ECLI:NL:RBROT:2016:8085

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2016
Publicatiedatum
24 oktober 2016
Zaaknummer
C/10/509530 / KG ZA 16-1022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot overdracht van aandelen en toegang tot bedrijfsadministratie in vennootschapsrechtelijke geschil

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eiseressen, Same Energy B.V. en [eiser2], een kort geding aangespannen tegen gedaagden, RS010 Management B.V. en [gedaagde2]. De eiseressen vorderen onder andere de overdracht van aandelen in Same Energy en toegang tot de bedrijfsadministratie. De procedure is gestart na een conflict over de samenwerking tussen de aandeelhouders en bestuurders van Same Energy, waarbij eiseressen stellen dat gedaagden zich onrechtmatig hebben gedragen door de onderneming te schaden en toegang tot belangrijke bedrijfsinformatie te ontzeggen. De rechtbank heeft de feiten en het verloop van de procedure uiteengezet, waarbij onder andere is gekeken naar de oprichting van Same Energy, de aandeelhoudersstructuur en de activiteiten van de betrokken partijen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is geleverd om de vorderingen van eiseressen toe te wijzen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiseressen niet aannemelijk zijn gemaakt en dat er geen spoedeisend belang is bij de gevraagde voorzieningen. De vorderingen zijn afgewezen en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/509530 / KG ZA 16-1022
Vonnis in kort geding van 19 oktober 2016
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAME ENERGY B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser2],
gevestigd te Oud-Beijerland,
eiseressen,
advocaat mr. M.J. op 't Ende te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RS010 MANAGEMENT B.V.,
tevens h.o.d.n. POWERBROKERS,
gevestigd te Rotterdam,
2.
[gedaagde2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
Gedaagde sub 2 is verschenen in persoon en als vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van gedaagde sub 1.
Eiseressen worden hierna tezamen als zodanig aangeduid en afzonderlijk als Same Energy respectievelijk [eiser2] . Gedaagden worden hierna tezamen als zodanig aangeduid en afzonderlijk als RS010 respectievelijk [gedaagde2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 8 september 2016
  • producties 1 tot en met 39 van eiseressen
  • de mondelinge behandeling op 5 oktober 2016
  • de pleitnota van eiseressen
  • de pleitnota van gedaagden
  • de ter zitting door gedaagden overgelegde producties 1 tot en met 5.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Same Energy is een onderneming die zich toelegt op de in- en verkoop van energie (elektriciteit en gas) en het leveren van diensten op het gebied van energiestrategieën,
- management, -besparingen en -oplossingen. Same Energy is een erkend leerbedrijf voor stagiaires. Same Energy is op 19 november 2014 opgericht door [eiser2] en RS010. [eiser2] en RS010 houden elk 50% van de aandelen in en vormen samen het bestuur van Same Energy. [eiser2] en RS010 zijn, blijkens het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, uitsluitend gezamenlijk bevoegd Same Energy te vertegenwoordigen. De heer [persoon1] (hierna: [persoon1] ) is enig aandeelhouder en bestuurder van [eiser2] . [gedaagde2] is enig aandeelhouder en bestuurder van RS010.
2.2.
Vóór de oprichting van Same Energy hebben [eiser2] en RS010, met andere partijen, samengewerkt in de vennootschap Besparen-op-vastelasten.nl B.V. (hierna: BOV). BOV is medio 2014 opgericht voor de exploitatie van diensten op het gebied van kostenbesparing en bemiddeling voor de zakelijke en particuliere markt. Ten behoeve van (enkel) BOV, althans dit was kennelijk de bedoeling, zijn agentschappen met energieleveranciers gesloten. Omstreeks november 2014 zijn de activiteiten van BOV gestaakt. De samenwerking tussen [eiser2] en RS010 in BOV is voortgezet in Same Energy.
2.3.
Sinds eind mei 2016 handelt RS010 onder de naam PowerBrokers. PowerBrokers houdt kantoor aan het [adres] . De activiteiten van deze onderneming bestaan, net als die van Same Energy, uit de in- en verkoop van energie (elektriciteit en gas) en het leveren van diensten op het gebied van energiestrategieën, -management, -besparingen en -oplossingen. PowerBrokers is in het handelsregister kennelijk geregistreerd onder het KvK-nummer van RS010 en RS010 gebruikt kennelijk die handelsnaam.
2.4.
Op 8 juni 2016 heeft een bestuurders- en aandeelhoudersvergadering van Same Energy plaatsgehad. Van deze vergadering zijn notulen opgemaakt. Aanwezig waren [persoon1] , de advocaat van (op dat moment alleen) [eiser2] (vanaf juli 2016 ook van Same Energy) en [gedaagde2] .
2.5.
Onmiddellijk dan wel daags na de vergadering van 8 juni 2016 is de website van Same Energy (door (één van) gedaagden) offline gehaald.
2.6.
Namens eiseressen zijn gedaagden bij brief van 8 juli 2016 hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor door eiseressen geleden en te lijden schade als gevolg van de door gedaagden beweerdelijk gepleegde tekortkomingen en/of onrechtmatige handelingen. Gedaagden zijn gesommeerd deze handelingen te staken en gestaakt te houden. Voorts zijn gedaagden gesommeerd om de door RS010 gehouden aandelen in Same Energy, de domeinnaam
sameenerqy.nl en de volledige administratie van Same Energy over te dragen. RS010 is aangemaand terug te treden als bestuurder van Same Energy. Ook hebben eiseressen gedaagden gesommeerd aan eiseressen de toegang tot de e-mailaccountants, de database, de webCRM en de website van Same Energy te verschaffen, onder gelijktijdige overhandiging van alle benodigde inloggegevens, rekening en verantwoording onder openlegging van boeken en bescheiden af te leggen en geleden en nog te lijden schade te vergoeden. Gedaagden hebben geen gevolg gegeven aan deze sommatie(s).
2.7.
Eiseressen hebben tot zekerheid van verhaal, na verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, op 18 augustus 2016 ten laste van gedaagden conservatoir beslag doen leggen onder Aegon Bank N.V., ING Bank N.V. (met toestemming om het beslag onder deze banken drie keer te herhalen), Total Gas and Power Nederland B.V., NLE Zakelijk B.V., Slim met Energie B.V., Qurrent Nederland B.V. en ENGIE Energie Nederland N.V. De pogingen tot het leggen van beslag op roerende zaken van gedaagden, waarvoor tevens verlof is verkregen, zijn tevergeefs gebleken. De vordering waarvoor de beslagen zijn gelegd is, met inbegrip van rente en kosten, begroot op € 543.913,00.

3.Het geschil

3.1.
Eiseressen vorderen (letterlijk weergegeven, indien en voor zover relevant) bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om:
primair
1. gedaagde sub 1 te veroordelen om binnen 5 werkdagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis over te gaan tot overdracht van de door haar gehouden aandelen in Same Energy B.V. aan [eiser2] , vrij van enig beperkt recht en/of enig ander recht, zonder gelijktijdige tegenprestatie van [eiser2] , en daartoe mee te werken aan het passeren van de voor de overdracht vereiste notariële akte, bij gebreke waarvan:
primair wordt bepaald, dat dit vonnis in de plaats kan treden van de benodigde wilsverklaring van gedaagde(n) en de door [eiser2] aan te wijzen notaris gemachtigd zal zijn alle ter zake van de eigendomsoverdracht vereiste formaliteiten te vervullen, waarbij de kosten voor rekening van gedaagde komt;
subsidiair: op straffe van een door gedaagde te verbeuren onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,00 (…) voor elke dag of gedeelte van een dag dat gedaagde met de nakoming van deze veroordeling in gebreke blijft, tot een maximum van € 250.000,00 (…);
subsidiair
2. voor zover de primaire vordering van eiseres sub 2 alleen toewijsbaar is onder toepassing van het bepaalde in art. 2:339 BW, te bepalen dat het primair sub 1 gevorderde wordt toegewezen onder gehoudenheid van [eiser2] om indien nadien op de voet van art. 10 lid 5 e.v. van de statuten dan wel artikel 2:339 BW een deskundige een waarde van de aandelen taxeert die hoger ligt dan nihil, [eiser2] gerechtigd is om op de voet van art. 6:127 BW e.v. deze getaxeerde waarde als koopsom voor de aandelen te verrekenen met het nader vast te stellen schadebedrag als namens eisers gevorderd op de gronden als in het lichaam van deze dagvaarding beschreven, alsmede gedaagde(n) te verbieden het stemrecht nog uit te oefenen gedurende de periode dat de overdracht van de aandelen nog niet is geëffec-tueerd ex art. 2:339 lid 2 BW;
primair en subsidiair
3. ieder der gedaagden afzonderlijk te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan eisers toegang te verschaffen tot e-mailaccounts de data-base, de webCRM en de website van Same Energy (
www.sameenergy.nl), door de afgifte van alle benodigde inloggegevens (waaronder gebrui-kersnamen en wachtwoorden, ondermeer, doch niet uitsluitend, van de e-mailaccounts
