ECLI:NL:RBROT:2016:7831

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2016
Publicatiedatum
13 oktober 2016
Zaaknummer
11/710224-12
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering in dienstbetrekking en witwassen door persoonlijke begeleidster van een cliënt met een verstandelijke beperking

Op 13 oktober 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking en witwassen. De verdachte, geboren in 1967, werkte als persoonlijke begeleidster voor een cliënt met een verstandelijke beperking. Gedurende een periode van bijna vier jaar heeft zij misbruik gemaakt van haar positie door zonder toestemming van de cliënt geldbedragen van diens bankrekening te pinnen en goederen aan te schaffen, waaronder luxe artikelen en een caravan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte rechtmatig toegang had tot de bankpas en pincode van de cliënt, maar dat zij deze middelen heeft misbruikt voor eigen financieel gewin. De verdachte heeft in totaal ongeveer €100.000,- verduisterd.

De officier van justitie had een werkstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten, de lange pleegperiode en de kwetsbaarheid van het slachtoffer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarbij rekening is gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn van de strafprocedure. De rechtbank heeft de verdachte ook vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de verdachte op laffe wijze het vertrouwen van de cliënt en diens familie heeft geschaad. De verdachte heeft geen respect getoond voor andermans eigendom en heeft haar positie als begeleidster op een gewetenloze manier misbruikt. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar deze waren niet voldoende om een lichtere straf op te leggen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters betrokken waren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 11/710224-12
Datum uitspraak: 13 oktober 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
raadsman mr. Th. M. Briggeman, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 september 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Ahbata heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 200 uur, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 primair ten laste gelegde verduistering in dienstbetrekking. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte door middel van het gebruik van de pinpas en bijbehorende pincode van de heer [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) een aantal keren geld naar haar eigen bankrekening heeft overgemaakt dan wel een aantal goederen heeft gekocht, een en ander telkens buiten medeweten/zonder toestemming van [slachtoffer] en ten laste van zijn financiële vermogen. De verdachte heeft aldus het geld van [slachtoffer] weggenomen met behulp van een valse sleutel. Daarmee is er, volgens de raadsman, geen sprake van verduistering in dienstbetrekking, maar van diefstal.
De rechtbank stelt voorop dat voor het ‘anders dan door misdrijf onder zich hebben’ beslissend is of het goed aan de verdachte is toevertrouwd. Op grond van de aangifte en de verklaring van de verdachte op de terechtzitting stelt de rechtbank vast dat de verdachte op grond van haar dienstbetrekking bij [naam zorginstelling] in de functie als persoonlijke begeleidster van [slachtoffer] , rechtmatig de beschikking had over de bankpas en pincode van [slachtoffer] . De verdachte had immers in haar takenpakket onder meer het voeren van de financiële administratie van [slachtoffer] alsmede het toezien op en helpen bij diens uitgaven. Nu de verdachte met behulp van het bankpasje evenwel pinopnames/overboekingen en betalingen zonder medeweten/toestemming van [slachtoffer] ten gunste van zichzelf heeft verricht, heeft zij zich schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking. Het verweer wordt derhalve verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
zij op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 1 mei 2008 tot en met 31 januari 2012 te Sliedrecht en Harderwijk en Ermelo en Lopik en/of elders in Nederland, telkens opzettelijk geldbedragen en meermalen levensmiddelen en luxeproducten via bankrekeningnummers van benadeelde
[slachtoffer] , welke in een zorginstelling verblijft,heeft aangekocht, en welke goederen verdachte uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking als persoonlijk begeleidster bij de [naam zorginstelling] regio Zuid, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
zij op meerdere tijdstippen gelegen in de periode van 25 januari 2012 tot en met 15 mei 2012, te Sliedrecht, voorwerpen, te weten een caravan (type: Adria) en twee auto's (Hyundai type: Tusco en Suzuki type: Alto), heeft verworven
en/ofvoorhanden heeft gehad
en/ofheeft overgedragen en/of omgezet, terwijl zij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
warenuit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring en cursief weergegeven. De verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 primair
Verduistering gepleegd door haar die het goed uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
2
Witwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
In haar functie als persoonlijke begeleidster in dienst van [naam zorginstelling] (welke instelling mensen ondersteunt met een verstandelijke, lichamelijke en meervoudige handicap), beheerde de verdachte, zoals schriftelijk overeengekomen, ook de administratie en financiën van haar cliënt, de heer [slachtoffer] . De verdachte zag erop toe dat de betalingen ten behoeve van [slachtoffer] via zijn bankrekening werden verricht en dat [slachtoffer] op de juiste wijze pintransacties verrichtte. Zij had hiertoe de beschikking over de bankpas en pincode van [slachtoffer] en genoot zijn volste vertrouwen alsook het volste vertrouwen van zijn familie en haar werkgever.
