Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 200 uur, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis.
4.Waardering van het bewijs
[slachtoffer] , welke in een zorginstelling verblijft,heeft aangekocht, en welke goederen verdachte uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking als persoonlijk begeleidster bij de [naam zorginstelling] regio Zuid, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
en/ofvoorhanden heeft gehad
en/ofheeft overgedragen en/of omgezet, terwijl zij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
warenuit enig misdrijf.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
De verdachte heeft misbruik gemaakt van haar positie en het in haar gestelde vertrouwen door zonder toestemming of medeweten van [slachtoffer] meerdere geldbedragen van de bankrekening van [slachtoffer] te pinnen voor eigen gebruik en hoge geldbedragen over te boeken van de bankrekening van [slachtoffer] naar haar eigen rekening. Bovendien heeft zij gedurende een periode van bijna vier jaar meermalen met de bankpas van [slachtoffer] haar eigen boodschappen betaald en luxe, dure goederen voor zichzelf (en haar echtgenoot/gezin) gekocht, zoals een caravan, een auto, een wasmachine, een wasdroger en een gouden ketting. Deze handelingen kwamen eerst aan het licht toen de verdachte onverwacht werd opgenomen in het ziekenhuis en een collega die haar verving in de administratie van [slachtoffer] tegen onverklaarbare overschrijvingen en pinbedragen aanliep. Verdachte heeft al die jaren de familie van [slachtoffer] op afstand weten te houden.
Naar het oordeel van de rechtbank is er in deze zaak geen sprake van bijzondere omstandigheden waarvan de redelijkheid van de duur van de zaak afhankelijk is.