info@sameenergy.nl,
[emailadres1],
[emailadres2]en van (voormalig) personeels-leden en/of stagiaires), alsmede al datgene te doen dat noodzakelijk is om de domeinnaam
sameenergy.nlop de daartoe geëigende wijze aan eisers over te dragen en daartoe de benodigde formulieren te ondertekenen en verder alle noodzakelijke medewerking te verlenen, bij gebreke waarvan:
primair wordt bepaald dat het in dezen te wijzen vonnis in de plaats kan treden van een wilsverklaring van ieder der gedaagden afzonderlijk tot het geven van een opdracht aan hun internetprovider(s) tot het overdragen van de domeinnaam, waarbij de kosten voor rekening van gedaagden komen;
subsidiair: op straffe van een door desbetreffende gedaagde te verbeuren dwangsom van € 10.000,00 (…) voor elke dag of gedeelte van een dag dat gedaagde sub 1 en/of sub 2 met de gehele of gedeelte-lijke nakoming van dit bevel in gebreke blijft;
4. ieder der gedaagden afzonderlijk te veroordelen om binnen 72 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis de volledige administratie van Same Energy, die zij nog onder zich houden, dan wel onder hun controle is op het moment van de uitspraak van het in dezen te wijzen vonnis, aan eisers ter vrije beschik-king af te geven, onder overlegging van een door een onafhankelijk registeraccountant ondertekende verkla-ring dat administratie als hier bedoeld de volledige administratie van Same Energy B.V. is, op straffe van een door de desbetreffende gedaagde te verbeuren onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,00 (…) voor elke dag of gedeelte van een dag dat gedaagde(n) met de nakoming van deze veroordeling in gebreke blijft, tot een maximum van € 250.000,00 (…);
5. ieder der gedaagden afzonderlijk te veroordelen om ex art. 843a en 843b Rv binnen 5 werkdagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan eisers te overleggen de navolgende bescheiden, dan wel gewaarmerkte kopieën van die bescheiden, in hard-copy, dan wel in digitale vorm, die gedaagden ter beschikking hebben of die zij onder hun controle hebben, die betrekking hebben op de (agentschap)contrac-ten van RS010 en/of aan haar gelieerde (rechts- of natuurlijke) personen met energieleveranciers en afne-mers, waaronder in elk geval wordt verstaan:
  • i) de agentschapcontracten van 2014-2016;
  • ii) de met afnemers gesloten (energie)contracten/bemiddelingscontracten van 2014-2016;
  • iii) een schriftelijke opgave van de portefeuilles van de agentschappen, met gegevens van klanten, produc-ten, ingangsdata, looptijden, tarieven en commissies van 2014-2016;
  • iv) de (ontvangen en verzonden) facturen op basis van de agentschapcontracten en met afnemers gesloten energiecontracten van 2014-2016;
  • v)
  • vi) de bankafschriften van gedaagden van 2014-2016;
  • vii) alle e-mails met de daaraan gehechte bijlagen die elk van gedaagden tot hun beschikking of onder hun berusting/controle hebben of hebben gehad, vanaf 19 november 2014, van alle e-mails met de daaraan gehechte bijlagen die gedaagden tot hun beschikking of onder hun berusting hebben (of hebben gehad) vanaf 19 november 2014, als gespecificeerd beschreven in § 3.11 van het lichaam van deze dagvaar-ding,
door afgifte van voormelde bescheiden aan eisers, althans om de bescheiden af te geven of afschriften daarvan te verstrekken aan door UEA voorzieningenrechter aan te wijzen deskundige of deskundigen, op kosten van gedaagden, die alsdan na een door hem of hen te maken selectie de bescheiden of selectie daarvan, al dan niet in afschrift, en onder overlegging van een door een onafhankelijk registeraccountant ondertekende verklaring dat de overgelegde bescheiden volledig en correct zijn, op straffe van een door de desbetreffende gedaagde te verbeuren onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,00 (…) voor elke dag of gedeelte van een dag dat gedaagde(n) met de nakoming van deze veroordeling in gebreke blijft, tot een maximum van € 250.000,00 (…);
6. ieder der gedaagden hoofdelijk, des de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om binnen 7 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis aan eisers te betalen een voorschot op schadevergoe-ding ten bedrage van € 100.000,00, althans van een zodanig bedrag als UEA in goede justitie juist zult achten;
7. gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure, beslagkosten, advocaatsalaris, en nasalaris daaronder begrepen.
