ECLI:NL:RBROT:2016:7046

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 september 2016
Publicatiedatum
13 september 2016
Zaaknummer
KTN-4818924_09092016
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nabetaling van salaris en functiewaardering in de glastuinbouw

In deze zaak vordert eiser, [eiser], nabetaling van salaris van zijn werkgever, Anthura B.V., op basis van een functiewaardering. Eiser is sinds 1 juli 2007 in dienst bij Anthura en heeft verschillende functies bekleed, waaronder die van Operator en Aflevervoorbereider. Eiser stelt dat hij vanaf 1 januari 2010 in de functie van Aflevervoorbereider had moeten worden ingedeeld in functiegroep E, maar dat hij tot 13 september 2013 het salaris behorend bij functiegroep D heeft ontvangen. De Beroepscommissie functiewaardering heeft op 13 september 2013 geconcludeerd dat de functie van Aflevervoorbereider in functiegroep E moet worden ingedeeld, maar er is geen terugwerkende kracht aan deze indeling gegeven. Eiser heeft een vordering ingesteld voor nabetaling van achterstallig salaris, maar de kantonrechter oordeelt dat er geen grondslag is voor de vordering tot nabetaling vanaf januari 2010, april 2012 of januari 2013. De kantonrechter wijst de vordering van eiser af, maar kent wel nabetaling toe voor de periode van 1 mei 2013 tot 13 september 2013, met een wettelijke verhoging van 25% en wettelijke rente. Het verstekvonnis van 8 januari 2016 wordt vernietigd en de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 4818924 CV EXPL 16-6547
uitspraak: 9 september 2016
vonnis in verzet van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaatsnaam],
eiser,
gedaagde in verzet,
gemachtigde: mr. M. Can, werkzaam bij FNV individuele belangenbehartiging te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Anthura B.V.,
gevestigd te Bleiswijk,
gedaagde,
eiseres in verzet,
gemachtigde: mr. M.A.M. Euverman, advocaat te Amsterdam.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als “[eiser]” en “Anthura”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het inleidend exploot van dagvaarding d.d. 3 december 2015, met producties;
  • het verstekvonnis d.d. 8 januari 2016;
  • het verzetexploot d.d. 3 februari 2016, met producties;
  • het vonnis waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • het proces-verbaal van de op 13 mei 2016 gehouden comparitie van partijen.
1.2
De datum van de uitspraak van dit vonnis is nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten, nu deze enerzijds zijn gesteld dan wel uit de overgelegde stukken blijken en anderzijds zijn erkend dan wel niet althans onvoldoende gemotiveerd zijn bestreden:
2.1
[eiser] is op 1 juli 2007 in dienst getreden bij Anthura en tewerkgesteld op de afdeling Plant in de functie van Operator, functiegroep D, trede 6, met een werkweek van 38 uur. Op de arbeidsovereenkomst tussen partijen is de CAO Glastuinbouw en het daarbij behorende functiehandboek van toepassing.
2.2
Op enig moment zijn binnen Anthura de afdelingen Plant en Production samengevoegd en als de afdeling Production verder gegaan. [eiser] is op deze afdeling tewerkgesteld in de functie van Aflevervoorbereider. Zijn collega [G.] is ook op deze afdeling in dezelfde functie geplaatst.
2.3
[eiser] en [G.] hebben om duidelijkheid gevraagd over de indeling van de functie van Aflevervoorbereider in de onderneming.
2.4
Anthura heeft op 29 januari 2012 een functieomschrijving gemaakt. Deze is verstrekt aan [eiser] en [G.], met hen besproken en door hen akkoord bevonden.
2.5
Anthura heeft zich gewend tot de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (hierna: AWVN) voor advies over de indeling conform het functiehandboek voor de glastuinbouw van de functie van Aflevervoorbereider gelet op de functieomschrijving.
2.6
In maart 2012 heeft de AWVN aan Anthura geadviseerd om de functie in te delen in functiegroep D.
2.7
Anthura heeft het advies gevolgd en dit besproken met [eiser] in maart 2012. Tegen de indeling in functiegroep D is geen bezwaar gemaakt.
2.8
Op de salarisspecificaties van [eiser] is vanaf april 2012 de functie van Aflevervoorbereider vermeld, daar waar tot en met maart 2012 de functie van Operator werd vermeld.
