Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding
- de overgelegde producties
- de mondelinge behandeling op 1 september 2016.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 9 september 2016 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde de vrouw dat de man zou meewerken aan een echtscheiding volgens islamitisch recht (Talak) en dat hij bepaalde goederen aan haar zou afgeven. De partijen, gehuwd op 7 februari 2009 in Mashhad, Iran, hebben een minderjarig kind. De vrouw stelt dat de man zijn medewerking aan de echtscheiding weigert, wat haar persoonlijke vrijheid ernstig beperkt. De rechtbank heeft eerder op 29 januari 2016 de echtscheiding uitgesproken, maar de verdeling van de huwelijksvermogensrechten is nog niet afgerond. De vrouw vorderde ook de afgifte van 12 goudstaven en een bedrag van € 7.000,- als bruidsschat, evenals inboedelgoederen. De man, die zonder advocaat ter zitting verscheen, vroeg om aanhouding, maar dit verzoek werd afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw onvoldoende spoedeisend belang had bij haar vordering tot echtscheiding naar islamitisch recht, omdat zij zelf aangaf geen concrete plannen te hebben om naar een islamitisch land te reizen of een nieuw huwelijk aan te gaan. De vorderingen tot medewerking aan de echtscheiding en afgifte van de bruidsschat werden afgewezen, omdat de juridische gevolgen van de toewijzing niet te overzien waren. Wel werd de man veroordeeld tot afgifte van bepaalde goederen van de kinderkamer en persoonlijke spullen van de vrouw, met een dwangsom voor het geval hij hieraan niet zou voldoen. De proceskosten werden gecompenseerd.