De verdachte heeft misbruik gemaakt van haar positie en het in haar gestelde vertrouwen door zonder toestemming of medeweten van [slachtoffer] meerdere geldbedragen van de bankrekening van [slachtoffer] te pinnen voor eigen gebruik en hoge geldbedragen over te boeken van de bankrekening van [slachtoffer] naar haar eigen rekening. Bovendien heeft zij gedurende een periode van bijna vier jaar meermalen met de bankpas van [slachtoffer] haar eigen boodschappen betaald en luxe, dure goederen voor zichzelf (en haar echtgenoot/gezin) gekocht, zoals een caravan, een auto, een wasmachine, een wasdroger en een gouden ketting. Deze handelingen kwamen eerst aan het licht toen de verdachte onverwacht werd opgenomen in het ziekenhuis en een collega die haar verving in de administratie van [slachtoffer] tegen onverklaarbare overschrijvingen en pinbedragen aanliep. Verdachte heeft al die jaren de familie van [slachtoffer] op afstand weten te houden.
Door op deze wijze te handelen heeft de verdachte op laffe en schaamteloze wijze ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat [slachtoffer] en zijn familie, alsmede haar werkgever, in haar hadden en mochten hebben. De verdachte heeft daarbij slechts oog gehad voor haar eigen geldelijke gewin en er blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendom. Opvallend is de gewiekstheid en de brutaliteit waarmee de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd: de verdachte heeft de controle van haar werkgever en de familie van [slachtoffer] op de financiën van [slachtoffer] jarenlang zo beperkt als mogelijk gehouden en zelfs gemanipuleerd. Onder de gegeven omstandigheden, met name de omstandigheid dat de heer [slachtoffer] een verstandelijke beperking heeft, autistisch is en in sociaal-emotioneel opzicht functioneert op het niveau van een kind, moet het handelen van de verdachte als gewetenloos worden gekwalificeerd. Gevraagd naar wat zij dacht toen zij de feiten pleegde komt de verdachte niet verder dan het antwoord ‘ik zag op dat moment geen andere uitweg om mijn familieleden financieel te helpen’ om vervolgens de hoogte van het door haar verduisterde totaalbedrag te bagatelliseren en - eerst ter zitting - te betogen dat [slachtoffer] zelf enorme bedragen heeft gepind en uitgegeven aan dubieuze zaken, hetgeen haar overigens niet deed besluiten haar werkgever of de familie van [slachtoffer] daarover in te lichten. Een dergelijke reactie is voor de rechtbank onbegrijpelijk en getuigt van zeer egoïstisch denken en handelen.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan witwassen door een caravan die door haar met het geld van [slachtoffer] is aangeschaft en een auto die is verkregen door het inruilen van een andere auto die door haar jaren eerder al met het geld van [slachtoffer] was aangeschaft, over te dragen aan haar zoon tegen betaling van bedragen die niet in verhouding staan tot de werkelijke waarde van deze goederen.
Witwassen is een ernstig feit dat in niet te onderschatten mate bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit. Het leidt er immers toe dat uit misdrijf verkregen geld een schijnbaar legale herkomst krijgt, waarna de pleger van het misdrijf vrijelijk over het geld kan beschikken in de legale economie, zodat “misdaad loont”. De rechtbank rekent ook dit de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 september 2016, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Reclasseringsrapportage en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting
De over verdachte opgemaakte rapportage door Reclassering Nederland is inmiddels nagenoeg vier jaar oud. Destijds heeft de reclassering geen aanknopingspunten gezien voor een behandeling, gedragsinterventie of bijzondere voorwaarden bij een eventuele voorwaardelijk op te leggen straf(deel). De reclassering heeft zich onthouden van een strafadvies.