2.9
Op 20 december 2012 heeft [eiser] beroep ingesteld bij de Centrale Beroepscommissie functiewaardering (hierna: de Beroepscommissie) tegen de indeling van de functie van Aflevervoorbereider in functiegroep D. De Beroepscommissie heeft het beroep niet
niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet hebben doorlopen van de bezwaarfase, maar in behandeling genomen en voor de beoordeling van het beroep twee functiewaarderings- deskundigen ingeschakeld.
2.1
Op 27 maart 2013 heeft Anthura het beroepschrift ontvangen en in mei 2013 hebben de functiewaarderingsdeskundigen een rondleiding gekregen op de werkplek in aanwezigheid van [eiser], [G.] en vertegenwoordigers van Anthura, waarbij een toelichting is gegeven over de functie-inhoud.
2.11
Op 8 juli 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de functiewaarderings-deskundigen en [eiser], [G.] en vertegenwoordigers van Anthura.
2.12
De functiewaarderingsdeskundigen hebben geconcludeerd dat de functie van Aflevervoorbereider moet worden ingedeeld in functiegroep E.
2.13
Bij besluit van 13 september 2013 heeft de Beroepscommissie de conclusie dat de functie van Aflevervoorbereider moet worden ingedeeld in functiegroep E overgenomen. Daarbij is - verkort weergegeven - de volgende toelichting gegeven:
(…)Daarnaast is uit de toelichting van de werknemers gebleken dat er in de functie een aantal aanscherpingen zijn gedaan die de verantwoordelijkheden op een iets hoger niveau plaatsen. Dit heeft o.m. te maken met de grotere mate van zelfstandigheid in het doorvoeren van wijzigingen in systemen en het meer dan incidenteel koppelen van vrije voorraad planten aan klanten.(…)
2.14
Vanaf september 2013 heeft Anthura het loon uitbetaald behorend bij functiegroep E.
2.15
[eiser] heeft Anthura verzocht en gesommeerd om tot betaling van achterstallig loon over de periode van 1 januari 2010 tot en met 13 september 2013 over te gaan, onder de mededeling dat hij vanaf 1 januari 2010 had moeten worden ingedeeld in functiegroep E.
2.16
Anthura is niet tot betaling hiervan overgegaan.
2.17
Bij verstekvonnis van 8 januari 2016 (zaaknummer 4688631 CV EXPL 15-55418) is Anthura overeenkomstig de eis van [eiser] veroordeeld tot betaling aan hem van € 5.050,92 bruto aan achterstallig salaris vanaf januari 2010, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over het achterstallig salaris en de wettelijke verhoging vanaf de dag dat die bedragen verschuldigd zijn tot aan de dag van algehele voldoening, en voorts tot betaling van € 627,55 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van Anthura in de kosten van het geding.

3.Het geschil

3.1
[eiser] vordert bij (de oorspronkelijke) dagvaarding bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Anthura te veroordelen tot betaling aan [eiser] van:
primair een bedrag van € 5.050,92 bruto ter zake van correctie nabelating loon vanaf januari 2010 op basis van salarisgroep E, en subsidiair een bedrag van € 2.344,99 bruto ter zake van nabetaling als hierboven vermeld vanaf april 2012 en meer subsidiair een bedrag van € 1.268,44 vanaf 1 januari 2013;
de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW ad 50% over de onder A genoemde posten;
een bedrag van € 627,55 (exclusief BTW) ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
de wettelijke rente over voornoemde gevorderde bedragen vanaf de dag dat die bedragen zijn verschuldigd;
de proceskosten.
3.2
Aan de eis legt [eiser] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat hij vanaf 1 januari 2010 werkzaam is in de functie van Aflevervoorbereider, maar tot 13 september 2013 het salaris heeft ontvangen behorend bij de functie van Operator, functiegroep D. De Beroepscommissie heeft bij het onder 2.13 vermelde besluit van 13 september 2013 echter geconcludeerd dat de functie van Aflevervoorbereider moet worden ingedeeld in functiegroep E. [eiser] wil dat het verschil tussen het salaris behorend bij de functiegroepen E en D alsnog wordt uitbetaald aan hem vanaf januari 2010, althans vanaf april 2012, althans vanaf januari 2013, vermeerderd met wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en wettelijke rente.