3.2.
Gedaagden voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang bij de vorderingen van eiseressen is reeds gelegen in de door eiseressen gestelde omstandigheid dat Same Energy als gevolg van het handelen van gedaagden niet, althans niet behoorlijk, (meer) functioneert en dat het belang van die vennootschap daarom vergt dat onmiddellijke voorzieningen moeten worden getroffen teneinde dit niet (behoorlijk) functioneren met schade tot gevolg op te heffen.
4.2.
Eiseressen verwijten gedaagden, kort gezegd, dat zij zich, buiten het zicht en ten nadele van eiseressen, op oneigenlijke wijze geldmiddelen (commissies, omzet en/of (externe dan wel voor-) financiering (van Wiveco en Total Gas and Power Nederland B.V.)), activa, goodwill en (nagenoeg alle) klanten van Same Energy hebben toegeëigend. Dit hebben gedaagden gedaan ten behoeve van een aan hen, aldus eiseressen, gerelateerde nieuwe, met Same Energy concurrerende onderneming dan wel voor privédoeleinden, om Same Energy (en [eiser2] ) vervolgens met alleen maar schulden achter te laten. Ook hebben gedaagden [eiser2] onterecht de toegang tot de e-mail en de database van Same Energy ontzegd door [eiser2] te blokkeren en hebben zij de website van Same Energy offline gehaald, waardoor de onderneming van Same Energy geheel is lamgelegd. Gedaagden hebben de liquiditeits- en solvabiliteitspositie van Same Energy ernstig ondermijnd. Gedaagden hebben eiseressen structureel misleid en zij hebben zich, althans [gedaagde2] , ernstig jegens eiseressen misdragen; dit alles terwijl gedaagden (indirect dan wel direct) nog steeds deelnemen in Same Energy en deze vennootschap formeel nog besturen.
Aldus schieten gedaagden, in de visie van eiseressen, toerekenbaar tekort in de nakoming van de statutaire, wettelijke en contractuele verplichtingen die zij hebben als (direct dan wel indirect) bestuurder c.q. aandeelhouder van Same Energy en handelen zij in strijd met de belangen van die vennootschap, althans hebben gedaagden jegens een ieder van eiseressen ingevolge de artikelen 2:8 (‘redelijkheid en billijkheid binnen de organisatie’) en 2:9 (‘taakvervulling en aansprakelijkheid bestuur’) j 6:162 BW onrechtmatig gehandeld. Als gevolg van dit handelen van gedaagden hebben eiseressen schade geleden, voorlopig begroot op een bedrag van (minimaal) ruim € 400.000,00, welke schade nog immer voortduurt. In verband met de noodzakelijke voortgang van de onderneming van Same Energy hebben eiseressen daarom de hiervoor onder 3.1 weergegeven vorderingen jegens gedaagden ingesteld.
4.3.
De eerste vraag die rijst is een vraag van (deels) formele aard, namelijk of Same Energy in dit kort geding wel bevoegd is om op te treden. Immers, de vorderingen jegens gedaagden zijn namens Same Energy (blijkbaar) ingesteld op instructie van, enkel, haar bestuurder [eiser2] en blijkbaar niet op verzoek van haar andere bestuurder RS010, terwijl de vennootschap een statutaire gezamenlijke vertegenwoordigingsbevoegdheid kent, behoudens in het geval van aanwezigheid van een bestuurder met de titel algemeen directeur (zie o.a. artikel 14 van de statuten). Gesteld noch gebleken is dat [eiser2] algemeen directeur van Same Energy is en dus bevoegd is deze vennootschap alleen te vertegenwoordigen. Nu gedaagden op dit punt verder geen verweer hebben gevoerd, gaat de voorzieningenrechter er vooralsnog van uit dat Same Energy in dit kort geding in rechte kan optreden. Evenwel rijzen dan in ieder geval vragen bij het belang van Same Energy bij de verschillende vorderingen, in elk geval ten aanzien van de hiervoor onder 3.1 sub 1 primair en sub 2 subsidiair ex artikel 2:336 BW door een aandeelhouder, en niet (ook) de vennootschap, te vorderen overdracht van aandelen.