Op de terechtzitting heeft de verdachte over haar huidige persoonlijke omstandigheden verklaard dat als gevolg van haar handelen beslag is gelegd op haar koopwoning en dat deze thans te koop staat. De verdachte heeft verder verklaard te zijn ontslagen en nog altijd werkloos te zijn alsmede een aanvang te hebben gemaakt met de betaling van het schadebedrag aan haar voormalig werkgever.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten, waaronder de afhankelijkheid van het kwetsbare slachtoffer van zijn persoonlijk begeleider zijnde de verdachte, de lange pleegperiode waarin de verdachte keer op keer besloot geld te verduisteren en de hoogte van de verduisterde bedragen (circa €100.000,-), kan, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd en namens verdachte is bepleit, niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De verdachte is in de onderhavige zaak op 11 februari 2012 als verdachte verhoord. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden waarvan de redelijkheid van de duur van de zaak afhankelijk is.
Tussen 11 februari 2012 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van ruim vier jaar en acht maanden. Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn van twee jaar, is er in de onderhavige zaak sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van ruim twee jaar en acht maanden. Uit het dossier blijkt dat de vertraging met name heeft gelegen in het feit dat een aantal getuigen bij het kabinet van de rechter-commissaris verhoord moest worden en de zaak daarna een hele tijd heeft stilgelegen. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf met twee maanden.
In het geval de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een gevangenisstraf hebben opgelegd voor de duur van zeven maanden. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte derhalve een gevangenisstraf van vijf maanden opleggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 57, 322 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. K. Helmich, voorzitter,
en mrs. G. Munnichs en K. Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G.F. Meiland, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Primair
zij op een of meer(dere) tijdstip(pen) gelegen in de periode van 01 mei 2008 tot en met 31 januari 2012 te Sliedrecht en/of Harderwijk en/of Dordrecht en/of Ermelo en/of Sneek en/of Lopik en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk een geldbedrag van
-29.140 euro (zegge: negenentwintigduizenden eenhonderdveertig euro) (2009) en/of
-35.350eur (zegge: vijfendertigduizendendriehonderdenvijftig euro) (2010) en/of
-18.800eur (zegge: achtienduizendenachthonderd euro) (2011) en/of
-1125 euro (zegge: elfhonderdenvijfentwintig euro) (2012), althans een of meer(dere) geldbedrag(en) en/of
-meermalen, althans eenmaal levensmiddelen en/of (luxe)producten op/via (bank)(betaal)rekening(nummer)(s) van benadeelde heeft (aan)gekocht in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [slachtoffer] (welke in een zorginstelling verblijft), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking van/als persoonlijk begeleid(st)er bij de [naam zorginstelling] regio Zuid, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Subsidiair
zij op een of meer(dere) tijdstip(pen) gelegen in de periode van 01 mei 2008 tot en met 31 januari 2012 te Sliedrecht en/of Harderwijk en/of Dordrecht en/of Ermelo en/of Sneek en/of Lopik en/of elders in Nederland, met (telkens) het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van de bankrekening op naam gesteld van [slachtoffer] (telkens) heeft weggenomen een geldbedrag van
-29.140 euro (zegge: negenentwintigduizenden eenhonderdveertig euro) (2009) en/of
-35.350eur (zegge: vijfendertigduizendendriehonderdenvijftig euro) (2010) en/of
-18.800eur (zegge: achtienduizendenachthonderd euro) (2011) en/of
-1125 euro (zegge: elfhonderdenvijfentwintig euro) (2012), althans een of meer(dere) geldbedrag(en) en/of
-meermalen, althans eenmaal levensmiddelen en/of (luxe)producten op/via (het) (bank)(spaar)(rendement)rekening(nummer)(s) van benadeelde heeft (aan)gekocht, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, namelijk door met een/de (bank)(pin)pas op naam van die [slachtoffer] , althans niet op naam van verdachte, geld heeft gepind en/of opgenomen en/of meerdere, althans een geldbedrag(en) heeft overgemaakt van de (bank)(spaar)(rendement)rekeningnummer(s) van die [slachtoffer] , in elk geval niet verdachtes (bank)(spaar) (rendement)rekeningnummer(s), naar verdachtes (bank)rekeningnummer(s) en/of meerdere, althans een (aan)ko(o)p(en) heeft verricht met bovengenoemde (pin)(bank)pas;
2.
zij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in de periode van 25 januari 2012 tot en met 15 mei 2012, te Sliedrecht, althans in Nederland, twee, althans een voorwerp(en), te weten een caravan (type: Adria) en/of twee, althans een auto('s) (Hyundai type: Tusco en/of Suzuki type: Alto), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit enig misdrijf.