3.3
Anthura vordert haar te ontheffen van de bij voormeld verstekvonnis tegen haar uitgesproken veroordeling, dat verstekvonnis te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen en nevenvorderingen van [eiser] niet-ontvankelijk te verklaren, althans af te wijzen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
3.4
Daartoe voert Anthura - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - aan dat er geen grondslag is voor toewijzing van de gevorderde correctie op het salaris van [eiser], vanaf welke datum dan ook gelegen vóór het besluit van 13 september 2013. Aan de CAO, het functiehandboek voor de glastuinbouw noch voormeld besluit van de Beroepscommissie kan die grondslag worden ontleend. Anthura wijst erop dat [eiser] al vanaf 2010 wordt bijgestaan door de FNV, maar niet de procedure voor functiewaardering als vermeld in het functiehandboek heeft bewandeld. Anthura heeft zelf de AWVN benaderd voor advies over de indeling van de functie. Het advies van de AWVN om de functie in te delen in functiegroep D is overgenomen door Anthura en in maart 2012 besproken met [eiser]. Tegen die indeling heeft [eiser] zich niet verzet en ook geen ongenoegen geuit totdat negen maanden later op 20 december 2012 beroep werd ingesteld bij de Beroepscommissie. Aan het besluit van de Beroepscommissie van 13 september 2013 heeft Anthura zich geconformeerd door vanaf die datum het salaris behorend bij de indeling in functiegroep E uit te betalen. Onder verwijzing naar de onder 2.13 geciteerde toelichting van de Beroepscommissie wijst Anthura erop dat in de uitvoering van de functie van Aflevervoorbereider gaandeweg een groter beroep is gedaan op de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van [eiser], hetgeen reden is geweest om de functie op
13 september 2013 in te delen in functiegroep E. Geen grond is er echter om die indeling met terugwerkende kracht toe te passen. Niet vanaf januari 2010, niet vanaf april 2012 en evenmin vanaf januari 2013.
3.5
Op grond van het feit dat op de salarisspecificatie van [eiser] vanaf april 2012 de functie van Aflevervoorbereider wordt vermeld, kan volgens Anthura niet worden geconcludeerd dat vanaf die datum de functie ingedeeld had moeten worden in functiegroep E.
3.6
Voorts voert Anthura aan dat zij eerst op 27 maart 2013 bekend is geworden met de procedure bij de Beroepscommissie, doordat het beroepschrift toen pas werd doorgezonden naar haar. Daaraan voorafgaand heeft de beroepscommissie bij brief van 24 januari 2013 aan [eiser] verzocht of hij de procedure wilde doorzetten. Kennelijk is [eiser] daar pas in maart 2013 op teruggekomen, waardoor het beroep toen pas in behandeling is genomen. Om die reden is er geen grondslag voor correctie van het salaris van [eiser] vanaf 20 december 2012, mede omdat Anthura mocht vertrouwen op het eerder door de AWVN gegeven indelingsadvies. Het besluit van de Beroepscommissie geeft ook geen aanleiding om het salaris van [eiser] met terugwerkende kracht tot 20 december 2012 te corrigeren.
3.7
De stellingen van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de vordering nader besproken.

4.De beoordeling

4.1
Alvorens tot de beoordeling over te gaan, wenst de kantonrechter betrokkenen voor te houden dat in een zaak als deze, waarin verschil van inzicht bestaat over de waardering van een functie en het bij die functie behorende salaris en waarbij op grond van een CAO is voorzien in een buitengerechtelijke procedure om hierover duidelijkheid te creëren, zoals in dit geval in het functiehandboek voor de glastuinbouw (met korte termijnen), het de voorkeur geniet om die alternatieve procedure met voortvarendheid te doorlopen, ook gelet op de expertise in de branche. Indien die procedure leidt tot het oordeel dat een functie anders dan voorheen gewaardeerd moet worden, is het tevens raadzaam te (laten) vermelden per wanneer die gewijzigde waardering geldt. Het zodoende op korte termijn verkrijgen van duidelijkheid over de waardering van een functie en het te betalen salaris vanaf een bepaalde datum lijkt, mede met het oog op het belang bij (behoud van) een goede arbeidsrelatie, te verkiezen boven de gang van zaken zoals die door [eiser] en [G.] tot nu toe is gevolgd.
4.2
Op de arbeidsovereenkomst van [eiser] is de CAO Glasbouw van toepassing. Uit artikel 16 van de (opvolgende) CAO’s volgt dat werknemers zoals [eiser] worden ingedeeld in functiegroepen. Die indeling is vermeld in het functiehandboek glastuinbouw dat van toepassing is op de CAO en daarvan deel uitmaakt. Bij elke functiegroep behoort een loonschaal gebaseerd op de CAO. Als een werknemer bezwaar heeft tegen zijn functieomschrijving of functie indeling, kan hij gebruik maken van de beroepsprocedure zoals opgenomen in het functiehandboek glastuinbouw. In dat geval wordt aan de hand van de inhoud van de functie en de plaats van de functie binnen de organisatie in relatie met andere functies beoordeeld of de functieomschrijving en functie indeling klopt. In voorkomend geval kan dat ertoe leiden dat een functie qua niveau in een andere functiegroep moet worden geplaatst met tevens een indeling in een andere salarisschaal tot gevolg. Dat kan ook met terugwerkende kracht indien kan worden vastgesteld dat de werknemer de functie waarvan die andere indeling gerechtvaardigd is in het verleden al (structureel) verricht heeft. Een dergelijke indeling vindt dan zijn grondslag in de CAO toegepast op de feitelijke omstandigheden van het geval en kan aanspraak geven op nabetaling van loon, tenzij het rechtszekerheidsbeginsel zich daartegen verzet.
4.3
In deze zaak heeft een beoordeling als voormeld plaatsgevonden na het op
20 december 2012 ingestelde beroep bij de Beroepscommissie. Weliswaar is dat beroep ingesteld zonder dat [eiser] daaraan voorafgaand bezwaar had gemaakt, maar dat doet niet af aan de feitelijke grondslag voor het onder 2.13 vermelde besluit van de Beroepscommissie van 13 september 2013 dat de functie van Aflevervoorbereider moet worden ingedeeld in functiegroep E, gebaseerd op de bevindingen over en de beoordeling van die functie door de twee ingeschakelde functiewaarderingsdeskundigen. Problematisch is echter dat in het besluit niet is vermeld per wanneer de functie in die functiegroep E moet worden ingedeeld. Temeer daar in het besluit tevens is verwoord, hetgeen niet in geschil is, dat de functie in de loop der tijd is aangescherpt waardoor de verantwoordelijkheden in de functie zijn toegenomen. Kern van het geschil is dan ook per wanneer de indeling in functiegroep E gerechtvaardigd is.
4.4
Behalve de omstandigheid dat [eiser] vanaf 1 januari 2010 werkzaam is in de functie van Aflevervoorbereider is er voor het standpunt dat de functie vanaf die datum ingedeeld moet worden in functiegroep E geen feitelijke grondslag gesteld, gelegen in de te verrichten werkzaamheden in de functie en de daarvoor benodigde competenties. Integendeel, de erkenning dat de functie in de loop der tijd is aangescherpt, waardoor de functiewaarderingsdeskundigen in 2013 tot de conclusie zijn gekomen dat de functie ingedeeld moet worden in functiegroep E, impliceert dat die indeling in 2010 niet gerechtvaardigd was. Er is dan ook geen basis voor het oordeel dat vanaf januari 2010 het salaris behorend bij functiegroep E aan [eiser] uitbetaald had moeten worden. De onder A. primair gevorderde nabetaling van € 5.050,92 aan salaris is ongegrond en wordt dus afgewezen.
4.5
Voor het standpunt dat de functie van [eiser] vanaf april 2012 ingedeeld moet worden in functiegroep E ontbreekt ook een feitelijke grondslag. Daarentegen heeft Anthura gemotiveerd aangevoerd dat op basis van de door [eiser] goedgekeurde functieomschrijving door de AWVN geadviseerd is om de functie in te delen in functiegroep D. Dit is in maart 2012 besproken met [eiser] en hij heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt. Daarom is er ook geen basis voor het standpunt dat vanaf april 2012 het salaris behorend bij functiegroep E aan [eiser] uitbetaald had moeten worden. De omstandigheid dat vanaf die datum de functie van Aflevervoorbereider wordt vermeld op de salarisspecificaties van [eiser] zegt niets over de functiegroep waarin die functie ingedeeld moet worden en maakt het vorenstaande dus niet anders. Daarom is de onder A. subsidiair gevorderde nabetaling van € 2.344,99 aan salaris eveneens ongegrond en wordt ook dit afgewezen.