4.4.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord welke afspraken [eiser2] (in de persoon van Van [eiser2] ) en RS010 (in de persoon van [gedaagde2] ) in het kader van hun samenwerking in Same Energy hebben gemaakt. Meer in het bijzonder is van belang om te bepalen wie van deze partijen gerechtigd is tot de agentschapscontracten met energieleveranciers. Eiseressen stellen dat dit Same Energy is. Gedaagden stellen daartegenover dat zij, althans RS010, althans [gedaagde2] , reeds vóór de samenwerking in BOV en daarna in Same Energy het concept van in- en verkoop van energie (elektriciteit en gas) en het leveren van diensten op het gebied van energiestrategieën, - management, -besparingen en -oplossingen hebben bedacht en in dat verband aan hen toebehorende agentschapscontracten hebben gesloten. In de door gedaagden overgelegde productie 1 (‘Intentie overeenkomst Geldbesparen holding’) kan voor de juistheid van dit standpunt op pagina 3 een aanknopingspunt gevonden worden (“(…)
OrganisatiestructuurRaymond/commercieel directeur (…)  Concept bedenker (…)”), daar waar eiseressen met enkel een bloot beroep op artikel 8 Auteurswet volstaan. Gedaagden betwisten voorts gemotiveerd dat de volgende agentschapscontracten en de bijbehorende klant- en provisierechten van Same Energy zijn of bij aanvang van de samenwerking in Same Energy naar deze vennootschap zouden overgaan: Total Gas and Power Nederland B.V., Slim met Energie B.V., h.o.d.n. Nieuwestroom, Electrabel, Huismerk Energie en Groenestroom Fabriek, als ook Villex.
Nu dienaangaande de standpunten van partijen lijnrecht tegenover elkaar staan, valt, bij gebrek aan voldoende relevant geponeerde stellingen en concreet gespecificeerde onderbouwing door eiseressen, daar waar gedaagden met de door hen ter zitting gegeven toelichting en overgelegde producties in elk geval twijfel hebben gezaaid, niet zonder meer vast te stellen wie van partijen op deze punten het gelijk aan haar/zijn zijde heeft. Om met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te kunnen bepalen welke lezing de juiste is, die van eiseressen of die van gedaagden, is nadere bewijslevering nodig, waarvoor een kort gedingprocedure zich, gelet op de reikwijdte daarvan, niet leent. Daartoe kan een bodemprocedure aanhangig worden gemaakt.
Gelet op de gebleken slechte verstandhouding tussen Van [eiser2] en [gedaagde2] en de door ieder van hen beweerde tegenovergestelde inhoud van de gang van zaken en verwijten die zij elkaar maken gaat het reeds daarom thans te ver om de hiervoor onder 3.1 sub 1 primair en sub 2 subsidiair gevorderde aandelenoverdracht van RS010 aan [eiser2] toe te wijzen. Immers, niet zonder meer aannemelijk kan worden geacht dat RS010 met haar gedragingen het belang van Same Energy zodanig schaadt of heeft geschaad, dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in redelijkheid niet kan worden geduld. Dit geldt ook nu gedaagden te kennen hebben gegeven dat RS010 (op termijn, zie 1.26 van de pleitnota van gedaagden) wel bereid is haar aandelen aan [eiser2] over te dragen. Immers, partijen lijken het niet eens te zijn over de waarde van die aandelen, terwijl op de bepaling van die waarde van invloed kan zijn de door eiseressen gestelde complicerende omstandigheid dat RS010 feitelijk de onderneming van Same Energy zou hebben voortgezet, en wel onder de handelsnaam PowerBrokers (eiseressen verwijzen in dat verband onder andere naar hun productie 31), en dat gedaagden (de huls van) Same Energy voor [eiser2] hebben achtergelaten met enkel schulden. Opmerkelijk is dat uit het kvk-uittreksel van [eiser2] blijkt dat zij (ook) handelt onder de naam Powerbrokers (productie 1 van eiseressen). In elk geval is van voortzetting van Same Energy door gedaagden in een “nieuwe” vennootschap, zoals door eiseressen aanvankelijk gesteld, niet zonder meer sprake.
4.5.
Ook het onder 3.1 sub 6 gevorderde voorschot op schadevergoeding zal op dit moment, in verband met het hiervoor overwogene, niet worden toegewezen, omdat reeds aan het aannemelijkheidsvereiste voor toewijzing van een geldvordering in kort geding niet is voldaan. Niet inzichtelijk is geworden hoe [eiser2] en RS010 zich in de samenwerking in Same Energy tot elkaar verhouden en welke (financiële) afspraken zij hebben gemaakt. In het verlengde daarvan kan voorshands dan ook geen antwoord gegeven worden op de vraag of van de zijde van eiseressen een voorlopig schadevorderingsrecht van de door hen gestelde omvang jegens gedaagden bestaat.
4.6.
Voor wat betreft de onder 3.1 sub 4 gevorderde afgifte van de volledige administratie van Same Energy en de onder 3.1 sub 5 gevorderde afgifte van bescheiden ex artikelen 843a en 843b Rv overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.6.1.
Gevorderde afgifte van de volledige administratie van Same Energy
Gedaagden stellen ten verwere dat de administratie van Same Energy door [eiser2] wordt gevoerd. De als productie 2 door gedaagden overgelegde e-mailwisseling tussen [eiser2] , [gedaagde2] en het administratiekantoor (Profad Administraties B.V.), in de periode 2015-2016, lijkt er inderdaad op te duiden dat het administratiekantoor wordt aangestuurd vanuit eiseressen. Onvoldoende aannemelijk is dan dat gedaagden de volledige administratie van Same Energy onder zich houden. Gedaagden ontkennen dit ook. Omdat bovendien onduidelijkheid bestaat over de afspraken die tussen partijen gelden en hoe zij zich in Same Energy en tot elkaar verhouden (nog los van de wijze van omgang) bestaat thans geen aanleiding om deze vordering geheel dan wel in beperkte vorm toe te wijzen.
Indien en voor zover de administratie zich wel geheel of gedeeltelijk bij gedaagden zou bevinden, valt, gelet op het bestaan van vorenbedoelde onduidelijkheden, niet goed te bepalen waarom de administratie op dit moment van RS010 - de ene 50% aandeelhouder/bestuurder van Same Energy - naar [eiser2] - de andere 50% aandeelhouder/bestuurder van Same Energy - zou moeten gaan. Dit geldt ook nu gedaagden in beginsel geen bezwaar hebben bij de voortzetting van Same Energy door [eiser2] (in de staat waarin Same Energy zich thans bevindt). Daartegenover stellen eiseressen immers dat de onderneming van Same Energy met haar activa door RS010 onder de handelsnaam PowerBrokers is gecontinueerd. Om een goed gewogen oordeel te kunnen geven dienen eerst de rechten en verplichtingen van [eiser2] en RS010 jegens elkaar en in Same Energy inzichtelijk te worden gemaakt.
4.6.2.
Gevorderde bescheiden ex artikelen 843a en 843b Rv
Bij de beoordeling van de vordering van eiseressen ex artikel 843a Rv staat voorop dat dit artikel niet voorziet in een onbeperkt recht op inzage van bescheiden, maar dat deze bepaling het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden afhankelijk stelt van een aantal cumulatieve vereisten. Op grond van het eerste lid van artikel 843a Rv moet de eiser een rechtmatig belang hebben bij de inzage, het afschrift of het uittreksel en moet hij inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorganger partij is of was; daaronder valt mede een rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad.
