Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 februari 2016, met producties;
- de conclusie van antwoord, met een productie;
- de brief van 20 april 2016 van de rechtbank, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een comparitie van partijen;
- de faxberichten van 23 juli en 12 augustus 2016 van mr. Hamers, met bijlagen;
- het proces-verbaal van comparitie van 16 augustus 2016;
- het faxbericht van 24 augustus 2016 van mr. Hamers.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
acute situatieniet vereist.'
- het ging om een ingreep die zeer gebruikelijk is bij Turkse jongens, zeker als beide ouders eveneens een islamitische achtergrond hebben;
- in het verleden ook de oudere broer van [minderjarige] was besneden;
- [gedaagde 2] niet wist dat sprake was van een echtscheiding;
- [minderjarige] heeft zich niet verzet tegen het uitvoeren van de ingreep.
C2010.151) heeft een arts voor de behandeling van een minderjarige in beginsel toestemming nodig van de beide (gezagdragende) ouders. Als een kind (bij gelegenheid van een consult) wordt begeleid door één van de ouders en er geen sprake is van een ingrijpende, niet-noodzakelijke of ongebruikelijke behandeling van het kind, mag de arts er in beginsel van uitgaan dat de toestemming van de andere ouder aanwezig is, behoudens aanwijzingen van het tegendeel. (…)'
mits er geen sprake is van een ingrijpende, niet-noodzakelijke of ongebruikelijke behandeling van het kind. Indien er wel sprake is van een ingrijpende, niet-noodzakelijke of ongebruikelijke behandeling van het kind, mag de arts er niet van uitgaan dat de toestemming van de andere ouder aanwezig is.
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
5.De beslissing
2869]