4.6
Hetzelfde geldt voor het standpunt dat de functie van [eiser] vanaf 1 januari 2013 ingedeeld moet worden in functiegroep E. De omstandigheid dat kort daarvoor op
20 december 2012 beroep is ingesteld bij de Beroepscommissie betekent niet dat vervolgens de situatie op dat moment is beoordeeld. Pas in mei 2013 zijn de functiewaarderings-deskundigen op de werkplek geweest en is door hen gesproken met betrokkenen over de functie-inhoud. Aan de hand daarvan is geconcludeerd om de functie in te delen in functiegroep E. Mogelijk kon de functie al vóór mei 2013 in die functiegroep worden ingedeeld, maar de functiewaarderingsdeskundigen hebben zich daarover niet uitgelaten en gelet op de betwisting door Anthura staat niet vast dat de datum van 1 januari 2013 daarvoor aangehouden moet worden. In het licht van die betwisting heeft [eiser] onvoldoende feitelijkheden gesteld om genoemd moment als uitgangspunt te nemen, zodat geen reden wordt gezien om hem toe te laten tot nadere bewijslevering op dit punt. Daarbij wordt opgemerkt dat [eiser] en [G.] ter zitting gelegenheid hebben gekregen om hun standpunt toe te lichten dat 1 januari 2013 dient te worden gehanteerd als datum van de indeling in functiegroep E, maar dat dit geen aanknopingspunten heeft opgeleverd om die datum aan te houden. De gevorderde nabetaling van € 1.268,44 vanaf 1 januari 2013 is eveneens ongegrond. Het onder A. meer subsidiair gevorderde bedrag van € 1.268,44 wordt dus ook afgewezen.
4.7
Dat betekent niet dat [eiser] met lege handen blijft staan, want gelet op de conclusie van de functiewaarderingsdeskundigen, die mede gebaseerd is op waarneming van de werkplek, dient de maand mei 2013 te worden aangehouden als het moment waarop de functie ingedeeld dient te worden in functiegroep E. Gelet hierop heeft [eiser] aanspraak op nabetaling van het verschil tussen het voor hem toepasselijke salaris gekoppeld aan de indeling in functiegroep E en het salaris dat hem is uitbetaald over de periode van
1 mei 2013 tot 13 september 2013. Dit is niet met zoveel woorden gevorderd, maar kan en zal als zijnde het mindere van het gevorderde worden toegewezen.
4.8
Op grond van artikel 7:625 BW heeft [eiser] aanspraak op verhoging van het na te betalen salaris. De kantonrechter ziet echter aanleiding het wettelijke maximum van 50% te matigen tot 25%.
4.9
Voorts wordt de gevorderde wettelijke rente toegewezen over de salarisbedragen die Anthura op grond van het vorenstaande verschuldigd is aan [eiser].
4.1
Aangezien het grootste deel van het gevorderde wordt afgewezen, omdat [eiser] er niet op goede gronden aanspraak op maakt, is er evenmin grond om de buitengerechtelijke incassokosten te vergoeden die [eiser] heeft gemaakt om die aanspraak te verzilveren.
4.11
Gelet op het voorgaande houdt het onder 2.17 vermelde verstekvonnis geen stand. Dat vonnis wordt vernietigd.
4.12
De proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
vernietigt het op 8 januari 2016 tussen partijen gewezen verstekvonnis, met zaaknummer 4688631 CV EXPL 15-55418;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Anthura om aan [eiser] te betalen het verschil tussen het voor hem toepasselijke salaris gekoppeld aan de indeling in functiegroep E en het salaris dat hem is uitbetaald over de periode van 1 mei 2013 tot 13 september 2013, vermeerderd met een verhoging ex artikel 7:625 BW ad 25%, alsmede met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de salarisbedragen vanaf de dag van verschuldigdheid tot aan de dag van algehele voldoening daarvan;
bepaalt dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465