk is welke, in de vordering niet nader gespecificeerde, Hanjin vennootschap de release moet geven en/of al gegeven heeft.
Daarnaast zal een extra voorwaarde worden gesteld namelijk dat de partij die het verzoek tot vrijgave aan ECT doet, stelt dat zij lid is van TLN, EVO, Fenex en/of Fenedex. Deze voorwaarde wordt aan de veroordeling verbonden omdat ECT stelt dat zij niet weet wie de leden van TLN, EVO, Fenex en Fenedex zijn. Overigens kan en zal de veroordeling, gelet op het gevorderde en in aanmerking nemende dat niet meer kan worden toegewezen dan gevorderd, zich niet verder uitstrekken dan tot de leden van TLN, EVO, Fenex, Fenedex en eiseressen 5 tot en met 9. Al deze voorwaarden zullen in het dictum aan de veroordeling van ECT worden verbonden. Daarnaast geldt de beperking dat het moet gaan om containers die, op het moment van het wijzen van dit vonnis, al in Rotterdam zijn. Of containers die naar Rotterdam onderweg zijn hier nog gaan aankomen is niet zeker en ECT kan, ook al is door of namens Hanjin Shipping (naar de voorzieningenrechter aanneemt) een release afgegeven, geen containers afgeven of vrijstellen die zich niet op haar terreinen bevinden. Ten aanzien van containers die nog in Rotterdam zullen aankomen, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat partijen vooralsnog zullen handelen overeenkomstig de lijn die in dit vonnis wordt uitgezet
Naar aanleiding van het verweer van ECT zij verder nog overwogen dat indien een Hanjin vennootschap een release geeft, of al heeft gegeven, aangenomen moet worden dat de contractuele Hanjin wederpartij betaald is. Het ligt immers niet voor de hand, en helemaal niet in de huidige situatie, dat containers worden vrijgegeven als er niet betaald is. De door ECT nog opgeworpen vraag of diegene die de release geeft of gaat geven daartoe in de gegeven omstandigheden (nog) bevoegd is, valt buiten het beslissingskader van dit kort geding.
Ter zitting is ook nog de situatie aan de orde gekomen van containers die met het oog op verscheping door (naar de voorzieningenrechter aanneemt) Hanjin Shipping al naar ECT zijn vervoerd maar (naar alle waarschijnlijkheid) niet meer door Hanjin Shipping zullen worden vervoerd. Namens eiseressen is aangegeven dat zij deze containers graag willen terughalen om ze te strippen en de lading in een andere container over te laden om die container vervolgens door een derde te laten vervoeren. Uit het bericht van ECT van 31 augustus 2016, in samenhang met de onder 2.5. geciteerde e-mail, wordt afgeleid dat voor deze exportcontainers exact dezelfde voorwaarden gelden als voor de zogeheten importcontainers. Eiseressen hebben niet gesteld dat en waarom de voorwaarden die ECT stelt voor zover het exportcontainers betreft onrechtmatig zouden zijn en geen separate voorzieningen voor importcontainers en exportcontainers gevorderd. De in het dictum te treffen voorzieningen zien dan ook zowel op importcontainers als op exportcontainers.