Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- [naam 2] , werkzaam bij de Sociale Dienst Drechtsteden te Dordrecht, (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 september 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoekster, [naam 1]. Verzoekster heeft een verzoek ingediend op basis van artikel 287a van de Faillissementswet, waarbij zij een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers, waaronder Hoist Portfolio Holding Ltd. Hoist heeft geweigerd in te stemmen met de aangeboden regeling, die voorzag in een betaling van 2,33% aan de preferente schuldeiser en 1,16% aan de concurrente schuldeisers. De rechtbank heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter bevestigd, ondanks de buitenlandse status van Hoist, en geoordeeld dat Hoist in redelijkheid niet kon weigeren in te stemmen met de schuldregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers zwaarder wegen dan die van Hoist, die slechts 23,57% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt. De rechtbank heeft het verzoek om Hoist te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en de kosten van de procedure op nihil vastgesteld, aangezien verzoekster niet door een advocaat was bijgestaan. De rechtbank heeft ook het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat de gedwongen schuldregeling in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers.