Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
2.[gedaagde 2] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 oktober 2015, met producties;
- het incidenteel vonnis van 16 maart 2016, waarbij het [gedaagde 1] is toegestaan om [gedaagde 2] in vrijwaring te dagvaarden, alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken in dat incident;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met producties;
- het vonnis (de brief) van deze rechtbank van 1 juni 2016 waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de zittingsagenda van 30 juni 2016;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overlegging producties;
- het proces-verbaal van de op 2 augustus 2016 gehouden comparitiezitting;
- het faxbericht van de advocaat van B&P van 9 augustus 2016 met betrekking tot het proces-verbaal;
- het faxbericht van de advocaat van [gedaagde 1] van 12 augustus 2016 met betrekking tot het proces-verbaal.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil in conventie
€ 4.492,13 op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden en subsidiair tot een beloop van € 1.074,48 conform Besluit Vergoeding BIK;
- B&P heeft in opdracht en voor rekening van de vof diverse (advies)werkzaamheden verricht, een en ander overeenkomstig de door [gedaagde 2] namens de vof ondertekende opdrachtbevestiging van [gedaagde 2] d.d. 15 augustus 2013 (zie prod. 3 van B&P);
- op deze opdracht zijn de algemene voorwaarden van B&P (prod. 4 van B&P) van toepassing;
- B&P heeft de vof voor deze door haar verrichte werkzaamheden de volgende facturen (prod. 5 van B&P) gestuurd:
- de vof heeft deze facturen, tot betaling waarvan zij gehouden was en waartegen nooit is geprotesteerd, onbetaald gelaten en [gedaagde 2] en [gedaagde 1] zijn als voormalig vennoten aansprakelijk hiervoor;
- omdat betaling uitbleef, was B&P genoodzaakt haar vordering uit handen te geven aan haar advocaat; deze heeft [gedaagde 2] en [gedaagde 1] op 30 september 2015 gesommeerd tot betaling van bovenstaande facturen, inclusief de verschuldigde contractuele rente en buitengerechtelijke kosten overeenkomstig de algemene voorwaarden; per 6 oktober 2015 bedroeg de vordering van B&P € 39.926,33, inclusief rente en kosten;
- tot zekerheid van betaling van haar vorderingen heeft B&P ten laste van [gedaagde 1] op 13 oktober 2015 conservatoir beslag doen leggen op een onroerende zaak (hierna: huis) van [gedaagde 1] en conservatoir derdenbeslag.
4.Het geschil in reconventie
4 mei2016; Rechtbank] tot de dag van de algehele voldoening, althans een zodanige beslissing neemt die de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
- aangezien B&P derhalve geen vordering heeft op [gedaagde 1] , heeft zij jegens [gedaagde 1] onrechtmatig gehandeld vanwege de ten laste van hem gelegde conservatoire (derden)beslagen, zodat B&P jegens [gedaagde 1] gehouden is tot vergoeding van de als gevolg hiervan door [gedaagde 1] geleden en nog te lijden schade;
- [gedaagde 1] heeft het bedrag van € 43.917,86 uitsluitend onder protest voldaan aan B&P, zodat B&P dit bedrag zonder rechtsgrond heeft ontvangen van [gedaagde 1] en [gedaagde 1] derhalve gerechtigd is dit bedrag ingevolge artikel 6:203 BW als onverschuldigd betaald terug te vorderen dan wel B&P gehouden is de schade aan [gedaagde 1] te vergoeden nu B&P door ontvangst van genoemd bedrag ongerechtvaardigd is verrijkt in de zin van artikel 6:212 BW.
5.De beoordeling
in conventie inzake B&P/ [gedaagde 1] en in reconventie
€ 43.917,86.
€ 79,75
€ 593,01
NJ1921, 1032) en het arrest van de Hoge Raad van 21 december 1956 (
NJ1959, 180), in welke arresten ten aanzien van de aangifte tot faillietverklaring respectievelijk de opzegging van de huur van de bedrijfsruimte van de vennootschap werd geoordeeld dat deze redelijkerwijze niet dienstig waren tot verwezenlijking van het doel van de vennootschap. Er was voor deze opdracht dus instemming van [gedaagde 1] vereist. Dat [gedaagde 1] uitdrukkelijk heeft ingestemd met de opdracht van [gedaagde 2] aan B&P is gesteld noch gebleken.
om de vof te voorzien van advies[
cursivering; Rechtbank] betreffende de beëindiging van de samenwerking tussen de twee vennoten” (randnr. 7 conclusie van antwoord in reconventie). B&P maakt deze gevolgtrekking, zo volgt uit randnummers 6-7 van haar conclusie van antwoord in reconventie, uit de “gesprekken” die [belastingadviseur] “met beide vennoten [heeft] gevoerd”, waaraan [gedaagde 1] (naar de rechtbank begrijpt) onvoorwaardelijk heeft deelgenomen en de hieropvolgende verstrekking door hem van een advies “aan de vennoten gezamenlijk”. Het gaat hier om een in de vorm van een brief opgesteld advies d.d. 4 oktober 2013 (prod. 9 van B&P). Deze brief van [belastingadviseur] luidt als volgt:
vanaf dat momentinstemde met de verdere begeleiding en advieswerkzaamheden door [belastingadviseur] . Pas in de laatste fase van de adviesverlening ging B&P (in de persoon van [belastingadviseur] ) weer uitsluitend voor [gedaagde 2] adviseren, zo is op de comparitie gebleken. De door B&P overgelegde facturen en specificaties worden betwist en geven onvoldoende houvast. B&P zal derhalve overeenkomstig haar bewijsaanbod worden toegelaten de omvang van haar na 4 oktober 2013 verrichte advieswerkzaamheden en begeleiding ten behoeve van [gedaagde 2] en [gedaagde 1] te bewijzen.
uitsluitendaangesproken in zijn hoedanigheid van (voormalige) vennoot van de vof die gebonden is aan de door deze vof aan B&P verstrekte opdracht (dagvaarding onder 1-16). In het hierboven onder 1 genoemde faxbericht van de advocaat van B&P van 9 augustus 2016 wordt echter het volgende - aangehaald voor zover relevant - opgemerkt:
Vaststaat immers dat gedaagde [gedaagde 2] in ieder geval als opdrachtgever moet worden beschouwd voor het deel van het honorarium van B&P waarvoor de VOF niet als opdrachtgever kan worden beschouwd[
cursivering; Rechtbank].”
5.De beslissing
Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 010 2972518- de namens haar te horen getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, alle partijen en hun advocaten in de maanden
december 2016 tot en met februari 2017moeten opgeven, waarna dag/dagen en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald;
Administratie haven en handel, afdeling roladministratie, kamer E12.55, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 010 2972517- en aan de wederpartij moeten opgeven, waarna de verdere procesvoering zal worden bepaald;
Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 010 2972518- en de wederpartij moet toesturen;