Aan (één of meer van) de genoemde vereisten van artikel 843a Rv is niet voldaan. Allereerst is niet voldaan aan het vereiste dat de onder 3.1 sub 5 genoemde bescheiden alle zien op een rechtsbetrekking waarbij eiseressen partij zijn. Immers, in feite wordt afgifte gevraagd van bescheiden die betrekking hebben op agentschapscontracten gesloten tussen RS010 en derden. Artikel 843a Rv biedt ook niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan eiseressen slechts vermoeden dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan hun stellingen. Bovendien hebben eiseressen, anders dan zij veronderstellen, onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld, op grond waarvan een rechtmatig belang bij het gevorderde afschrift kan worden vastgesteld. Dit geldt in elk geval voor de hiervoor onder 4.4 reeds genoemde en specifiek ter zitting aan de orde gestelde klanten met wie door gedaagden ten behoeve van RS010 agentschapscontracten zouden zijn gesloten: Total Gas and Power Nederland B.V., Slim met Energie B.V., h.o.d.n. Nieuwestroom, Electrabel, Huismerk Energie en Groenestroom Fabriek, als ook voor Villex.
Ten aanzien van Qurrent Nederland B.V. en NLE Zakelijk B.V. hebben gedaagden erkend dat dit klanten van Same Energy zijn. Voorts hebben gedaagden laten weten dat Syndion een klant van Same Energy wàs. Gedaagden stellen onbetwist dat Same Energy zelf aan die klanten gefactureerd heeft, zodat deze vennootschap, althans [eiser2] , geacht wordt ook zelf te beschikken over facturen en de verder aan gedaagden gevraagde bescheiden ten aanzien van die klanten. In dit verband geldt ook dat afgevraagd kan worden of eiseressen wel rechtmatig belang hebben bij de van gedaagden gevorderde afgifte van bescheiden die betrekking hebben op deze klanten.
Partijen hebben de uit de processtukken blijkende andere of meer klanten/afnemers (zoals ENGIE Energie Nederland N.V.) verder niet besproken, zodat de voorzieningenrechter ten aanzien van deze klanten/afnemers niet nader zal (kunnen) overwegen.
Dat eiseressen recht op afgifte van de bedoelde bescheiden kunnen ontlenen aan artikel 843b Rv, dat ziet op een “verloren bewijsmiddel” is door eiseressen niet aannemelijk gemaakt. Evenmin kan aan artikel 21 Rv (dat door eiseressen terloops in 3.14 van de dagvaarding is genoemd) een recht op de door eiseressen bedoelde afgifte worden ontleend.
4.7.
Gedaagden hebben ter zitting te kennen gegeven dat zij pas wensen mee te werken aan de overdracht van de door RS010 gehouden aandelen in Same Energy en de domeinnaam als alle geschillen tussen partijen zijn opgelost en tussen hen een regeling is vastgelegd. Tegen het (feitelijk) voortzetten van (de huls van?) Same Energy door [eiser2] lijkt van de zijde van gedaagden geen bezwaar te bestaan. Gedaagden stellen wel dat de domeinnaam en de webhosting van Same Energy hun eigendom zijn. Wat van het voorgaande verder ook zij, in de feitelijke onduidelijke situatie tussen partijen - wie, [eiser2] of RS010, is gerechtigd tot welke activa en passiva in Same Energy - kan afgevraagd worden of dit moment, in het licht van het hiervoor overwogene en vooruitlopend op de uitkomst van een mogelijk te entameren bodemprocedure waarin wel plaats is voor bewijslevering, wel het aangewezen moment is om tot toewijzing van het onder 3.1 sub 3 (primair en subsidiair) gevorderde over te gaan. Het ligt veeleer voor de hand dat partijen in een alomvattende regeling, die ook voorziet in een financiële afrekening, de samenwerking beëindigen. Aan de zijde van gedaagden lijkt in dat verband enige ruimte te bestaan. De voorzieningenrechter raadt partijen in dat geval wel aan om de onderhandelingen te laten plaatsvinden in aanwezigheid van een mediator en/of hun raadslieden.
4.8.
Het voorgaande leidt ertoe dat alle vorderingen van eiseressen zullen worden afgewezen. Hetgeen partijen meer hebben aangedragen, bijvoorbeeld op de punten van de verleende financieringen en de huurovereenkomst van het bedrijfspand, behoeft thans geen nadere bespreking omdat in dat verband onvoldoende concreet onderbouwd is gesteld en dit overigens in het kader van de beoordeling van dit geschil minder relevant is.
4.9.
Gelet op de vennootschapsrechtelijke relatie tussen partijen en nu niet inzichtelijk is geworden aan wie van partijen de oorzaak van het tussen hen bestaande geschil nu precies te wijten is, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2016.1734/2009